De Wiekslag viert 60e verjaardag met knap nieuwbouwcomplex

Het nieuwbouwcomplex van De Wiekslag in Alken biedt onderdak aan twintig jongeren die zich in een problematische leefsituatie bevinden. Het is een kwalitatieve realisatie die getuigt van een bijzondere focus op wooncomfort en budgetbewaking, met een huiselijke architectuur die privacy en samenhorigheid optimaal combineert. De functionele inrichting sluit perfect aan bij het kleinschalige leefgroepenmodel van de vzw.

Vzw De Wiekslag is een Limburgse organisatie die werkt rond bijzondere jeugdbijstand. Ze staat jongeren en hun families op verschillende manieren bij, onder meer door minderjarigen in een problematische leefsituatie een tijdelijke of nieuwe thuis te bieden in kleinschalige, huiselijke leefgroepen. “De Wiekslag is een open instelling die dit jaar zestig jaar bestaat”, vertelt infrastructuurverantwoordelijke Erwin Penxten. “Het gros van ons gebouwenpatrimonium dateerde uit de jaren 60 en was in economisch en ecologisch opzicht dringend aan modernisering toe. De realisatie van deze campus in de Wetzerstraat in Alken was de laatste fase van een structurele vernieuwingsoperatie die ongeveer tien jaar geduurd heeft.”

 

Kleinschalig en huiselijk

Op iets meer dan anderhalf jaar tijd verrezen op een terrein van bijna 3.000 vierkante meter drie karakteristieke gebouwen: een administratief blok dat fungeert als hoofdzetel van de vzw, een gebouw voor de ‘Jongensgroep’ en een gebouw voor de leefgroep ’17-plus’. “De volumes zijn zo georganiseerd dat er een optimaal evenwicht tussen onderlinge interactie en voldoende privacy ontstaat”, vertelt Joeri Clement van lava architecten. “In beide woongebouwen zijn telkens twee leefgroepen van tien kamers ondergebracht, die op hun beurt opgesplitst zijn in twee entiteiten met vijf kamers. Dit is eveneens zichtbaar in de architectuur, want elke slaapzone met vijf kamers kreeg een eigen volume met een zadeldak, die met elkaar verbonden zijn door een gedeelte met een plat dak. Via die woningtypologie overstijgen we het klassieke uitzicht van een zorgomgeving en proberen we de bewoners een maximaal comfort te bieden. Dat huiselijke aspect keert ook terug in het materiaalgebruik (baksteengevels, tegelpannen op het dak, houtaccenten, grote glaspartijen) en de indeling (leven op het gelijkvloers en slapen op de verdieping).”

 

Eenheid in verscheidenheid

Gezien de residentiële, landelijke omgeving is de volumetrie van het complex geënt op het gabarit van de omliggende wijk, de schaal van de bijzondere jeugdzorg en haar functie in de maatschappij. Op de site zelf is er sprake van eenheid in verscheidenheid. “Hoewel de gebouwen er min of meer hetzelfde uitzien, zie je meteen waar de administratieve functies en de leefgroepen ondergebracht zijn”, aldus Joeri Clement. “Ook de ‘sokkel’, een verharde tussenzone die fungeert als een woonerf waar gemeenschappelijke buitenactiviteiten kunnen plaatsvinden, zorgt voor een visuele en ruimtelijke connectie. Zowel de verharding van de sokkel als het gevelmetselwerk zijn uitgevoerd in een rood genuanceerde kleiklinker om een uniform geheel te creëren. Dezelfde kleur keert terug in de tegelpannen van de hellende daken. Conclusie: hoewel we in functie van de beoogde kleinschaligheid geopteerd hebben voor de nodige fragmentatie, vormt de campus toch een coherent geheel.”

 

“De ingenieuze architectuur vloeide voort uit een vooruitstrevende benadering van het leefgroepenconcept”

 

Zin en betekenis genereren

De ingenieuze architectuur vloeide voort uit een vooruitstrevende benadering van het ‘leefgroepenconcept’. Het complex is immers veel meer dan de uitdrukking van een functie, benadrukt projectarchitect Pieter Meuwissen: “Bij de vormgeving van woon- of zorginstellingen werd in het verleden vaak teruggegrepen naar vaststaande modellen, waardoor de gebouwen in kwestie niet meer waren dan het vormgegeven eisenpakket van een programma. Om zin en betekenis te genereren, moet je als architect focussen op de omschrijving van leefruimtes voor mensen die begeleiding en zorg nodig hebben. Wij vertoefden vooraf een aantal dagen in een leefgroep om inzicht te krijgen in het pedagogisch project en de noden van de bewoners. De bescheiden architectuur lijkt op het eerste gezicht onopvallend, maar profileert zich gaandeweg als een doordacht antwoord met een verfijnde detailuitwerking. Net zoals De Wiekslag ook weloverwogen omgaat met zijn beperkte middelen en ‘schaarste’ niet opvat als een beperking, maar wel als een zuinige manier om de hoogste efficiëntie na te streven.”

 

 

Bouwkundige uitdagingen

De nieuwe gebouwen van De Wiekslag zien er op zich vrij ‘eenvoudig’ uit. Schijn bedriegt, want ondanks hun traditionele uitzicht brachten ze toch enkele specifieke bouwkundige uitdagingen met zich mee. Joris Waerniers, projectleider bij aannemer Houben: “De structuur van de gebouwen is vrij traditioneel: een betonnen vloerplaat, snelbouwsteen, metselwerk … De gevelopeningen zijn ingevuld met glas of houtelementen, waardoor de gelijkvloerse niveaus een vrij transparant karakter krijgen – in contrast met de eerder gesloten verdiepingsniveaus. Deze laatste kragen lichtjes uit om op bepaalde plekken luifels met schaduwwerking te creëren, wat op technisch vlak de nodige complexiteit met zich meebracht. Die uitkragingen zijn gerealiseerd met omgekeerde balken die volledig zijn weggewerkt onder de ramen, waarna we de onderkant van de luifels bekleed hebben met steenstrips. Ook de ramen zijn bijzonder omdat er op sommige plaatsen gewerkt is met wisselende glasvlakken. In eenzelfde raam kan één glasblad volledig buiten het gevelmetselwerk vallen, terwijl het opengaande gedeelte zich op gelijke hoogte van het binnenmetselwerk bevindt. Het had wel wat voeten in de aarde om dat EPB- en isolatietechnisch op punt te stellen.”

 

 

Budgetbewaking

Bovendien voerde Houben op vraag van de vzw nog enkele budgetbesparende maatregelen door terwijl het bouwproces al volop aan de gang was. “Denk bijvoorbeeld aan het vervangen van bepaalde type vloerketels door gaswandketels, een lichte aanpassing van het metselwerkverband in de gevels, de keuze voor prefabtrappen in plaats van ter plaatse gestorte varianten ... Nadien was het puzzelen om alles opnieuw op elkaar afgestemd te krijgen. Desondanks is alles goed verlopen en mag het resultaat zeker gezien worden”, vindt Joris Waerniers, die bijval krijgt van een uiterst tevreden Erwin Penxten: “We zijn een vzw, dus het verenigen van budgetbewaking en esthetiek was een belangrijk aandachtspunt. Met de schaarse middelen die we hadden, wilden we toch een kwalitatief gebouw met de nodige uitstraling realiseren, zodat de jongeren oprecht fier kunnen zijn op hun woonplek. Dit laatste is zeker het geval, dus ook voor ons is het project een schot in de roos!”

Deel dit artikel:
Met medewerking van
Onze partners