De discussie omtrent de bouwshift is zeker nog niet geluwd. Het voorstel om de bestemmingen van de gewestplannen over vijftien jaar kostenloos te laten verdampen zint de liberale Vlaamse volksvertegenwoordiger Steven Coenegrachts niet (DS opinie 8 april). Johan Rutgeerts dient hem in een nieuwe aflevering van DWARSBEUK van antwoord.
Bestemmingen van gronden zijn handelswaar en die moet eerlijk vergoed worden, stelt Steven Coenegrachts. Een bestemming toekennen aan een grond door de vergunningverlenende overheid is echter niets meer dan een abstract gegeven. Het biedt de mogelijkheid om er iets mee te doen volgens afgesproken regels. Het is niet meer dan een mogelijkheid. Om daar enige waarde uit te halen dient de bestemming voltrokken te worden. Zoniet blijft dit een abstracte gedachte en dode letter.
Toen begin de jaren 60 van vorige eeuw de wet op de stedenbouw gestalte kreeg - rijkelijk laat overigens ten opzichte van de ons omgevende landen - kregen de gemeenten de kans om via een algemeen plan van aanleg, de ruimtelijke ordening plaatselijk globaal aan te pakken over heel het gebied van hun gemeente. Dit om een halt toe te roepen aan de tot dan toe gangbare praktijk van de ruimte te ordenen via de bijzondere plannen van aanleg die vaak een oplossing wilden geven aan de lokale belangen. Vaak ten voordele van lokale ontwikkelaars. Tien jaar later kon de minister van ruimtelijke ordening het niet meer aanzien dat de gemeenten de hen geboden kans niet benutten zoals ze dat in Brussel gedacht hadden. Zemst, Hoeilaart, Koekelare en Roeselare waren de enige uitzondering in Vlaanderen. De gewestplannen - het paard van Troje – werd dan maar ingezet. Als de gemeenten hun huiswerk niet maakten, dat zou de toen nog Belgische Regering dat in hun plaats doen. Heel het grondgebied werd ingekleurd met zones waar bestemmingen aan gekoppeld werden. De gemeenten mochten nu binnen die lijntjes kleuren om hun plannen van aanleg verder te realiseren.
De overheid heeft via de gewestplannen uit de jaren 70 gestimuleerd dat de markt een waarde geeft aan de grond, stelt het parlementslid. Vanuit die foute redenering stelt hij dat dus de overheid die waarde maar moet vergoeden, als de bestemming ongedaan gemaakt wordt. De overheid had en heeft niet tot taak om via bestemmingen markten te creëren, de overheid wilde een beperking opleggen aan het ongebreidelde bouwen. Die plannen worden nu als bindend beschouwd maar dat was nooit de bedoeling.
Als we nu, vijftig jaar na deze handeling, vaststellen dat het met dit instrument niet verder kan, dan moeten we de bestemmingen op termijn maar laten verdampen. Het kan niet dat we deze nog generaties lang als ‘bij wet verankerde’ bestemmingen gaan beschouwen.
De collega’s Kobe Boussauw (VUB) en Tom Coppens (UA) hebben het al eerder gesteld: Vlaanderen tekent hier een blanco cheque waarvan niemand kan zeggen of deze nu vijftien dan wel dertig miljard zal kosten. Ook de Vereniging van Steden en Gemeenten heeft al laten weten dat hun leden deze factuur niet kunnen betalen.
De bewering van het parlementslid dat deze operatie zich zal neutraliseren door minder uitgaven aan riolering en nutsvoorzieningen. Faire vergoeding voor grondeigenaars brengt op, stelt hij. Deze bewering is een foute voorstelling van de realiteit. Het aanleggen van nutsvoorzieningen in zowel woon- als industriële ontwikkelingen wordt betaald door de initiatiefnemer en doorgerekend aan de kopers van de percelen. Nadien worden deze investeringen gratis overgedragen aan de gemeenten. We hebben in dit debat al vaker onjuiste voorstellingen gehoord.
Die studie van VLABO omtrent de jaarlijkse onderhoudskost van onze rioleringen, waarop het parlementslid zich voor zijn stelling op baseert, is een optelsom van verschillende componenten die uit verschillende vaatjes tapt. Het eindresultaat is dus een fictief of hypothetisch cijfer waarmee voorzichtig moet mee omgesprongen worden. Met de wijze waarop het parlementslid het voorstelt moeten we zeer omzichtig omspringen. Zo rekenen we ons termijn nog allemaal rijk. Als politici met cijfers en bedragen komen aandraven moeten we dubbel voorzichtig zijn.
Terloops, in die gemeenten waar men al jaren gespaard heeft op investeren in een rioleringsstelsel (cfr. uitzending van PANO op VRT) zal men elke euro twee keer moeten omdraaien, èn voor die noodzakelijke riolering èn voor die noodzakelijke bouwshift.
Over één zaak zijn we het eens: mensen die een ‘bouwgrond’ gekocht hebben moeten in alle fairheid een kans krijgen om hun plannen te realiseren. Het parlementslid spreekt over een termijn van vijf jaar. Wij doen het voorstel om die termijn over vijftien jaar te spreiden. Iedereen moet een eerlijke kans krijgen tot de tanker tot stilstand is gekomen.