Eeuwenoude onderwijssite wordt moderne stadscampus (DMT & MAAT_WERK i.s.m. Bureau Bouwtechniek)

Deze week startten de studenten Productontwikkeling van UAntwerpen het tweede semester in een nieuw, indrukwekkend decor. Voortaan is hun thuishaven de ‘Paardenmarkt’: de historische onderwijssite van de vroegere Stedelijke Nijverheidsschool. In 2019 begon de universiteit met een grootschalig restauratieproject, naar een ontwerp van DMT en MAAT_WERK architecten, en in samenwerking met Bureau Bouwtechniek. Vier jaar lang werd er intensief op de site gewerkt. Het historische Knechtjeshuis, gebouwd in 1558, werd helemaal vernieuwd en enkele van de achterliggende gebouwen kregen een volledige makeover. Het resultaat: een moderne stadscampus pal in het oude centrum van Antwerpen.

Al sinds 1558 is er onderwijsactiviteit op de Paardenmarkt. De stad bouwde er toen het Knechtjeshuis, een weeshuis voor jongens, die er meteen ook een opleiding volgden. Tot 1891 vonden de wezen er onderdak. De site breidde altijd maar uit. En in de twintigste eeuw werd de Stedelijke Nijverheidsschool, waar ook industriële ingenieurs werden opgeleid, een begrip tot ver buiten Antwerpen.

Maar de laatste jaren stonden de onderwijsactiviteiten op de Paardenmarkt op een laag pitje. Niet onlogisch, want bouwvakkers zwaaiden er de plak sinds 2019. “De universiteit sloot een erfpachtovereenkomst voor 40 jaar af met de stad”, legt algemeen beheerder Bart Heijnen uit. “De Paardenmarkt wordt de nieuwe thuishaven voor onze boomende opleiding productontwikkeling. Zij zaten in de Ambtmanstraat, wat verderop op de Stadscampus, maar de opleiding kampte er met plaatsgebrek.”

Om voldoende ruimte te creëren voor de opleiding werden de bestaande gebouwen op de site gerenoveerd en gerestaureerd, maar ook aangevuld met nieuwe bouwvolumes. De site voorziet o.a. in klaslokalen, ateliers hout- en metaalbewerking, polyvalente werkruimten, tentoonstellingslokalen, etc. Een grondige historische analyse van de gebouwen en een diepgaande inventarisatie en analyse van de aanwezige materialen lagen aan de basis van het ontwerp, waarbij maximaal is ingezet op behoud van de waardevolle onderdelen van de historische campusgebouwen.

 

MEERDERE PASSERELLES

In het ontwerp van Architecten DMT & MAAT_WERK staan doorwaadbaarheid en verbinding centraal. Het project bestond uit twee delen: bij het Knechtjeshuis, het historische pand op Paardenmarkt 94, lag de nadruk op conserveren en in ere herstellen van het pand, in samenspraak met de dienst Onroerend Erfgoed van de stad Antwerpen. In deel twee werd een nieuwe toekomst uitgetekend voor de gebouwen binnenin. “Vroeger waren het allemaal losse gebouwen op deze site, maar we hebben ze overkapt met een glazen dak, waardoor ze nu een mooi geheel vormen”, vertelt Maddie De Pauw (Departement Infrastructuur).

“Door de nieuwe passerelles tussen de drie bouwdelen kan je heel gemakkelijk van het ene bouwdeel naar het andere. Voortaan zal je van de Paardenmarkt ook kunnen doorsteken naar het Kauwenbergstraatje en naar Gebouw R. Dat doorsteken kan ook in de kelder en op de eerste verdieping, en dat is toch wel bijzonder. Ook leuk: de historische kelder – waar vroeger blijkbaar legendarische studentenfeestjes georganiseerd werden – biedt nu plaats aan meer dan 300 fietsen.”

 

GIERZWALUWEN

In de gebouwen vinden de productontwikkelaars in spe heel wat ateliers, ontwerplokalen en labo’s voor lassen, houtbewerking, 3D-printen of lasercutting. “Het zijn lokalen op mensenmaat, met grote glaspartijen, waardoor ze een heel ruim gevoel geven”, vertelt De Pauw. “We hadden veel oog voor duurzaamheid: zo liggen de daken vol zonnepanelen, de toiletten worden doorgespoeld met regenwater, gierzwaluwen krijgen de kans om hier hun nest te maken en op de binnenplaatsen maakten we werk van ontharding.”

