Diepgaand onderzoek naar duurzaamheid van keramische bouwmaterialen

Hoe goed scoren keramische bouwmaterialen op het vlak van duurzaamheid? Dat vormde het uitgangspunt van een diepgaand onderzoek van VITO, KULeuven en WTCB in opdracht van de Belgische Baksteenfederatie. In dit artikel brengen we u de resultaten van de levenscyclusanalyse (LCA) die VITO uitvoerde van wieg tot klant. Hieruit blijkt dat de grootste winsten inzake duurzaamheid te boeken zijn op het vlak van transport en energieverbruik tijdens het productieproces.

Hoe goed scoren keramische bouwmaterialen op het vlak van duurzaamheid? Dat vormde het uitgangspunt van een diepgaand onderzoek van VITO, KULeuven en WTCB in opdracht van de Belgische Baksteenfederatie. In dit artikel brengen we u de resultaten van de levenscyclusanalyse (LCA) die VITO uitvoerde van wieg tot klant. Hieruit blijkt dat de grootste winsten inzake duurzaamheid te boeken zijn op het vlak van transport en energieverbruik tijdens het productieproces.



Carolin Spirinckx licht voor de camera van www.architectura.be de belangrijkste resultaten van het VITO-onderzoek toe en legt uit waarom de lichtgewicht snelbouwsteen op milieuvlak een serieuze stap voorwaarts is.


De Belgische baksteen- en dakpannensector beseft dat het een absolute must is om resoluut de kaart te trekken van duurzaam bouwen.  Maar hoe ga je die doelstelling concreet vertalen? Duurzaamheid is immers een enorm complex gegeven. Het heeft niet alleen met het productieproces te maken, maar evenzeer met de aan- en afvoer van grondstoffen, het transport van de gronstoffen naar de fabrieken, de verpakking, het transport van afgewerkte producten naar de klant (zowel lokaal als export), de levensduur van de woning of het gebouw en zo veel andere facetten. Om een duidelijk beeld te krijgen van de duurzaamheidsscore van de sector gaf de Belgische Baksteenfederatie de opdracht aan drie onderzoeksinstellingen om elk op één specifiek terrein een grondige analyse te maken van de algemene milieu-impact van keramische materialen. VITO spitste zich toe op het product an sich, op de productie en verwerking van bakstenen en dakpannen. De KU Leuven focuste op de toepassing van bakstenen en vergeleek verschillende wandtypes van keramische materialen met enkele houtskeletbouw-wanden. Het WTCB ten slotte hanteerde een nog bredere scope en onderzocht de milieuaspecten buiten de levenscyclusanalyse en de socio-economische duurzaamheidsaspecten van de sector.


    


VITO: levenscyclusanalyse (LCA) van wieg tot klant

VITO focuste zich 100% op het product zelf en hield dus bijvoorbeeld geen rekening met de prestaties met betrekking tot bijvoorbeeld thermische isolatie. Centraal stond de levenscyclusanalyse (LCA) van wieg tot klant waarbij het de bedoeling was om de integrale milieu-impact in kaart te brengen vanaf de primaire winning van de grondstoffen tot en met het transport van de afgewerkte producten naar de klant.

Concreet werd er een levenscyclusanayse gemaakt van vier verschillende keramische bouwmaterialen: de gemiddelde Belgische kleidakpan, snelbouwsteen, lichtgewicht snelbouwsteen en gevelsteen. Voor een vergelijking met andere niet-keramische materialen was in dit onderzoek jammer genoeg gen plaats. Vergelijkingen dienen immers gemaakt te worden op niveau van het toepassingsgebied (bv. bouwelement, gebouw). Het heeft geen toegevoegde waarde om 1 kg bakstenen te vergelijken met 1 kg beton bijvoorbeeld. Toch leverde de studie een aantal interessante resultaten op die spreekster Carolin Spirinckx zeer overtuigend wist over te brengen.

Voor elk van de vier producten werd gezocht naar een zo representatief mogelijke productie-eenheid die vervolgens onderworpen werd aan een heel gedetailleerd onderzoek. Voor elk type product werd zo een impactanalyse en een milieuprofiel opgesteld dat de milieuschade kwantificeerde van elk product. Om de milieuschade te bepalen werd gekeken naar tien verschillende factoren (vb. uitputting van grondstoffen, klimaatverandering, kankerverwekkende stoffen, …).


