DWARSBEUK (Johan Rutgeerts): Rien dans les mains, rien dans les poches

Een leefbare stad is de ambitie van elke stadsplanner. Toch zal het volgens onze columnist Johan Rutgeerts enkel bij filosoferen over de recepten voor die leefbare stad blijven zolang de overheid niet over gronden beschikt. ‘Zolang dat niet het geval is, faalt elk beleid want het private grondbezit is onderhevig aan de wetmatigheden van vraag en aanbod, zeker in ons westers economisch model’, aldus Rutgeerts in deze nieuwe DWARSBEUK.

Ik hoor de stadsplanners, urbanisten, stedenbouwkundigen graag bezig over de recepten die steden zouden moeten toepassen om de stad weer leefbaar te maken. Dat droombeeld van de 15-minutenstad, wie is daar nu niet voor zeg? Hygiënisch en betaalbaar wonen met de modale voorzieningen binnen loopafstand en een goed openbaar vervoer dat met een frequentie van om de vijf minuten een tram of bus die ons naar onze geliefden brengt en dat allemaal aan prijzen die zowel voor de middenklasse alsook voor de delivery boys and girls die de middenklasse op haar wenken bedient, betaalbaar zijn. Hier hoort eigenlijk een vraagteken te staan.

Ik hoor ze dus graag bezig, die planners en daar ze hun theorieën al twee eeuwen lang verkondigen en neerpennen, eigenlijk sinds de industriële revolutie ons levenspatroon grondig begon overhoop te gooien, is het een studiegebied op zichzelf geworden. Filosoferen, het doet geen pijn en het kost relatief weinig. Eén constante is er wel: er wordt voortdurend in de richting van de overheid gekeken want die is heer en meester over het openbare domein en bedient zich van regels om het private domein aan banden te leggen.

Alleen, het wordt moeilijk als net wat op het private domein gebeurt, dat o zo veel invloed heeft op het openbare domein. En wil het nu al eeuwen zo zijn dat de overheid door enkel te kunnen zeggen wat zeker niet mag op dat private domein, ze toch maar heel weinig touwtjes in handen heeft om een beleid te sturen in plaats van het te beperken. Zolang de overheid niet beschikt over gronden, faalt elk beleid want het private grondbezit is onderhevig aan de wetmatigheden van vraag en aanbod, zeker in ons westers economisch model. In de voormalige communistische landen is dat verschil ook niet te merken.

En dan is er nog die paradox: hoe beter de kwaliteit van het openbaar domein, hoe beter de ruimte tussen de gebouwen georganiseerd wordt, hoe beter het niveau van de voorzieningen, hoe groter de vraag om zich in die omgevingen te nestelen, hoe meer de prijzen stijgen en hoe minder het betaalbaar is, ook voor de middenklasse. Elke euro die de overheid investeert in meer ruimtelijke kwaliteit doet de prijzen van vastgoed in de onmiddellijke omgeving ervan alleen maar stijgen. Eigenlijk zou de overheid daar maar beter mee stoppen want voor de minst verdienenden in deze maatschappij wordt het steeds maar onbetaalbaarder.

Er kunnen dus nog heel veel congressen gehouden worden over stedelijke noden en wenselijkheden, zolang de overheid geen geld heeft voor het aankopen van gronden of economische strategieën uitwerkt die de middelen kunnen draineren voor die groepen die het meest nood hebben aan betaalbare huisvesting, zal er niets veranderen.

Wie niets in zijn handen en niets in zijn zakken heeft moet het hebben van goocheltrucjes, en aan de universiteiten en hogescholen staat dat nu juist niet op het studieprogramma, ook niet bij de keuzevakken.

 

 

Deel dit artikel:
Onze partners