DWARSBEUK (Johan Rutgeerts): Een aangepast sociaal statuut voor stagiair-architecten

"De reacties en discussies omtrent de vergoedingen voor architecten-stagiairs lopen soms in zeer diverse richtingen, meer dan er windrichtingen zijn. Wat we nog nooit begrepen hebben: waarom stappen de Orde en de beroepsverenigingen niet naar de minister van Werk om de zaak eens definitief te regelen, naar analogie met het statuut van de artsen in opleiding en artsen-specialisten in opleiding?", vraagt Johan Rutgeerts zich af in een nieuwe DWARSBEUK. 

Sinds 1983 hebben artsen in opleiding het Sui Generis-statuut. Dit wil zeggen dat ze een werknemerscontract krijgen waarop de werkgever de normale belastingen (voorheffingen) betaalt en een verminderde sociale bijdrage van zowel werkgevers- als de werknemersbijdrage. Deze vermindering bedraagt ongeveer 20 %.

Het eerste jaar van de specialisatie krijgen de artsen netto +/- 2.000 à 2.200 euro per maand. Dit is voor een werkweek van 40/60-regeling. Dit wil zeggen dat er weken zijn waar soms meer gewerkt wordt, nachtdienst gelopen wordt, overuren gedraaid worden. Deze overuren en nachtdiensten worden afzonderlijk vergoed. 

De werkgever betaalt hiervoor 2.900 à 3.000 euro. Voor wie kan rekenen: dit is vergelijkbaar met wat een stagemeester nu bruto per maand betaalt aan een stagiair na twee jaar. Na vier jaar loopt dat nettoloon bij de artsen in opleiding op van 2.150 tot 2.450 euro waarvoor de werkgever 3.170 tot 3.400 euro betaalt. Het systeem kan maximaal negen jaar gebruikt worden. Specialisaties van langer dan negen jaar vallen niet meer onder dat statuut.

De arts in opleiding wordt elke maand doorbetaald, ook tijdens de 30 verlofdagen die voorzien zijn in dit statuut.  Ook in geval van ziekte krijgt de werknemer 80 % van zijn loon. Wat niet in dit afgeslankt sociaal statuut zit: pensioenopbouw, dubbel vakantiegeld, dertiende maand, werkloosheidsvergoeding.

Veel jonge artsen kunnen hiermee leven alhoewel de arbeidsdruk vaak flink opgedreven wordt omdat er in ziekenhuizen altijd handen te kort zijn. Velen doen hun job doodgraag, doen enorm veel ervaring op naast de bijkomende cursussen die ze volgen, maar voelen zich in een aantal afdelingen uitgebuit. Er zijn ook ziekenhuisafdelingen waar men zich wèl aan de afgesproken te presteren uren houdt.

Ons lijkt het dat de Orde en beroepsverenigingen eens dringend moeten overeenkomen waar ze naar toe willen met de – laten we ze ‘kandidaat-architecten’ noemen - om dan met de minister te gaan praten. In de lijn van ons vorig betoog om gedurende de stage geen eigen werk voor kandidaat-architecten meer toe te laten: een werkweek van 38 uren en een maximale duur van de stage van vier jaren alvorens ze hun portfolioproef afleggen om een eigen praktijk te mogen oprichten, moet voor de kandidaat-architecten ook toelaten dit bijzonder statuut te verwerven.

Als een Sui Generis voor artsen kan, waarom dan niet voor architecten?

De combinatie van geen eigen werk, aanvullende opleidingen en een redelijk inkomen op de stageplek biedt alleen maar voordelen. Het is een investering voor het bureau waar de kandidaat-architect werkzaam is, die op termijn kan renderen en het zal minder onderlinge concurrentie betekenen op lange termijn.

En wat na die (maximum) vier jaar, vraagt u zich af? Op dat ogenblik hebben de kandidaten de keuze. Ofwel leggen ze geen portfolioproef af en verkiezen ze in dienstverband te werken. Ofwel kiezen ze toch voor een eigen carrière als zelfstandige met alle daaraan verbonden uitdagingen.

Waarom die termijn van maximaal vier jaar? Het lijkt ons dat een termijn van twee jaar voor de meesten haalbaar moet zijn om de portfolioproef af te leggen maar voor sommigen zal dat niet voldoende zijn. Zijn de stagemeesters dan ook verplicht om de kandidaten gedurende heel die periode te houden? Neen, er is een ijzeren wet die zegt dat elke werkgever zich moet op tijd moet ontdoen van alle medewerkers die het niveau niet halen die het bureau vooropstelt.

Mijn voorspelling is dat er op termijn minder zal gekozen worden voor een eigen praktijk wat voor het beroep en de kwaliteit van het geleverde werk enkel voordelen biedt.  Op het einde van de rit zijn er alleen maar winnaars.

En het hoeft nu weer geen zeven jaar te duren voor de Orde met een gedegen plan naar de minister trekt.

Deel dit artikel:
Onze partners