Energetische aspecten van bouwknopen

De thermische isolatie en de luchtdichtheid van gebouwen zijn twee prestaties die elkaar aanvullen, stelt het WTCB. Samen met de hygiënische ventilatie, maken deze aspecten de pijlers uit voor het ontwerp, de constructie en de renovatie van comfortabele en energie-efficiënte gebouwen. Om deze prestaties ook ter hoogte van de bouwknopen te kunnen verzekeren, dient met ervoor te zorgen dat niet alleen de thermische isolatie, maar tevens het luchtscherm ononderbroken is. 

Daar waar de impact van de thermische isolatie gemakkelijk bepaald kan worden door berekening, is dit niet het geval voor de luchtdichtheid. Deze moet immers gemeten worden met behulp van een pressurisatieproef.

 

1. Bouwknopen ontwerpen met het oog op de thermische isolatie en de luchtdichtheid

Bouwknopen hebben een impact op de thermische prestaties van het gebouw. Hun relatieve belang is des te groter naarmate het beoogde prestatieniveau hoog is. De warmteverliezen via deze knopen kunnen berekend worden en maken het voorwerp uit van normen. Het effect ervan wordt eveneens in aanmerking genomen in de gewestelijke energieprestatieregelgevingen (EPB).

Wat de hygrothermische prestaties betreft, verwacht men van een bouwknoop enerzijds dat hij toelaat om de warmteverliezen door transmissie (kwantificering met behulp van de ψ- en χ-factoren) te verminderen, en anderzijds dat het risico op oppervlaktecondensatie en schimmelontwikkeling op deze plaats tot een minimum beperkt wordt. Deze twee prestaties zijn nauw met elkaar verbonden. Het risico op condensatie en schimmelontwikkeling kan beoordeeld worden door een numerieke berekening op basis van de temperatuurfactor (f). Zo bestaan er aanbevelingen met betrekking tot de temperatuurfactor die bereikt moet worden om dit risico te beperken.

Wat de luchtdichtheid betreft, zijn er op de bouwknopen als dusdanig geen reglementaire eisen van toepassing. De eventuele aanwezigheid van luchtlekken zal echter wel weerspiegeld worden in de prestaties, opgemeten tijdens een pressurisatieproef op het gebouw. Deze prestatie kan niet bepaald worden door berekening. De luchtlekken hebben een weerslag op de energieprestaties van het gebouw, met name door de infiltratie- en exfiltratieverliezen die ze teweegbrengen. Ze kunnen eveneens aanleiding geven tot inwendige condensatie.

Zowel voor de thermische prestaties als voor de luchtdichtheid bestaat het algemene principe erin om de continuïteit van de thermische isolatie en het luchtscherm ter hoogte van het beschermde volume van het gebouw te verzekeren. Dit principe moet in eerste instantie toegepast worden op het niveau van het gebouw, meer bepaald bij de afbakening van het beschermde volume, en vervolgens op het niveau van de bouwknopen die zich aan de rand van het beschermde volume bevinden. Het luchtscherm moet aangepast worden aan de positie van de thermische isolatie. Vermits het luchtscherm meestal ook dienst doet als dampscherm, moet het zo dicht mogelijk tegen en steeds langs de warme zijde van de isolatie geplaatst worden.

 

2. Hygrothermische prestaties

2.1. In aanmerking nemen van bouw­knopen in de EPB-regelgeving

De reglementaire eisen inzake thermische isolatie hebben de afgelopen jaren talloze aanpassingen en een gestage ver­strenging gekend en dit, zowel op het vlak van de individuele wanden (Umax-waarden) als wat het globale isolatiepeil van het gebouw (K-peil) betreft (zie WTCB-Dossier 2011/3.15). De impact van de bouwknopen wordt sinds 2011-2012 op identieke wijze (zie www.ibgebim.be voor Brussel,www.energiesparen.be voor Vlaanderen en energie.wallonie.be voor Wallonië) in aanmerking genomen in de gewestelijke EPB-regelgevingen (zie WTCB-Dossiers 2010/3.16 en 2011/3.6). Gelet op de verstrenging van de reglementaire eisen en hun niet te onderschatten impact op de prestaties, is het van groot belang om de bouwknopen op een geschikte manier te behandelen.

De bouwknopen kunnen op verschillende manieren in aanmerking genomen worden in de context van de EPB-regelgeving (opties A, B en C). De gedetailleerde beschrijving van deze opties valt buiten het kader van dit artikel. In de regelgeving zijn er waarden bij ontstentenis opgenomen. Deze kunnen echter zeer ongunstige resultaten opleveren: tot 10 punten op het globale isolatiepeil (K-peil) van het gebouw. Om deze sanctiemaatregel te ontlopen, kan men ervoor opteren om 'EPB-aanvaarde' bouwknopen te ontwerpen en uit te voeren (optie B) en deze vervolgens te declareren. Deze conformiteit kan ofwel aangetoond worden door een aantal eenvoudige basisregels te respecteren, dan wel door een numerieke berekening uit te voeren ter bepaling van de ψ- of χ-factoren en daarna te bewijzen dat de beschouwde bouwknoop voldoet aan welbepaalde prestatiecriteria (beperkte warmteverliezen door de aanwezigheid van een ononderbroken isolatie). Hoewel dergelijke numerieke berekeningen niet verplicht zijn, laten ze wel toe om betere prestaties in de verf te zetten, of aan te tonen dat een detail dat niet aan de basisregels beantwoordt wel degelijk 'EPB-aanvaard' kan zijn.

Indien men kiest voor optie B, kan men meestal op plan en zonder numerieke berekening nagaan of de bouwknopen 'EPB-aanvaard' zijn. Hiertoe kan men een beroep doen op drie eenvoudige basisregels:
 

  • de eerste is van toepassing op knopen waarbij de thermische-isolatielagen van twee belendende wanden rechtstreeks met elkaar in contact staan en bestaat erin om een toereikende contactdikte tussen beide lagen te waarborgen (zie afbeelding 2)
  • de tweede bestaat erin om een isolerend bouwdeel tussen de thermische-isolatielagen van twee belendende wanden toe te voegen (zie afbeelding 3)
  • de derde bestaat erin om de warmteverliezen te beperken door de weg van de minste warmteweerstand tussen de binnen- en de buitenomgeving te verlengen (deze afstand moet minstens gelijk zijn aan 1 m, zie afbeelding 4).

2.2. Bouwknoop of koudebrug?

In de EPB-regelgevingen worden 'bouwknopen' omschreven als:
 

  • de lineaire verbindingen tussen de verschillende scheidingsconstructies die deel uitmaken van het verliesoppervlak van een gebouw
  • de lineaire en puntvormige onderbrekingen in de isolatielaag van de scheidingsconstructies, voor zover ze niet eigen zijn aan de scheidingsconstructies (spouwhaken, skelet ...).

De term 'koudebrug' wordt op zijn beurt gedefinieerd in verschillende normen (bv. NBN EN ISO 10211 en NBN EN ISO 14683). Hoewel beide begrippen niet identiek zijn, zijn ze wel nauw met elkaar verbonden.

 

Lees dit artikel verder op de website van het WTCB

Deel dit artikel:
Onze partners