De tentoonstelling The House of the Explorer opende op 27 februari in deSingel in Antwerpen. Ze dompelt je onder in een veelheid aan fascinaties uit het oeuvre van het Antwerpse ontwerpbureau Bovenbouw Architectuur. Een wereld van papier, karton en maquettes visualiseert het verlangen van de architect om zijn eigen universum vorm te geven. We spraken met Dirk Somers van Bovenbouw Architectuur. De tentoonstelling is nog tot 16 juni te bezoeken.
Hoe is de tentoonstelling tot stand gekomen?
'De tentoonstelling is er gekomen in opdracht van het Vlaams Architectuurintstituut. Naast ons architectenwerk zijn we bij Bovenbouw Architectuur veel met presentatie van architectuurprojecten bezig. We maken veel collages en tekeningen buiten het ontwerpproces om. In de tekeningen hadden we doorheen de tijd al behoorlijk wat geïnvesteerd. Het maken van presentatiemateriaal faciliteert doorgaans het ontwerpproces, maar de meeste tekeningen, maquettes en collages op de tentoonstelling zijn na het afwerken van de ontwerpen en de gebouwen ontstaan. Een beetje als afscheidsgeschenk aan onszelf.'
'Ik vind het fijn om parallel aan mijn beroep als architect mijn hobby als architect te koppelen, een beetje als een investering in mezelf en in mijn liefde voor het beroep. Dat maakt dat we voor een tentoonstelling als deze over veel materiaal beschikken en dus een geschikte partij zijn voor het VAi.'
'In de tentoonstelling zelf hangen geen foto’s omdat die in een architectuurtentoonstelling altijd de aandachtsmagneet zijn. Uiteraard zijn maquettes ook wel toegankelijk en hebben ook collages een directe manier van communiceren, maar we wilden een intiemere, meer onwerkelijke sfeer waar de realiteit en de harde buitenwereld wat wordt weggehouden. Er is tegelijk ook een boek uitgegeven door het VAi, Bovenbouw Architectuur. Living the Exotic Everyday. Dit bevat dan wel weer veel fotomateriaal waardoor het boek heel complementair is aan de tentoonstelling.'
De expo werpt een blik op het universum van Bovenbouw. Hoe zou u dit universum zelf omschrijven?
'In ons beroep is er veel aandacht voor analytisch en zakelijk denken. Daarnaast hou ik ook erg van associatief denken. We speuren graag naar het exotische en unieke in alle momenten die je tegenkomt in je beroep. Op een zakelijke manier zo snel mogelijk een probleem parkeren in een systeem van oplossingen dat je als bureau gewend bent, zorgt voor efficiëntie en economisch voordeel. In plaats daarvan proberen we op het bureau voor een stuk ook naast die logica te kijken wat er echt specifiek is aan de klant, de situatie, de plek, het programma…'
'We zoeken altijd opnieuw in ons brede veld van referenties en fascinaties naar een aanknopingspunt met een opgave, waardoor we soms belanden in onze eigen liefde voor barok, voor brutalistische of gotische architectuur… Er is altijd een soort spanningsveld tussen dingen die je fascinerend vindt en het alledaagse. Banale problemen kunnen optillen naar een soort poëtisch moment in plaats van je te ergeren aan het conflict tussen de verwachtingen en de eigenlijke situatie, dat is een goede definitie van een gezonde architectuurpraktijk.'
Architectuurgeschiedenis is een constante inspiratiebron voor uw bureau. Hoe komt dat tot uiting in uw projecten?
'Op duizend en een manieren. We hebben natuurlijk onze favorieten in de geschiedenis. Ik heb ook het gevoel dat er duidelijke hoogtepunten in de geschiedenis zitten, maar tussen die hoogtepunten zit er nog enorm veel ruimte om al ontwerpend nieuwe dingen te ontdekken. Zo kan je denken aan een referentie van een bepaalde architect en een bepaald gebouw, maar je kan ook denken aan een andere referentie en een andere architect. Je kan je dan afvragen welke ruimte tussen de twee projecten bestaat, of er een overlap is die een soort verdichting is van het kennisveld.'
'Het is een manier om je creativiteit te doen aanwakkeren en te werken aan een traject waarvan je het gevoel hebt dat het nieuw is zonder dat het te veel risico inhoudt. Als je dan op een probleem botst, kan je meer in de richting van een van de twee referenties schuiven als een soort van veilige haven.'
De expo is geen chronologisch overzicht van het werk van Bovenbouw, maar als bezoeker kruip je in de huid van de architect-ontdekker die terecht komt in een wondere wereld vol concrete gebouwen en papieren ideeën. Waarom is dit op deze manier aangepakt?
'De tentoonstelling werkt meer volgens het credo ‘toon me je huis en ik vertel je wie je bent’. Net zoals het Sir John Soane’s Museum in Londen. Dat museum gaat over een 18de-eeuwse architect die na zijn dood zijn huis heeft laten openstellen voor het publiek. Hij produceerde en verzamelde veel maquettes en tekeningen die voor een stuk instrumenteel waren voor zijn praktijk, maar ook tekeningen die getuigen van liefde voor het vak. Het museum staat vol materiaal van hem, maar is ook een project van hemzelf. Je loopt namelijk door drie verschillende huizen die hij indertijd bijgekocht en verbouwd heeft. Het is een intense beleving waarin je voelt dat het project, dat huis van hem, een intense relatie heeft met die maquettes, met die tekeningen, met al die architectuurfragmenten... Tegelijk hangt er geen tekst, geen uitleg en is er geen orde op zich. Je beleving is dus heel zintuiglijk, direct en niet museaal.'
'Het is een indirecte manier van communiceren die ik heel waardevol vond. Daarom zijn er bij ons ook geen beelden of tekst. Er blijft veel ruimte voor je eigen verbeelding en het is niet zo deterministisch als in een klassiek museum waar men je in feite vertelt wat je moet zien. De tentoonstelling in deSingel probeert een gelijkaardige beleving te construeren.'
'Referenties zijn voor ons altijd een bron van energie en inspiratie. Je moet die referenties ook niet kennen als sleutel om de tentoonstelling te begrijpen. Voor mensen die het wel kennen, kan het een associatie zijn en daardoor worden oude dingen ook weer relevant in het heden. We kijken vaak naar geschiedenis als iets dood en begraven, terwijl we dat in ons bureau net een bron van plezier en energie vinden.'
Welke projecten worden er getoond?
'De projecten die getoond worden zijn niet per se geselecteerd omdat ze de beste projecten van het bureau zijn, maar omdat we er mooi materiaal van hadden of de potentie zagen om er mooi materiaal rond te maken. Het zijn wel allemaal hele leuke projecten. Het is zo dat er in het boek veel projecten terugkomen, maar ook andere die niet in de tentoonstelling voorkomen. Dat kan het geval zijn omdat er van sommige projecten uit het boek vooral mooie foto’s beschikbaar waren. Tussen het boek en de tentoonstelling is er veel overlap maar ook voldoende verschil.'