Uit de vele reacties op de dwarsbeukende stagebedenkingen van Johan Rutgeerts komt dit weer geregeld naar boven: waarom geen stage binnen de opleiding? Er zijn zelfs architecten die voorstellen om de studie met twee jaar te verlengen, stage inbegrepen. Johan Rutgeerts stelde vast dat hier onder zijn studenten weinig animo voor bestaat.
Laat mij het idee om de studie met twee jaar te verlengen met één paragraaf van tafel vegen. Ik denk niet dat we één minister gaan vinden die akkoord zal gaan met een studieduurverlenging. Het onderwijs kost de gemeenschap al 12 % van de begroting; dat moet volstaan. Overigens, niet iedereen die een master in de architectuur wordt, wil daarom architect worden. Alhoewel, tussen goesting hebben en er echt voor gaan, ligt er voor sommigen toch een te brede gracht. Gelijk hebben ze.
Een paar jaar terug werd op één van onze POC’s (permanente onderwijscommissie) door de studentenraad de vraag gesteld of er geen stage als keuzevak kon georganiseerd worden. Alle leden van de POC keken in mijn richting. Dat was dus iets voor mij. Als de studenten zoiets vragen, wordt zoiets ernstig genomen. Dat wordt dan met beide handen aangenomen. Na wat gedachtewisseling en overleg – zoiets mag niet in vijf minuten beslist worden – kwam ik met het volgende voorstel: oké, maar de stage loopt tijdens de zomervakantie, duurt vijf weken en op het einde leggen jullie een paper (beperkte studie) voor waarin jullie één van de onderdelen van het bureelmanagement op dat bureau analyseren. Met de hulp van uw docent natuurlijk. De studenten konden daarmee vijf credits verwerven.
Omdat de vraag van de studenten met heel veel enthousiasme op het bord van de POC kwam, hoopten we op een even groot enthousiasme van die studenten bij de inschrijving van de keuzevakken. Op een totaal van ongeveer 180 à 200 studenten die daarvoor in aanmerking kwamen: vijf inschrijvingen. Vijf.
Het jaar daarop: iets minder. Vier. Bij het overlopen van de coronacijfers zou men zeggen: dat is een daling van twintig procent ten opzichte van vorig jaar.
Het jaar daarop heb ik heel veel publiciteit voor het keuzevak gemaakt. Dat wil zeggen: in alle colleges, maar ook affiches overal op de campus, in de ateliers, in de gangen, in de cafetaria, in de toiletten, bij de mannen binnen in de toiletten, bij de dames enkel aan de centrale toegangsdeur van hun toiletten. Een redelijk gênante onderneming eigenlijk want onder collega’s is het not done dat je reclame maakt voor je eigen vak. Maar ik wou het luik van het managementonderzoek focussen op de nacalculatie en daarvoor had ik veel studenten en veel cases nodig. Dat jaar waren er 24 deelnemers en kon ik al een voorstudie maken van het project nacalculatie.
Het jaar daarop waren er weer maar enkele studenten. Toen er zelfs bij waren die die stage per sé bij hun papa of mama wilden doen ben ik ermee gestopt. De vraag is door de studentenraad nadien niet meer komen bovendrijven.
Laatst hoorde ik dat op een andere faculteit een collega ook stage als vakonderdeel organiseert: twee weken, goed voor zes credits. U leest het goed: twee weken voor zes credits. Zonder zelfs niet het minste onderzoek. Zes credits, dat is 10 % van een jaarprestatie, verdiend door twee weken wat mee te lopen op een bureau.
Dit alles met lof en aanmoediging van de stagecommissie van de Orde, die anders al geen al te hoge pet op heeft van het onderwijs.
Iemand als ik vraagt zich dan af hoe laag het fruit wel mag hangen om een diploma master in de architectuur te bemachtigen.