In de Gentse wijk Meulestede is zopas de eerste steen gelegd van 34 betaalbare koopwoningen. Het is het eerste Community Land Trust-bouwproject dat in Vlaanderen van start gaat. Via dat woonmodel kunnen mensen met een beperkt inkomen een woning kopen zonder de grond waarop die woning staat. Het ontwerp - van de hand van net architectuur - zorgt er dankzij een intelligente stapeling van de woningen voor dat het potentieel van de site als groene long voor de wijk ten volle benut wordt.
Community Land Trust
Een Community Land Trust of CLT is een organisatie die grond koopt en beheert samen met de gemeenschap. CLT Gent, waarin ook stadsontwikkelingsbedrijf sogent en de Stad Gent vertegenwoordigd zijn, is nu als eerste in Vlaanderen met een bouw gestart. Bij een CLT-project krijgen mensen met een beperkt inkomen de kans om een woning te kopen zonder de grond. Dat maakt het betaalbaarder. De bewoners krijgen eeuwig gebruiksrecht op hun huis, net als een gewone eigenaar. Ze mogen hun huis ook verbouwen of verkopen en hun erfgenamen kunnen het erven. Wel moeten ze de woning altijd zelf bewonen, verhuren kan niet. Om de woning op lange termijn betaalbaar te houden, wordt de herverkoopprijs bovendien beperkt. Intussen blijft de CLT eigenaar van de grond.
De CLT-beweging, een wereldwijde beweging met een lange voorgeschiedenis, kreeg begin de jaren 2010 voet aan grond in Gent en had sinds een aantal jaren concrete plannen op een braakliggend stuk grond in het noorden van het Gentse schiereiland Muide-Meulestede. Als braakliggende open ruimte te midden van de overigens dens bebouwde wijk heeft het projectgebied heel wat potentieel als groene long voor de wijk. De bouwzone was volledig overwoekerd en relatief geïsoleerd.
Meerwaarde voor de omgeving
Het project werd toegewezen aan de hand van een architectuurwedstrijd. net nam deel en haalde de opdracht binnen. “Het voorstel valt op door zijn intelligente stapeling. Op een kleine oppervlakte ontstaat relatief veel woonruimte. Een vrije open groene zone is het positief gevolg. Het concept is rationeel zeer zuiver. Keuzes voor een duidelijke structuur / kleine footprint hebben een sterke beeldkwaliteit als gevolg”, klonk het toen bij de jury.
De realisatie van het bouwprogramma kan als katalysator dienen voor het betrekken van de site in de wijk als geheel. Aldus vormt de nieuwe stedelijke ontwikkeling geen bijkomende belasting maar kan deze net een meerwaarde voor de omgeving betekenen. Het binnengebied wordt herdacht als een integraal deel van de omliggende wijk, met de juiste ontsluitingen, een passende begrenzing voor de bestaande achtergevels en een groen binnenpark voor de omwonenden.
Evenwicht tussen privacy en collectiviteit
De woningen en appartementen worden op compacte wijze rondom het nieuwe parkje geschakeld. Ze staan via doorzon leefruimtes, voortuintjes en toegangen maximaal in contact met de tuin. De collectieve voortuin geeft de gevelrij een residentiële aanblik en creëert tegelijk een zekere afstand, en dus privacy, tussen de woonvertrekken en de publieke tuin. Een goede wisselwerking tussen het park, collectieve tuin en de woningen is van vitaal belang voor de werking van beiden. Een gebrek aan privacy is net zo nefast als een gebrek aan interactie. Een doordacht ontwerp, van de inplanting tot en met de raamopeningen, vormt de noodzakelijke voorwaarde voor dit fragiele evenwicht tussen lichtinval en sociale controle, tussen privacy en gemengd gebruik.
Gemeenschappelijke functies zoals verticale circulatie, tellers, technische lokalen en dergelijke meer worden voorzien in de hoek van het gebouw. Ze worden zo heel centraal gepositioneerd in het minst lichtrijke deel van het gebouw zodat de façades maximaal vrij blijven ten behoeve van de woningen.
De ontwerpvraag bevatte ook een aantal gemeenschappelijke functies zoals een studio en een wasserette. Deze worden dan weer op een zeer opvallende plaats in het gebouw voorzien in het noordelijke uiteinde waar het zwaartepunt van de collectieve voortuin zich bevindt. Deze ligging te midden van het groene binnengebied activeert als het ware het gebruik van zowel de collectieve tuin als van de gemeenschappelijke ruimtes. Verpozend in de gemeenschappelijke leefruimte kan men wachten tot het wasprogramma is afgelopen en tegelijk op de kinderen letten of een praatje slaan met de medebewoners.