Kleurpigmenten en hulpstoffen

Het milieuprofiel of de ecologische voetafdruk van de dakpan kwam sterk overeen met dat van de gevelsteen, maar de negatieve impact van de grondstoffen was voor de gevelsteen merkelijk hoger dan voor de dakpan. Dat had vooral te maken met de aanwezigheid van kleurpigmenten en andere hulpstoffen in de gevelstenen, een aspect dat volgens Carolin Spirinckx toch niet onderschat mag worden. Dat impliceert dus ook dat gevelsteen met een “natuurlijke kleur” een veel lagere milieu-impact hebben dan gevelstenen met kunstmatig gecreëerde tinten.

Carolin Spirinckx gaf ook aan dat de verpakking en zeker de houten palletten voor sommige milieu-impact categorieën (zoals bijvoorbeeld landgebruik) resulteren in negatieve punten op het milieuprofiel. Ook het transport van grondstoffen naar de fabrieken en het transport van de afgewerkte producten naar de eindklant is volgens haar een aspect dat de sector in het oog moet houden.  Gevelstenen die over een afstand van maximum 50 km vervoerd worden, halen bijvoorbeeld 22 punten als  Eco-indicator score. Voor bakstenen die over een afstand van 150 tot 300 km getransporteerd worden, stijgt dat tot 35 ecopunten en voor levering van 300 tot 600 km zelfs tot 50 punten. Een verdubbeling dus van de ecologische voetafdruk. Voor de baksteensector een duidelijk teken aan de wand dat het nog meer moet investeren in het transport via het water en dat het gebruik van in de regio geproduceerde bakstenen nog meer gepromoot moet worden.


Kritische bedenking: wat met de export?

Achteraf hoorden we in “de wandelgangen” een terechte kritische bedenking bij de milieu-impact van het transport, gerelateerd aan onze sterke exportpositie inzake bakstenen. Stel dat de talrijke landen waarnaar wij onze Belgische bakstenen uitvoeren die conclusie ook ter harte nemen en massaal overschakelen op ter plaatse geproduceerde bakstenen of andere bouwmaterialen, gaan onze baksteenfabrikanten dan geen zware klappen krijgen?




Klassieke snelbouwsteen versuslichtgewicht snelbouwsteen

Om de milieuperformantie van de snelbouwsteen te verbeteren, hebben enkele fabrikanten enige tijd geleden de lichtgewicht snelbouwsteen ontwikkeld. De lichtgewicht snelbouwsteen heeft een lagere ecologische voetafdruk in vergelijking met de klassieke snelbouwsteen die te danken is aan drie belangrijke aspecten:

1) Het productieproces van de lichtgewicht snelbouwsteen is verbeterd met het oog op het tegemoetkomen aan de reductiedoelstellingen rond luchtkwaliteit. De combinatie van de inzet van papiervezel (als grondstof) en de naverbranding veroorzaakt een reductie van emissies van SOx  en HF (beide tengevolge van papiervezel) en CO en VOC (tengevolge van naverbranding).

2) Duurzame mobiliteit door aanvoer over het water in plaats van de weg (zowel bulk- als palletgoederen hebben per ton en per kilometer een lagere integrale milieu-impact dan vrachtwagentransport).

3) Duurzaam materiaalgebruik door als alternatief voor de delfstoffen gebroken keramisch materiaal en papiervezels in te zetten. Hierdoor wordt de winning van delfstoffen uitgespaard. Het VITO-onderzoek toonde aan dat dit allesbehalve ijdele hoop was. Voor negen van de tien onderzochte duurzaamheidsaspecten was de milieu-impact van de lichtgewicht stenen duidelijk lager dan de gewone snelbouwstenen. Voor verschillende aspecten resulteerde het in een reductie van 20 à 30 % en voor een aspect zelfs van meer dan 50%. Het ligt dus voor de hand dat de fabrikanten nog meer de kaart zullen trekken van de lichtgewicht snelbouwsteen.




Conclusie

Als slotconclusie kan gesteld worden dat het milieuprofiel van de kleiproducten sterk bepaald wordt door twee factoren: enerzijds de massa en anderzijds de ingezette energie, zowel door transport als in het productieproces. Het is dan ook in de massa en energie dat het grootste potentieel zit voor optimalisatie en verbetering van de ecologische voetafdruk. De nieuwe ontwikkelingen in de productie van snelbouwstenen kaderen reeds in dergelijk verbetertraject en bevestigen deze conclusie.

Meer info?

Wie meer wil weten over dit onderzoek, kan contact opnemen met Carolin Spirinckx (tel. 014 33 58 51, mail: carolin.Spirinckx@vito.be ).
De PDF-file kan u hier bekijken.

 

Deel dit artikel:
Onze partners