In juni 2014 was hij eindelijk klaar, de glazen doorgang die het Luxemburgse stadhuis verbindt met de 18de-eeuwse huizen waarin de dienst Bevolking zit. Het ambitieuze ontwerp van de architecten Steinmetz-Demeyer kon dan ook niet zomaar in een-twee-drie uitgevoerd worden. De doorgang herinnert enerzijds aan een soort kronkelende regenworm en anderzijds aan een aangespoelde walvis. Dat komt onder andere door de ‘zwelling’ die twee derden van de passerelle inneemt. Ney & Partners zorgde voor de stabiliteit van dit project.
Glazen regenworm
De wedstrijd op initiatief van het gemeentebestuur liet de keuze: een ondergrondse doorgang, een steegje, een pergola uitgevend op het niveau van het plein of een loopbrug. Het bureau Steinmetz-Demeyer heeft voor de laatste oplossing gekozen, er zich perfect van bewust zijnde dat dit hedendaagse architectonische element als het ware in een delicaat geheel van de historische kern van de hoofdstad geschoven moest worden. Een andere keuze die zich snel opdrong was het gebruik van staal en glas; niet om een tegenstelling te vormen, maar om een subtiel verschil aan te geven. Op die manier kon de doorgang met de grootst mogelijke lichtheid tussen beide erfgoedgebouwen geschoven worden.
Gevoelig erfgoed
Het is onvermijdelijk dat een dergelijke ingreep op tegenstand stuit: aan erfgoed kan men niet raken zonder bepaalde geesten in beroering te brengen. Meestal bedaren de meesten daarvan heel snel, en in dit geval kan de realisatie zelfs rekenen op algemene bijval. Er zijn altijd wel bepaalde details die tot discussies kunnen leiden. Zo is er bijvoorbeeld de ingang via een van de ramen van het stadhuis, maar daar staat tegenover dat de architecten zo weinig mogelijk aan de gevel hebben willen raken. Per slot van rekening is dit project dankzij Steinmetz-Demeyer een duidelijke constructie geworden die perfect aan de gevraagde functies beantwoordt.
Dit artikel is een verkorte versie van een bijdrage uit Infosteel Magazine. Klik hier voor het volledige artikel.