Een dooracht evenwicht tussen privacy en collectiviteit zocht net architectuur ook in de buitenruimtes. Aan de zuidzijde worden de private buitenruimtes gestapeld. De privacy onderling tussen de achtertuintjes op niveau 0 en op niveau 1 onderling wordt gerealiseerd door de balustrade op te vatten als een verhoogd semi-intensief groendak. Deze groene borstwering zorgt door zijn breedte voor de privacy tussen de dakterrassen en de tuinen op het gelijkvloers. Bij de terrassen voor de dakappartementen wordt een zekere afstand gerespecteerd ten opzichte van de dakrand waardoor opnieuw inkijk vermeden wordt. De gevelindeling vrijwaart de privacy en verhoogt de belevingswaarde van de terrassen. Bovendien werken de uitkragende dakterrassen op de eerste en de dakverdieping als een vaste horizontale zonnewering voor de onderliggende woningen.
Aan de parkzijde medieert een voorzetstructuur als gevel tussen de collectieve voortuin en de individuele woningen, tussen binnen en buiten. Het vormt een overdekt terras tussen de doorzon leefruimte en de collectieve voortuin en park.
Op de dakverdieping vormt het een leefstraat in de lucht, selectief verbreed voor enkele inpandige westelijke dakterrassen. De vele ogen op het park zorgen voor sociale controle en betrokkenheid. De woning zelf geniet van het uitzicht op het groene binnengebied, zonder in te boeten aan privacy, een absolute kwaliteit.
Compacte footprint
De voordelen die deze rationele schakeling biedt naar inplanting en beperkte inname van ruimte komt bovenop de voordelen naar kostprijs en warmteverliezen. Minder footprint betekent ook een kleinere oppervlakte voor de fundering en de dakbedekking, minder gevelschil en dus een economischer en ecologischer gebouw. Het gebouw is immers heel wat compacter dan een combinatie van klassieke rijwoningen en een appartementsblok. Danzkij een innovatieve benadering van de concepten ‘woning’ en ‘appartement’ kwam net tot een compacte clustering van woningen en blijft de site maximaal open en groen. Ruime, lichtrijke woningen met (dak)tuinen en collectieve functies worden gestapeld tot een efficiënt en doordacht geheel waarin voordelen van een de grondgebonden woning worden gecombineerd met de voordelen van een meergezinswoning.
Collectieve energieproductie
De logische planindeling en het collectieve verhaal opent de mogelijkheid om met een collectieve installatie voor warmteproductie te werken. Centraal in de hoek van het gebouw, qua lichtinval de minst interessante plaats, wordt een ruim gemeenschappelijk stooklokaal voorzien. Met een gemeenschappelijk systeem van warmtepompen wordt het volledige gebouw collectief verwarmd. Ook voor de zonnepanelen wordt een systeem van energiedelen uitgewerkt waarbij de overproductie van de individuele installaties collectief wordt ingezet.
Dakwater wordt opgevangen voor de tuinen en de gemeenschappelijke wasserette, opnieuw via een collectief systeem.
Natuurinclusief bouwen
Onder duurzaamheid verstaan we ook natuurinclusief bouwen. net integreert de natuur in de bouw van de woningen. Hierbij staat een gebouw niet op zichzelf, maar is ook de omgeving van belang. Het is bouwen waarbij natuur en pand onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Voor geveltuinen en de begroening van gevels, luifels en daken voorziet net meteen de nodige voorzieningen zodat geleidingskabels, dakopbouw, verankeringen, … op een nette en ordentelijke manier kunnen voorzien worden. Zo wordt schade vermeden en is er meer kans dat het beoogde doel, namelijk een aangename, natuurinclusieve en groene wijk, bereikt wordt.
De natuurinclusieve en klimaatrobuuste aanleg van de collectieve tuinen en de groendaken wordt uitgewerkt aan de hand van een participatief project in samenwerking met de kandidaat-kopers en de Hogeschool Gent. Dat leidt tot een omgeving met een sterke lokale verankering en een draagvlak waardoor de duurzaamheid ook op langere termijn gewaarborgd is.