Energetische renovatie: een uitdaging en een opportuniteit

Het energiezuiniger maken van bestaande gebouwen staat al enkele jaren hoog op de agenda. Het Europese, nationale en regionale beleid ter zake is er immers op gericht om tegen 2050 het energieverbruik en de CO2- uitstoot van gebouwen drastisch te reduceren. Deze WTCB-Contact wil de bouwprofessionelen – met het oog op deze belangrijke uitdaging – begeleiden in het renovatieproces en helpen bij het treffen van de meest geschikte renovatiemaatregelen op lange termijn door hen relevante informatie aan te reiken.

1. Op weg naar 2050

Aangezien onze oude gebouwen slechts met mondjesmaat door nieuwe vervangen worden, moet de energiebesparing hoofdzakelijk door het bestaande gebouwenpark gerealiseerd worden. Dit gebouwenbestand, dat in België ongeveer 4,4 miljoen gebouwen telt, bestaat voor het overgrote deel uit eengezinswoningen (79 %, tegenover 4 % appartementsgebouwen en 17 % niet-residentiële gebouwen). Gelet op het feit dat de meeste bestaande woningen meer dan 35 jaar oud zijn (zie afbeelding 1) en gebouwd werden voordat er isolatie-eisen golden, verbruiken ze – in vergelijking met andere Europese landen – veel energie (en dan vooral voor verwarming, zie afbeelding 2). Het renoveren en energiezuiniger maken van het bestaande patrimonium stelt de Belgische bouwsector de komende jaren dus voor een van de grootste uitdagingen.

Vanuit de overheid worden er alsmaar meer concrete eisen opgelegd aan renovatiemaatregelen en -projecten. Zo gelden er in de drie Gewesten al minimale isolatie- en installatie-eisen voor vergunningsplichtige renovatie-ingrepen. Ook de totale gebouwprestatie wordt – wanneer het om zeer grondige of ingrijpende renovatiewerken gaat – steeds vaker onderworpen aan eisen. Voor een overzicht van de geldende energieprestatieregelgeving bij renovatie verwijzen we naar de Normen-Antenne ‘Energie en binnenklimaat’ (www.normen.be).

 

Er wordt ook al gewerkt aan concrete doelstellingen op langere termijn. In het kader van het Vlaamse Renovatiepact wordt bijvoorbeeld gedacht aan een minimumniveau waaraan alle bestaande woningen tegen 2050 zouden moeten voldoen. Deze langetermijndoelstelling kan vertaald worden naar een prestatie-eis op gebouwniveau (bv. een E-peil van om en bij E60) of naar eisen voor specifieke werkzaamheden (waarbij men streeft naar oplossingen die het niveau van de huidige nieuwbouw benaderen). Dit betekent dat zowel de schil als de installaties energiezuiniger zouden moeten zijn en dat men voor de wanden (muren, vloeren en daken) zou moeten streven naar U-waarden van om en bij de 0,15 à 0,25 W/m².K. Het gebouw zou eveneens voorzien moeten zijn van goed geïsoleerde, performante schrijnwerkelementen en beglazingen (Uw = 0,8 à 1,5 W/m².K). Ook een goede luchtdichtheid, een gecontroleerde ventilatie, installaties met een hoog rendement en een efficiënte verlichting kunnen in deze context hiertoe bijdragen. 

Gelet op het feit dat renovatie-ingrepen vaak een levensduur van meer dan 30 jaar hebben, willen we erop wijzen dat elke maatregel die vanaf nu genomen wordt al in deze langetermijndoelstelling moet passen en bijgevolg voldoende energie-ambitieus moet zijn.

 

2. De rol van experten in een integrale aanpak

De groeiende aandacht voor renovatie geeft de ontwerpers en de aannemers de opportuniteit om hun kennis en ervaring aan te wenden. Deze projecten in goede banen leiden en een performant eindresultaat realiseren brengt immers de nodige uitdagingen met zich mee. Zo moet men – rekening houdend met de huidige staat van het gebouw – de juiste renovatiemaatregelen kiezen zonder het beperkte budget waarover een klant doorgaans beschikt, uit het oog te verliezen. Hierdoor worden de renovatiewerken vaak in fasen uitgevoerd, met alle praktische problemen van dien: de renovatiestappen kunnen niet altijd even efficiënt uitgevoerd worden, de maatregelen moeten op elkaar afgestemd worden en er moet telkens een ad hoc oplossing gezocht worden. Daarnaast dient men zich de vraag te stellen welke maatregelen prioritair zijn en wat ze opleveren.

 

3. Renovatieproces

Men moet bij renovatiewerken doordacht te werk gaan en zich bij elke stap vooraf een goed beeld vormen van het gewenste eindresultaat. Het renovatieproces (zie afbeelding 3) begint met een grondige analyse van het bestaande gebouw (de ‘diagnosefase’). Vervolgens moet men – aangezien de renovatiestappen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn – in het ontwerp voor een op deze analyse gebaseerde integrale aanpak kiezen. Zo vereist het isoleren van een gebouw dat er een luchtdichte afwerking voorzien wordt en moet er een gecontroleerde ventilatie geïnstalleerd worden om een comfortabel binnenklimaat te creëren en vochtproblemen te vermijden. Daarna moeten de renovatiemaatregelen correct in de praktijk omgezet worden om tot een efficiënt en kwaliteitsvol resultaat te komen. Een integrale aanpak en een globale visie zijn dus essentieel. 

[...]

Lees dit artikel verder op de website van het WTCB. 

Bron: WTCB
Deel dit artikel:
Onze partners