DWARSBEUK. Adieu aan het brutalisme (Johan Rutgeerts)

Het betonskelet van het zwembad in Oostende stond vorige week in al haar glorie te pronken. Veruit het mooiste, elegantste en het structureel meest logische betondak dat u in Europa zal kunnen vinden. Nu staat het er nog mooier dan toen het nog zwembad was, en de actievoerders die voor het behoud ijverden, wisten dat.

De roep om er een stadshal – evenementenhal – van te maken viel neer op natte koude stenen. De vraag naar een Arno-hal werd niet verhoord. Iets waar Theater aan Zee heel erg hard gebruik van zou kunnen maken evenmin.

Het stadsbestuur van Oostende blijft volharden in haar stelling om er een nieuw park aan te leggen om de site in al haar glorie te herstellen. Die Oostendse burgemeester en schepenen geloven hun eigen verzinsels. Nochtans, het is precies de taak van een bestuur om over de grenzen van het voor de hand liggende te kijken en te waken over de duurzaam verkregen gebouwen die niet hun eigendom zijn, maar van de gemeenschap.

 

Gevoelige materie

Wijsneuzen beweren dat het beton aangetast is door chloor en zeezout; er zijn reeds een drietal onderzoeken geweest die aantonen dat betonrot de structuur en stabiliteit nog niet aangetast heeft. Langs de buitenschil is er een dekking van minstens 4 cm beton. Paul Felix en Jan Tanghe, beide Oostendenaars, wisten dat beton aan de kust gevoelige materie is. Ze kenden de gevoeligheden maar ook de mogelijkheden. Toon mij, uit de periode 1975, nog zo’n constructie waar stabiliteit, materiaalgebruik en vormelijkheid zo evenwichtig in elkaar vloeien.

De aannemer afbraakwerken gelooft ook zijn eigen verzinsels. “Negentig procent van de afbraakmaterialen wordt gerecupereerd in nieuwe beton,” zeg hij. Je kunt aannemers van afbraakwerken niet kwalijk nemen dat ze van nieuwe constructies maken niet alle kennis doorhebben, het is hun stiel niet. Dat een aannemer afbraakwerken pleit voor zijn eigen broodwinning en daarvoor vermeende argumenten aanvoert, kan ik verstaan. Maar met die granulaten hebben we nog geen nieuwe constructie.

De hoeveelheden cement die we hiervoor nodig hebben gaan nog tonnen CO2 aanmaken. Dat een verantwoordelijk bestuur zelfs dat niet in overweging wil nemen, toont aan dat ze de verkoop van duurzaamheidspraatjes wel vlot beheersen maar nog niet omgezet hebben in duurzame beslissingen. Op de site van de VRT staat een post die al die vertelsels van de aannemer en het stadsbestuur klakkeloos overneemt.

 

Intrinsieke waarde

Dat zwembad hoort bij Oostende zoals het Staketsel, de Casino, Dikke Mathilde, de Grote Post, de Gaanderijen, het Thermea Palace, de Mercator en de Visgeur. Deze constructie verder afbreken staat gelijk met het afbreken van een kathedraal of een laatgotisch stadhuis. Niet de leeftijd telt: wel de intrinsieke waarde.

Sommigen pleiten ervoor dat deze plek mag vergroenen om de levenskwaliteit te verbeteren. Deze betonconstructie, enig in zijn soort, kan wel wat groen errond verdragen maar het zijn niet deze pakweg 3.000 m2 die het tekort aan groen in Oostende gaan compenseren.

Ofwel ligt het aan een gebrek aan verbeelding van het CBS, wat ik niet a priori wil uitsluiten, ofwel ligt het aan de onderliggende gedachte dat, eens het park gerealiseerd wordt, de site opgewaardeerd wordt om aan de andere zijde van het hotel, projectontwikkelaars hun gang te laten gaan.

 

Kunstwerk

“Want zeg nu zelf meneer, zo’n evenementenhal, dat is toch één en al miserie. Enfin, al die jongeren die dan naar optredens komen en overal bierblikskes en condomen en drugsnaalden achterlaten, daar moeten wij niet van weten. Wij weten wat Oostendenaars nodig hebben. Niemand zit hier te wachten op zo’n hal.”

Het zal niet gemakkelijk zijn voor de burgemeester en zijn schepenen om – nu ze hun nek uitgestoken hebben en vol geprikt hebben met vermeende argumenten – deze weer in te trekken en in te slikken Het zou getuigen van politieke moed om de slopers even een wandeling te laten maken op de dijk en ernstig na te denken over het toch behouden van dit kunstwerk. Ik ga nogal zuinig om met dit woord, maar in deze casus is het wel op zijn plaats.

Voor de volledigheid: minister Diependale (N-VA) erkende wél de belangrijke erfgoedwaarde van het gebouw, maar het Oostendse bestuur (Open Vld, N-VA, Groen en CD&V) oordeelde daar anders over, spijts wat er in het beleidsakkoord staat: “We onderzoeken de inplanting van een evenementenhal. We zoeken de meest geschikte locatie en dit in functie van ruimte en mobiliteit. We onderzoeken de mogelijkheid tot omvorming van het zwembadgebouw tot stadshal.” Veel is dus daarvan tot op heden niet terecht gekomen. Gesprekken met cultuur-, architectuur- en erfgoedverenigingen hebben er naar verluidt nooit plaatsgevonden.

Van onze eerste Vlaamse Bouwmeester is deze uitspraak: “Afbreken is niet duurzaam.” Een wijze man.

Deel dit artikel:
Onze partners