Doordachte combinatie van industrie en ecologie

NIKE opende eind mei zijn gloednieuwe distributiecentrum in Ham, bij Laakdal. De ecologische filosofie van de sportkledinggigant stond centraal in het ontwerp. Een van de langste groene gevels ter wereld zet die filosofie extra in de kijker. Jaspers-Eyers Architects ontwierp het gebouw, samen met Arcadis en Pauwel landscape

In het nieuwe complex van NIKE, tussen de E313 en het Albertkanaal, worden zowel de orders voor de e-commerceactiviteiten als de leveringen aan klein- en groothandels in Europa en het Nabije Oosten behandeld. Net als op de rest van de site speelt het water een grote rol: 99% van de containers komen toe via het Albertkanaal, wat vierduizend vrachtwagenritten per jaar uitspaart. De site wordt ontsloten via de nieuw aangelegde primaire weg die parallel loopt met de E313. Die sluit eveneens aan op de Nikelaan, die als ontsluitingsweg voor de huidige campus van NIKE fungeert.

 

Low-bay en high-bay

Het hele complex van 150.000 vierkante meter bestaat uit verschillende blokken, zoals de low-bay. Daar komen goederen van over de hele wereld aan en worden ze ook opnieuw verscheept. Via een conveyorzone, een netwerk aan transportbanden, komen de goederen in de tussentijd in één van de twee high-bays terecht voor stockage. Er komen trouwens nog een derde high-bay en een tweede conveyorzone aan.

Voorts omvat het project ook een kantoorgebouw, met twee bouwlagen en ingesloten patio’s, dat zuidwaarts aansluit op het low-baygebouw. Het parkeergebouw aan de zuidzijde, met een totale capaciteit van ongeveer achthonderd wagens, is uitgevoerd in twee bouwlagen. Dat zorgt voor een minimale footprint. Een open vrachtwagenparking voor circa 270 vrachtwagens met oplegger is verspreid opgesteld rondom de gebouwen.

 

"Het masterplan is opgevat als een groene industriële campus"

 

Minder staal, meer besparing

Staal speelde een hoofdrol in het ontwerp, onder andere dankzij ‘clad racking’. De conveyorzone – 162 bij 21 bij 26 meter – bestaat voornamelijk uit staal, maar het is vooral de staaltechniek van de high-bays die de aandacht trekt. Daar pasten de bouwpartners het ‘clad-rackingprincipe’ toe. Paul Donné: “We zochten uit hoe we die high-bay, een kleine 50 meter hoog, zo economisch mogelijk konden bouwen. Met clad-racking realiseren we een winst van 30 procent in vergelijking met klassieke bouwmethodes. Je hebt immers veel minder staal nodig om hetzelfde bouwvolume en dezelfde opslagcapaciteit te creëren.”

Dirk Inghelbrecht, ingenieur bij Arcadis, legt uit hoe dat komt: “Zo’n ‘clad-rack’ bestaat uit een vlakke betonplaat waarop een volledige rekstructuur uit gegalvaniseerd, koudgevormd staal is gebouwd. Die fungeert als opslagruimte én als structuur om de gevelbekleding tegen te plaatsen. Zo bespaar je dus op materiaal.”

Uitzonderlijk bij deze clad-racking: in plaats van één kraan zorgen twee op elkaar gestapelde kranen voor de verbinding tussen de high-bay en de conveyorzone. Inghelbrecht: “Bij de meeste hoge clad-rackingsystemen staan kranen van bijna 40 meter. Die zijn niet zo flexibel. Hier kozen we voor twee kranen boven elkaar om die flexibiliteit te vergroten. Het is de eerste keer dat we die techniek in België toepassen.”

 

Zilverkleur

Ook de gevelbekleding van het gebouw bestaat uit staal. “We gebruikten daarvoor sandwichplaten met een isolerende kern van 15 centimeter. Het gebouw heeft dus ook een erg goede K-waarde”, zegt Donné. “We kozen een monochrome zilverkleur, RAL 9006, die heel goed past bij de uitstraling van het gebouw. Dat werkten we af met een speels en dynamisch lijnenspel.”

 

Ecologie centraal

Ecologie staat centraal in dit grote industriële project. De architecten hebben het masterplan opgevat als een ‘groene industriële campus’, opgebouwd rond een centraal gelegen verkeersvrije zone die fungeert als groene long. De helft van het domein blijft om die reden ook onbebouwd. “De inplanting van de gebouwen aan weerszijden van dat groene park creëert een sterke as vanaf de autoweg tot aan het Albertkanaal en verschaft een boeiende doorkijk in noord-zuidelijke richting doorheen het natuurgebied”, zegt Donné.

Het groene landschap van het middengebied vloeit over in de volledige zuidzijde van de site. Daar zorgen wadi’s – via open grachten verbonden met de centraal gelegen waterpartijen van meer dan 8.500 vierkante meter – voor buffering en infiltratie van het hemelwater. Die waterpartijen maken het trouwens mee mogelijk dat het afvalwater volledig op de site kan worden gezuiverd. Verder noordwaarts vulde Jaspers-Eyers Architects het gebied in als een groene rustzone met waterpartijen, een buitentheater en bijzondere belevingsplekken zoals een bijenhotel,  een vleermuizenverblijfplaats en een zwaluwkijkwand.

 

 

“Energiebehoefte hernieuwbaar ingevuld”

Het distributiecentrum is ook volledig energieneutraal dankzij hernieuwbare energie. Donné: “Kernboringen in de grond met warmte- en koudeopslag, zonnepanelen die in het energiesysteem worden ingeschakeld, maar ook gebruikt worden om de batterijen van elektrische wagens op te laden, warmtepompen als verwarmingsgeneratoren en binnenkort ook windmolens. Die bronnen kunnen samen de volledige energiebehoefte van het gebouw dekken.”

 

Langste groene gevel

Visueel komt de ecologische filosofie van NIKE ook tot uiting in de enorme groene gevel die de westkant van het nieuwe complex siert en ingekaderd wordt door afgeronde gevelelementen uit aluminium. De gevel slingert als een slang langs de verschillende plateaus en wordt gedragen door de uitkragende balkons op elk niveau. Alles bij elkaar telt hij 1,3 kilometer natuur (ofwel zo’n 3.000 vierkante meter), waardoor hij een van de langste groene gevels ter wereld is. “Die constructie met uitkragende balkons heeft nog meer voordelen”, stipt Donné aan. “Ze dragen niet enkel de gevel, maar dienen ook als buitenruimte voor het personeel. Ze fungeren bovendien als evacuatieweg voor de werknemers en efficiënte zonwering voor de beglazing. Dat zorgt voor veel daglicht, maar een beperkte zoninval.”

 

Technische fiche

  • Bouwheer: Nike Europe Holding BV
  • Architect: Jaspers-Eyers Architects (Hasselt-Leuven-Brussel)
  • Hoofdaannemer: BPC (Watermaal-Bosvoorde)

 

 

DIit artikel verscheen eerder in het magazine Bouwen aan Vlaanderen

Bron: Jeroen Schreurs - Bouwen aan Vlaanderen
Deel dit artikel:
Met medewerking van
Onze partners