Net zoals tal van overige Waalse steden – denken we maar aan Luik, Charleroi en Mons – een stedenbouwkundige metamorfose ondergaan, zo ook is het vandaag de beurt aan La Louvière. Het lokale bestuur springt kennelijk mee op de kar van de nieuwe stedelijkheid. De stad herrijst als een feniks uit zijn as en bereidt zich voor op de uitdagingen van de 21ste eeuw. Het gloednieuwe Cité Administrative, een ontwerp van het Brusselse bureau Arter, past perfect in dit verhaal.
De urbanistische context van het nieuwe project valt niet loochenen. Vlakbij ligt het station La Louvière-Centre, een modernistisch gebouw daterend uit de vroege jaren zestig. De Cité Administrative scharniert tussen het centrum van de stad en het ‘randgebied’. Op dit terrein stonden vanaf de eerste helft van de negentiende eeuw de keramische ovens te gloeien van Keramis gelieerd aan de familie Boch et Frères. Vandaag is de oude glorie nog te bewonderen in het nabijgelegen nieuwe museum dat ter gelegenheid van Mons 2015 het daglicht zag. Dat maakt dat op het oude industrieterrein verschillende actoren actief zijn: het Institut du Patrimoine Wallon voor de restauratie van de ‘flesovens’, de stad La Louvière als bouwheer voor de bouw van het administratief centrum en een ontwikkelaar voor de wooneenheden, commerciële entiteiten, kantoren en het publieke park.
Beter voor de burger
Het architectenbureau Arter had een goed uitgetekend plan en hield rekening met de eisen gesteld in de projectdefinitie. Zo is te zien dat het U-vormige complex aansluit bij het gabarit van het voormalige stadhuis. De architectonische benadering genereert formele eenheid en mijdt elke architecturale hiërarchie. De oude en de nieuwe wereld haken perfect op elkaar in. Het kersverse administratieve centrum herbergt stedelijke administratieve functies. Ceremonies en politiek daarentegen blijven onder het dak van het oude stadhuis van La Louvière dat ook door het architectenbureau aan de binnenkant werd gereorganiseerd en opgefrist. Het project Cité Administrative stond onder de deskundige leiding van Patrick Vonck, Marc Gemoets en medewerkers Alexandre Bunis en Marta Vázquez.
Het stadhuis bezit nog tal van kwaliteiten, zeker op het gebied van interieuraankleding met zijn plechtstatige zalen bezet met weelderig marmer. Dagtekenend uit de vroege jaren “70 blijft het vandaag alsnog gehandhaafd als symbool van de lokale overheid. Feit is, dat na de fusies in 1976, de stedelijke administratie uit zijn krachten groeide en de burger aankeek tegen vier over de stad verspreide administratieve centra. Centralisatie drong zich vanzelfsprekend op, ook al om de burger beter op zijn wenken te bedienen.
Lieu de mémoire
Deze stad koestert nu zijn industrieel verleden op de oude site Keramis, vandaag een lieu de mémoire waar in het nieuwe keramiekmuseum de geschiedenis wordt bewaard. La Louvière blikt naar de toekomst en heeft de site om die reden een nieuw elan gegeven beantwoordend aan de noden en eisen van tegenwoordig. De oude gebouwen werden volledig afgebroken om er een nieuwe ruimtelijke bestemming aan te geven met een sterk publiek karakter.
Koppelteken
Dienstverlening en transparant bestuur zijn dé hot issues van elke stad. Dit gegeven vertaalde het Brusselse architectenbureau in een open en heldere architectuur met heuse stedenbouwkundige allures. Zo werden in het voorziene masterplan assen getrokken om de associatie met de stedelijke omgeving sterker te versterken en een beweging te maken naar het park. Het gebouw bezit flexibele gevels die zich gedragen als een huid om koude en warmte te weren, de passerelle vormt letterlijk een ‘koppelteken’ tussen beide gebouwen.
Zalige akoestiek
Het interieur is licht en transparant gehouden, bezoekers vinden meteen de infobalie door zijn opvallende golvende vormgeving. Architect Patrick Vonck: “Het gebouw is op zich zeer ‘vierkant’ vandaar ook dat we dit compenseerden met onregelmatige vormen zoals het onthaal. De plek valt meteen in het oog en oriënteert in een mum de bezoeker. Ook de toegepaste baffles van Rockfon in de lokettenzaal maken een zachte golvende beweging.” Ze zorgen voor een uitstekend akoestisch klimaat in een omgeving waar harde materialen als glas en beton overheersen. “In deze publieke ruimte was het echt nodig om dit systeem toe te passen om het geluid te dempen en het verblijfcomfort op die manier te vergroten.” Om precies te zijn werden, na berekening door het ontwerpbureau, 782 panelen toegepast, ze hebben een breedte van 1m20 en een hoogte van 60 cm en zorgen voor een zalige akoestiek. Behoudens hun akoestische kwaliteiten gaan ze mooi op in de ritmiek van de architectuur. In de vergaderzalen werden eveneens baffles toegepast met dat verschil dat ze kleiner van kleinere afmeting (1m20 x30) zijn omdat er in de deze ruimtes omgevingslawaai niet speelt.