De oude Leopoldskazerne aan de Gentse binnenring, tegenover het Citadelpark, wordt momenteel verbouwd naar een ontwerp van B2Ai, 360 architecten & Sergison Bates architects tot een woonproject én het nieuwe hoofdkantoor van de Provincie Oost-Vlaanderen. Een deel van de stadswoningen, appartementen en lofts op de site werden ondertussen opgeleverd. De gesloten legerkazerne muteert zo gaandeweg tot een open, levendige stadsbuurt. Duurzaamheid, aandacht voor hedendaags comfort en architecturale kwaliteit staan centraal, samen met respect voor het erfgoed en de historische waarde van de site. Naast het provinciehuis wordt er momenteel nog volop gewerkt aan een hotel.
Elke Gentenaar kent De Leopoldskazerne. Vroeger een thuisbasis van militairen, nu bijna klaar voor een nieuwe bestemming: als bruisende stadsbuurt. De Provincie Oost-Vlaanderen vindt er zijn stek in een gloednieuw Provinciehuis, er komen enkele woningen en appartementen en zelfs een hip hotel, allemaal rond een gezellig plein.
Bewogen geschiedenis
De Leopoldskazerne kende een bewogen geschiedenis. De kazerne ontstond begin 19e eeuw, toen de Hollandse machthebbers een grote opgehoogde citadel bouwden om Gent te verdedigen tegen de legers van Napoleon. Dat bolwerk maakte vanaf 1870 plaats voor een groot park, het ‘Citadelpark’, waarin vandaag onder meer het Museum voor Schone Kunsten, het SMAK en het ICC gevestigd zijn.
De gebouwen van de Kazerne zelf werden opgetrokken tussen 1890 en 1905 door architecten de Noyette en Geerling. Het complex in romantische, eclectische stijl herbergde toen 1.300 militairen. Vanaf eind oktober 1955 werd de Leopoldskazerne bemand door het Centrum van de Gezondheidsdienst (CGD) dat fungeerde als opleidingscentrum voor (reserve-)officieren en brancardiers.
Na de Tweede Wereldoorlog raakte de kazerne in onbruik. De stad Gent kocht een deel van de gebouwen om er o.a. het HISK (Hoger Instituut voor Schone Kunsten) in onder te brengen. In het andere deel, nog altijd eigendom van het Belgisch leger, huist het provinciecommando van Oost-Vlaanderen. De hele site is opgenomen in de inventaris bouwkundig erfgoed maar heeft wel dringend nood aan een nieuwe, duurzame bestemming.
Gesloten site opent zich naar stad
Met zijn dikke muren, kantelen, hoektorens en schietgaten leek De Leopoldskazerne voor zijn reconversie op een versterkte burcht. De opdracht was dan ook: breek dit verdedigingsbolwerk open en tover het om tot een uitnodigend trefpunt.
Omdat haar diensten te verspreid zijn over de stad, investeert de Provincie Oost-Vlaanderen in de ombouw van de kazerne tot een centraal provinciehuis met eigen bar en restaurant. De opdracht werd toegekend aan ontwerpteam B2Ai architects, 360 Architecten en Sergison Bates Architects. Zij werkten samen met DELVA Landscape Architects (private tuinen) en Buro landschap (binnenplein), terwijl de projectontwikkeling in handen lag van Ciril, Matexi en Democo. Thermoduct stond in voor de vloerverwarming in het Provinciehuis en kinderdagverblijf.
"Het nu heel erg gesloten gebouw wordt omgevormd tot een open, levendige stadsbuurt met tal van functies. Duurzaamheid en aandacht voor hedendaags comfort & kwaliteit staan daarbij centraal, samen met respect voor en behoud van het (cultureel) erfgoed en de historische waarde van de site."
Stedelijke functies
Volgens de Provincie getuigde het ontwerp van een toekomstgerichte visie op belangrijke stedelijke functies zoals woonruimte voor alle generaties, groenruimte, cultuur en duurzaam toerisme. De opdrachtgever waardeerde de centrale verzonken patio als blikvanger voor dit gecondenseerde stadsknooppunt, waar alle functies elkaar voor talloze jaren zullen versterken.
De grootste krachtlijn van het masterplan: het oorspronkelijke militaire bolwerk helemaal opengooien voor de buitenwereld. Alle gebouwen en open ruimten krijgen een eigen plek in het buurtleven. Het verharde plein wordt daarbij een buurtpark en één van de meest bruisende plekken van de stad.
Op het niveau van het residentiële programma treffen we een 80-tal appartementen aan die verspreid liggen over twee gebouwen. Deze gebouwen delen telkens een langwerpige gemeenschappelijke tuin met een aantal grondgebonden woningen. Deze compacte terraswoningen hebben een ‘voordeur’ in de perimetermuur langs de straatzijde en verhogen opnieuw het contact met de omgeving.