De Sint-Suzannakerk in Schaarbeek staat bekend als de oudste betonkerk van het land en is dus onmiskenbaar een waardevol stuk architecturaal erfgoed. Vermits de gevels en de claustra’s fors aangetast waren door betonrot, was een restauratie hoognodig. “Deze is inmiddels voor 40 % achter de rug en heeft gezien de intensieve zoektocht naar geschikte betonsamenstellingen soms meer weg van een wetenschappelijk onderzoek dan van een bouwproces”, aldus projectleider Jonas Devos
De Sint-Suzannakerk heeft een ietwat atypische ontstaansgeschiedenis. Ze werd in 1926 gebouwd ter ere van de overleden dochter van de in 1915 gesneuvelde generaal Maes en zijn weduwe, als een betonnen icoon in een maagdelijk landschap. Negentig jaar later is ze omringd door huizen, wegen en geparkeerde auto’s, met de wetenschap dat ze fungeerde als ijkpunt bij de ontwikkeling van de residentiële Terdelt-wijk. “Deze resoluut moderne kerk is op goed twee jaar gebouwd, wat voor die tijd toch echt wel uitzonderlijk snel was”, vertelt Jonas Devos, Senior Projectleider Restauratie bij Renotec. “Het ontwerp van architect Jean Combaz is geïnspireerd op een bijzondere kerk in Parijs, met name de Notre-Dame du Raincy van Auguste en Gustave Perret. Deze is quasi volledig opgebouwd uit brutalistisch zichtbeton, vertoont vormelijk niet al te veel franjes en valt op door haar riant beglaasde buitenzijde, wat resulteert in een helder interieur en een uitermate open beleving. Ook in de Sint-Suzannakerk vind je veel betonnen claustra’s terug, al zijn alle glasramen in de jaren 50 vervangen, is het plafond verduisterd en zijn bepaalde openingen dichtgemetst om het binnenin toch iets minder licht te maken (conform de religieuze tijdsgeest).”
Beton als rode draad
Hoewel de betontechniek negentig jaar geleden nog grotendeels in zijn kinderschoenen stond, is hij in de Sint-Suzannakerk op een zeer doorgedreven manier toegepast. Behalve glas-in-loodherstel en verfwerken omvat de restauratie van de Sint-Suzannakerk dan ook voornamelijk betonherstellingen. “Er zijn drie verschillende types beton gebruikt (rode, grijze en witte)”, verduidelijkt Jonas Devos. “De rode beton was overal nog in goede staat en vereiste enkel lokaal opvullingswerk, maar met de witte beton ter hoogte van de claustra’s was het gezien de wapening met platte bledden verschrikkelijk gesteld. In plaats van ze evenwel integraal te vervangen, herstellen we bepaalde plekken of integreren we passtukken die we maken met behulp van op maat gemaakte mallen. De grijze beton vergt eveneens de nodige herstellingen. Nadien lazuren we alle herstelde oppervlakken om de gevels toch enigszins te uniformiseren en te egaliseren. Belangrijk om te vermelden is ook dat het plafond bestaat uit vierendeelliggers die de volledige kerk overspannen. Hierdoor waren er geen ondersteunende pijlers nodig en kon men één grote open ruimte creëren – toch wel behoorlijk uniek voor een kerkgebouw.”
"Het is geen klassieke betonrestauratie met gemodificeerde mortels, maar een delicate zoektocht naar de juiste betonsamenstelling en uitvoeringsprocedure"
Delicate zoektocht
Het project is opgedeeld in vier fases. Renotec begon met de achterzijde, in principe het makkelijkste gedeelte. “Dit omdat heel wat toegepaste restauratietechnieken behoorlijk experimenteel zijn”, legt Devos uit. “Al het beton dat we gebruiken, hebben we immers specifiek voor dit project ontwikkeld. Voor de witte beton hebben we bijvoorbeeld meer dan twintig stalen uitgetest, zodat we het bestaande beton zo goed mogelijk kunnen benaderen qua samenstelling, uitzicht, porositeit en verwerkbaarheid. De constante in deze zoektocht zijn traag drogende mortels (soms zelfs met kalk), kwestie van de alkaliteit van het beton dieper te laten inwerken. Het is dus geen klassieke betonrestauratie met gemodificeerde mortels, maar een delicate zoektocht naar de juiste betonsamenstelling en uitvoeringsprocedure. Soms neigt het zelfs meer naar wetenschappelijk onderzoek dan naar ‘bouwen’. Daarnaast passen we ook verschillende kathodische beschermingsmethodes toe in functie van de specifieke omstandigheden – een specialisatie die we sinds meer dan tien jaar toepassen en waarvoor we eigen, gecertificeerd personeel in dienst hebben, wat kadert in ons streven om zoveel mogelijk gespecialiseerde kennis in huis te houden en resoluut te investeren in de verdere uitbouw van onze knowhow. Dit alles maakt dat het een vrij traag proces is. De werken zullen aan het eind van de rit drie jaar geduurd hebben – maar liefst een jaar langer dan de oorspronkelijke bouwtijd.”