Een nieuwe norm voor zichtbeton

Onder zichtbeton verstaat men ter plaatse gestort beton dat de mogelijkheid biedt om structurele en esthetische eisen te combineren met het oog op de realisatie van elementen zoals wanden of kolommen waarvan het oppervlak zichtbaar blijft. Een nieuwe Belgische norm met betrekking tot zichtbeton, die momenteel ter kritiek gepubliceerd is, stelt een duidelijk en objectief kader voor aan de hand waarvan de verwachte betonkwaliteit gespecificeerd en het bekomen resultaat beoordeeld kan worden. Er is eveneens een Technische Voorlichting in voorbereiding.

1. Classificatie van zichtbeton

Bij gebrek aan een normatief kader voor zichtbeton, werd er vroeger gewoonlijk een beroep gedaan op de Technische Voorschriften PTV 21-601 (nieuwe versie wordt in de loop van dit jaar verwacht), die alle geprefabriceerde sierbetonelementen omvatten, en op de buitenlandse documenten ter zake (zie de WTCB-Dossiers 2007/4.4 en 2012/4.4).

De ontwerpnorm prNBN B 15-007 is het resultaat van een werk van lange adem en vormt een nuttige aanvulling op de bestaande normen inzake de specificatie (NBN EN 206 en NBN B 15-001) en de uitvoering (NBN EN 13670 en NBN B 15-400) voor alles wat verband houdt met de esthetische eigenschappen van het beton. Deze norm is gebaseerd op de gevoerde onderzoeken, waaronder die van het WTCB, en de ervaring die in België door de verschillende betrokkenen opgedaan werd (ontwerpers, algemene aannemers, materiaalleveranciers ...).

De eisen uit deze norm zijn voornamelijk van toepassing op de twee meest courante types zichtbeton van de zes die in de norm vermeld staan. Het gaat hier om grijs, ruw ontkist beton met een glad oppervlak (ZBA/1) of met een fijne textuur (ZBA/2) (de andere types ZBA/3 tot ZBA/6 hebben betrekking op betonoppervlakken met een grove textuur, bijvoorbeeld door het gebruik van bekistingen op basis van elastomeren of door gritstralen).

De door de norm voorgestelde classificatie steunt op vier criteria met betrekking tot het uitzicht die van belang zijn om de kwaliteit van zichtbeton te beoordelen:
 

  • de textuur (T): zandstrepen, gladheid van het oppervlak, de randen en de voegen
  • de luchtbellen (LBA): enkel de luchtbellen met een diameter begrepen tussen de 2 en 15 mm worden in rekening gebracht. De luchtbellen met een grotere diameter worden immers beschouwd als holtes (niet toegelaten)
  • de homogeniteit van de tint (HT)
  • de toleranties op de vorm (VF): afmetingen, vlakheid, rechtheid van de randen, oneffenheden ...

Dit artikel spitst zich toe op de luchtbelvorming (LBA) en de homogeniteit van de tint (HT).

Voor elk criterium worden er drie klassen voorgesteld die telkens met een verschillend eisenniveau overeenstemmen. Wat de luchtbelvorming betreft, worden deze klassen bijvoorbeeld genummerd van LBA1 tot LBA3 (zie tabellen A en B).

Bovendien definieert de norm voor de eenvoud drie zichtbetonklassen (A, B en C). Elk van deze klassen bestaat uit een logische combinatie van de verschillende voornoemde klassen (T, LBA, HT en VF; zie tabel C). Bij ontstentenis van duidelijke specificatie wordt de klasse A toegepast die echter reeds een zekere zorg en vakkundigheid vereist. Voor bepaalde bijzondere realisaties kan een klasse B of C noodzakelijk zijn, wat eventueel specifieke maatregelen kan behoeven en een niet te verwaarlozen impact kan hebben op de globale kost van het bouwwerk. Een alternatief bestaat erin geprefabriceerde elementen uit architectonisch beton toe te passen. Deze keuze valt ten laste van de ontwerper en moet in de aanbestedingsdocumenten gepreciseerd worden.

 

Lees dit artikel verder op de website van het WTCB>>

Deel dit artikel:
Onze partners