 

MASTERPLAN

Het ontwerpteam van DMT en MAAT_WERK vatte hun opdracht aan met de uittekening van een masterplan voor het bouwblok ten zuiden van de Paardenmarkt. Hierin opgenomen was o.a. hun visie over de aansluiting van de voormalige technische hogeschool bij de bestaande delen van de UA Stadscampus. Anderzijds bogen de ontwerpers zich over de implementatie van de opleiding Productontwikkeling in de 19e-eeuwse schoolgebouwen en het 16e-eeuws “Knechtjeshuis” (jongensweeshuis).

De Campus Paardenmarkt beslaat ongeveer één vierde van het in oppervlakte groot bouwblok, een tweede kwart wordt ingenomen door UA Campusgebouw R en een derde kwart is een open ruimte aan de Lange Winkelstraat. De drie entiteiten raken elkaar in het midden van het bouwblok.

De kenmerkende doorwaadbaarheid van de UA Stadscampus naar dit bouwblok overbrengen was een essentieel doel. Het doodlopende Kauwenstraatje dient nu reeds als short-cut tussen het gebouw R en de Aula Rector Dhanis (DMT architecten, 1998-2002), achteraan botst de steeg nu tegen het zuidelijk einde van de Campus Paardenmarkt.

Het oost-west tracé van het straatje werd doorgetrokken over de Campus Paardenmarkt tot in de Rodestraat. In de Lange Winkelstraat vertrekt anderzijds een pad naast de Protestantse kerk in de richting van het Kauwenstraatje, en het leek logisch om dit noord-zuid traject te verlengen tot aan de Paardenmarkt, opnieuw doorheen Campus Paardenmarkt. Het oostelijk einde van het straatje wordt hierdoor het scharnier in de doorwaadbaarheid van het bouwblok.

 

HISTORISCHE GEVELS

De buitenruimtes moeten een complementaire kwaliteit bevatten. De gebouwen Paardenmarkt nr. 90-92 geven uit op een weidse tuin met hoogstammen, een zeldzaamheid in de binnenstad. Om deze tuin ruimtelijk aan te sluiten op het groen bij de Protestantse kerk werden tuinmuren afgebroken. Het markant ensemble van historische gevels met een contrastrijk gabarit aan de Paardenmarkt, vormt een bijkomende blikvanger voor de Stadscampus van UAntwerpen.

De gebouwen werden in verschillende periodes opgetrokken. Alleen het oudste deel, het Knechtjeshuis Paardenmarkt nr. 94 (gebouw AS), is wettelijk beschermd. Dwars hierachter staan de 19e-eeuwse vleugels met hun specifieke identiteit en hoogteverschillen rond een diepe en relatief smalle binnenkoer. Het einde hiervan (ongeveer centraal in het bouwblok) werd met het Kauwenstraatje verbonden door het gelijkvloers van gebouw D hier weg te breken. Enkele rechtstreekse verbindingen met Campusgebouw R werden toegevoegd.

Paardenmarkt nr. 90 omvat twee in oorsprong twee 17e-eeuwse woonhuizen, die deels afgebroken zijn. De straatvleugel werd opnieuw vervolledigd door een parallelle tuinvleugel, voor wisselende invulling. In nr. 92 heeft een 17e-eeuwse basisstructuur met 18e-eeuwse uitbreidingen rond een binnenkoer. Beide gebouwdelen werden verbonden met een doorlooplift.

Op het vrij diep perceel Paardenmarkt nr. 92 werd in een latere fase de ondiepe gebouwen E vervangen door een constructie met dezelfde footprint. Dit volledig nieuw gebouw kijkt opnieuw uit op de tuin en werd opgetrokken tot aan de kroonlijsthoogte van het bijzonder hoog Gebouw D. De paradoxaal grote wachtgevel van Gebouw D wordt hierdoor aangekleed, en de vergroting van de vloeroppervlakte geeft het ganse complex een hogere compactheid. Beide gebouwen werken rug tegen rug als één geheel, met ruimtewinst door het gemeenschappelijk gebruik van de circulatiekernen in Gebouw D.

