Campus Roskilde staat bekend als een van Denemarkens mooiste universiteitscampussen en mocht daarom zeker niet ontbreken op het programma van de Kopenhagenreis die Centrum voor Gezonde Scholen vorige maand organiseerde. De constructie van Henning Larsen Architects huisvest al drie jaar lang vijf opleidingen van het University College Zealand. Licht en openheid zijn de basisingrediënten van het ontwerp dat op smaak gebracht werd met kunst van Nanna Debois Buhl. Naast architecten en opdrachtgevers reisde ook architectura.be mee als mediapartner.
Aan het ZIBAT (Zealand Institute of Business and Technology), een regionale universiteit in de buurt van Kopenhagen, studeren 3000 studenten verspreid over vijf campussen. Campus Roskilde is daar een van. Henning Larsen Architects ging uit van de filosofie dat een campus een ontmoetingsplaats moet zijn en creëerde daarom een grote hal met doorkijk die communicatie faciliteert en bevordert. Dat ze daar bijzonder goed in slaagt, kon ook Jan Moens van Bureau Bouwtechniek, die in onderstaande Architube zijn mening geeft, beamen. Sterker nog, hij stelt zelfs dat "wij Belgische universiteiten of instellingen van de Deense architectuur nog wat kunnen leren in termen van opener te communiceren via onze eigen architectuur".
Om de akoestiek in de aula’s onder controle te houden, kozen de architecten voor de VertiQ-wandpanelen van Rockfon in combinatie met de Sonar-plafonds met E-kantafwerking. De campusgebouwen zelf bestaan uit vier vierkante gebouwen die lichtjes naar elkaar gedraaid zijn en een verbinding vormen tussen het stadsgedeelte van Trekroner en de groene universiteitsgebieden. Het plein onder de luifel van het hoofdgebouw fungeert als overdekte ontmoetingsplaats.
Tenen en tanden op de muur
Opvallend daarnaast is de kunst van de Deense kunstenares Nanna Debois Buhl die als een rode draad doorheen de campus loopt. Haar stuk “Atlas of Anatomy” knipoogt naar een klassiek anatomieboek en is een verzameling van foto’s van lichaamsdelen. De ene ruimte vertoont bijvoorbeeld een bejaarde voet, terwijl op een andere muur de glimlach van een kind prijkt. Het lichaam krijgt zo een centrale plaats en refereert in enge zin naar het lichaam als studieobject maar doet ook breder reflecteren over de positie van de mens in taal, geschiedenis en de wereld.