In zijn nieuwe DWARSBEUK neemt Johan Rutgeerts opnieuw de Orde van Architecten op de korrel. Hij vraagt zich af of er actie zal ondernomen worden rond de resultaten van de bevraging van de nieuwe Vlaamse Raad over wat er niet goed loopt in de architectuursector.
De nieuwe Vlaamse Raad van de Orde van Architecten had bij haar inaugratie een schitterend idee: we gaan de leden vragen wat er niet goed loopt bij de architecten.
Ik vond dat raar en redelijk overbodig: waarom stellen architecten zich kandidaat om mandataris te worden als ze zelf niet weten wat er fout loopt? Laat dat dan aan anderen over, toch?
Bon, die bevraging is er gekomen en raad eens wat er uit de bus kwam? Ziehier het lijstje: architectuurwedstijden, beroepskwalificaties, internationalisme, erelonen, stage, tuchtprocedure, beroepsuitoefening, deontologie, omgevingsvergunning, samenwerkingsformules, architectuuronderwijs, nieuwe woonvormen, bouwshift, circulair bouwen, energie …
De Vlaamse Raad moet gedacht hebben: die problemen kenden we nog niet, dus we gaan daar nu werkgroepen rond maken. We doen oproepen naar mensen die daar expertise rond hebben of menen te hebben, want erg duidelijk is dat niet altijd, en dan beginnen we met consulatierondes waarbij iedereen zijn zeg mag doen. Daar worden dan verslagen van gemaakt en dan … ja, en dan? Ach, er komen daar wellicht een paar congresjes uit voort of zelfs een stoutmoedige Staten Generaal waar krasse taal gesproken wordt. En dan?
Van al wat hierboven aan prioritaire problemen is opgesomd weet ik: daar zijn ze binnen de Orde sinds haar ontstaan op die fameuze 26° juni in 1963 al mee bezig. Dat is volgend jaar dus zestig jaar palaveren. Wat dat opgebracht heeft, staat gelijk met vragen naar wat de bevrijdingstheologie ondertussen heeft opgebracht. Want zeg eens: op welke fora waar het voor de architecten en de architectuur toe doet is de Orde aanwezig? Heeft ze iets te zeggen, laat staan dat ze enige invloed heeft?
Achter heel deze opzet zit opnieuw geen grammetje strategie. De Orde zit nog steeds in het stadium van een jeugdbeweging met teveel geld en infrastructuur, waarbij de mandatarissen menen dat ze bergen werk aan het verzetten zijn zonder er iets concreets mee te doen. Eigenlijk beledig ik hier de vele succesrijke jeugdbewegingen. De Orde heeft nog steeds geen studiedienst laat staan een secretaris-generaal die met kennis van zaken en inhoud naar de kabinetten stapt om het beleid mee te helpen vorm te geven.
De Orde bestaat uit een stel mandatarissen die binnenskamers een groot moestikzoe-gehalte [1] hebben maar nauwelijks verstand hebben van hoe beleidsmanagement werkt. Daarvoor heb je mensen nodig die de continuïteit van een mandaat overstijgen en zich overal tussenwringen daar waar er moet gewrongen worden. Zoals vakbonden, werkgeversorganisaties, andere ordes en beroepsfederaties dat doen. Met mandatarissen die halftijds met veel voluntarisme en tonnen naïviteit hun mandaat waarnemen, komen we nergens. Over anderhalf jaar zijn er trouwens nieuwe verkiezingen en kan het best zijn dat de volgende Vlaamse Raad weer van voren af aan begint en voor ruim de helft van de aangehaalde items moet je in dit land met twee zijn. Voor zover ik weet zijn ze met de Waalse collega’s nog niet aan die patatjes toe.
[1] Een moestikzoe is iemand die op vergaderingen heel goed weet hoe iets moet en mocht hij de kans krijgen, het zou ook zo gebeuren. In het Vlaams klinkt dat dan als, moestekik, kzoekekik …