 

ATRIUMGEBOUW

Van meet af werd ingezet op een integrale aanpak van de Paardenmarkt-campus. En de ontwerpers voegden er zelf nog een aantal ambities aan toe: het verhogen van de beeldkwaliteit en meerwaarde voor de stad, doorwaadbaarheid van het bouwblok, analyse en consolidatie van bestaande circulatiepatronen in een globaal masterplan met ingebouwde veiligheidsvoorzieningen (evacuatie, bereikbaarheid brandweer), en het streven naar volumecompactheid met het oog op energiehuishouding, functionele nabijheid van programmaonderdelen en herkenbaarheid van de gebouwdelen.

Deze overwegingen leidde vrij vlug tot het concept van een Atriumgebouw. De architecten zagen dut als een logische keuze, omdat hierdoor verschillende opportuniteiten tegelijk benut worden. De twee open binnenstraten aan weerszijden van gebouw B worden afgesloten tot twee beglaasde atria. Het atriumgebouw is een onlosmakelijk deel van het ruimtelijk en organisatorisch concept, dat o.a. een minimum aan circulatiegangen vooropstelt. Door het atrium kunnen de huidige gebouwen hun ruimtelijke identiteit behouden en worden de vloeroppervlaktes maximaal benut. Waar gangen wél noodzakelijk zijn, bijv. aan de lokalen voor docenten en onderzoekers, nemen die ook andere functies in zich op (presentatieplekken, tijdelijk archief, enz.)

 

TECHNISCHE INSTALLATIES EN ISOLATIE

De ruimtelijke structuur van zowel het Knechtjeshuis, als van de oude klassen en museumzalen wordt volledig behouden. In principe kunnen al deze ruimtes wisselende presentatie-, onderwijs- en onderzoeksfuncties opnemen. Veel aandacht gaat naar het implementeren van de technische installaties, in het bijzonder ventilatie. De atria zullen buiten de liften geen zichtbare technieken bevatten. De ‘vuile’ ateliers worden op het gelijkvloers van gebouw C gegroepeerd en krijgen een afzonderlijke afzuiginstallatie.

Uit de analyse bleek dat zowat alle afbouwelementen vernieuwd moesten worden, behalve de trappen, en de muur- en plafondbepleistering. Gezien de bestaande gebouwen een vrij grote buitenschil bezitten in verhouding tot hun vloeroppervlakte, was het aangewezen de isolatiewaarde van de schil te verbeteren. Naast het isoleren van de daken en de vervanging van de ramen, werden de scheidsmuren met de buren aan de buitenzijde geïsoleerd, en de gevels van de gebouwen A-B-C die op de binnenkoer uitgeven aan de binnenzijde.

 

HERSTEL VAN OORSPRONKELIJKE RUIMTES

Het 16e-eeuwse Knechtjeshuis werd ontdaan van alle latere invullingen en de oorspronkelijke zalen werden hersteld. Hetzelfde gebeurde met de twee kelders met hun mooie kruisgewelven. De grote dakspanten werden polymeer-chemisch verstevigd en de zoldervloer werd daaraan opgehangen. Toegevoegde mezzanines in staalstructuur verwijzen naar de vroegere “scheringzolders” en verhogen de vloeroppervlakte. In het aansluitend deel van vleugel A werd een grote trapzaal met lift geplaatst waardoor de verdiepingen van het Knechtjeshuis integraal toegankelijk zijn geworden.

De langgerekte speelplaats tussen de gebouwen A-B-C-D blijft de typische verharde buitenruimte die allerlei activiteiten zal opnemen. Aan het statuut van de tuin bij gebouw E werd evenmin geraakt. De verharding van de speelplaats wordt wel onderbroken worden door enkele bomen en zitbanken, de verlaging van de vloerpas aan het oude pomphuis wordt benut voor een grote zitput.

Bron: UAntwerpen en DMT architecten
Deel dit artikel:
Met medewerking van
Onze partners