Op 20 september organiseren Energy Saving Pioneers en Bond Beter Leefmilieu samen met Energik, OVED en Pixii een studievoormiddag omtrent energie-efficiëntie. Quentin Jossen, consultant bij Climact, is een van de sprekers. In het kader van de inspanningen die het levert om de gewestelijke en federale regeringen bij te staan bij het definiëren en implementeren van hun strategische (actie)plannen voor de transitie naar een koolstofarme samenleving, ondersteunt Climact tegenwoordig zowel Wallonië als Vlaanderen op het vlak van gebouwrenovatie. Het is dus ideaal geplaatst om de maatregelen aan weerszijden van de taalgrens te vergelijken … en in te schatten welke weg ze nog af te leggen hebben.
In 2016 lanceerde Wallonië een publieke aanbesteding om hulp te vragen bij het definiëren van zijn langetermijnrenovatiestrategie. Sinds 2014 zijn alle Europese lidstaten verplicht om zo’n renovatiestrategie uit te dokteren, die ze bovendien elke drie jaar moeten actualiseren. In de aanloop naar 2020 moeten de drie gewesten hun strategie en hun actieplan om een CO2-neutraal gebouwenpark te verkrijgen presenteren. Quentin Jossen: "We hebben Wallonië al geholpen in 2017 en doen nu hetzelfde voor het dossier van 2020. Ook Vlaanderen heeft ons bij monde van de VEA gevraagd om de nodige ondersteuning te bieden."
Voortdurend evoluerende eisen
Voor Climact komt het er enerzijds op aan om samen met de gewesten na te denken over een manier om de strategie van 2017 te verbeteren, en anderzijds om hen in staat te stellen om te voldoen aan de nieuwe eisen van de Europese Commissie. "Bijvoorbeeld: wat met de renovatie van publieke gebouwen? Hoe omgaan met de energiearmoedeproblematiek? Welke maatregelen moeten we treffen om mensen aan te zetten tot renovatie, ondanks allerhande uiteenlopende belangen (huurders versus eigenaars, oudere mensen de vrezen dat de investering hen niets zal opbrengen …)? Hoe kunnen we ‘sleutelmomenten’ in het leven van een gebouw aangrijpen om ze in de best mogelijke omstandigheden te kunnen renoveren?"
Sterke punten in beide gewesten
Volgens Quentin Jossen is een sterk punt van de Vlaamse benadering dat ze er verschillende ministeriële bevoegdheden aan gelinkt hebben. Langs Waalse zijde is de afwezigheid van politieke kleur een sterkte, zeker omdat het project drie energieministers met verschillende politieke achtergronden heeft overleefd ... Zowel in Vlaanderen als Wallonië is ondersteuning van de sectoren belangrijk. Beide gewesten werken ook samen in het kader van het Europese Be Reel!-project om hun renovatiestrategie op poten te zetten.
Vlaanderen zou inspiratie kunnen putten uit de energie- en klimaatplannen van Wallonië om plannen voor energetische gebouwrenovaties op lokaal niveau mogelijk te maken. Deze zijn niet verplicht, maar geven recht op financiële steun. In die zin stimuleren ze lokale autoriteiten om algemene renovatiestrategieën uit te werken, in het bijzonder voor hun openbare gebouwen..
Elk gewest een eigen agenda
Als we tegen 2050 CO2-neutraal willen zijn, is het tijd om te handelen en vooruitgang te boeken. Voortbouwend op het renovatieadvies roept Vlaanderen een verplichting tot stelselmatige renovatie in de vijf jaar na aankoop van een woning in het leven (van kracht vanaf 2021). De blauwdruk voor het Waalse klimaatplan stelt dan weer voor om huurwoningen vanaf 2025 een minimaal energie-efficiëntieniveau op te leggen (minstens EPB-label E), zoals al het geval is in Engeland. De definitieve beslissing moet echter nog genomen worden. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bereidt zich op zijn beurt voor op een verplichting tot gefaseerde renovatie, met een eerste deadline in 2030, een tweede in 2035, enzovoort, om zo tegen 2050 te landen bij een volledige renovatie.
De immense uitdaging van ‘futureproof 2050’
Gelet op de spreiding van renovaties in de tijd, pleit Quentin Jossen voor een adequate dimensionering van de maatregelen: "Als we telkens voor volledige renovaties zouden opteren (in één keer), waarvoor we op dit moment dus nog dertig jaar de tijd hebben (van 2020 tot 2050), dan stemt dat overeen met een ‘renovatieritme’ van circa 3 % van het bestaande gebouwenpark per jaar. Als we daarentegen gefaseerd zouden renoveren, volgens een vijfdelig stappenplan, dan moet dat renovatiecijfer al 15 % per jaar bedragen. De grote uitdaging schuilt dus in het feit dat niet alleen het renovatieritme omhoog moet – vandaag bedraagt dat immers slechts 1 % per jaar – maar ook de kwaliteit van de renovaties. Vlaanderen kwam in 2016 amper aan 0,1 % ‘futureproof 2050-renovaties’ per jaar."
De drie gewesten moeten met andere woorden de juiste balans vinden tussen fiscale maatregelen (want het is dringend tijd om aan de slag te gaan), de ondersteuning van de sectoren (de hoeveelheid renovatiefirma’s moet voldoende hoog zijn) en de socio-economische impact van renovatie op de bevolking (de ‘toegankelijkheid tot wonen’ mag er niet onder lijden, enzovoort).