Technische installaties hebben in eerste instantie tot doel om het comfort van de gebruikers te waarborgen. Hiertoe gebruiken ze echter een zekere hoeveelheid energie. Dit WTCB-artikel gaat dieper in op de problematiek van de energiebuffering en op de verschillende oplossingen die in deze context bestaan.
Buffering ten bate van bepaalde hernieuwbare energiebronnen
Brandstoffen zijn een gekende en zeer compacte vorm van energiebuffering. Naargelang van het geval kunnen ze ofwel omgezet worden in warmte (in een kachel of een stookketel), dan wel in elektriciteit (in een warmte-krachtkoppelingssysteem of een brandstofcel). De meeste brandstoffen vormen tijdens de verbranding echter ook CO2, het belangrijkste broeikasgas.
Hernieuwbare energiebronnen vormen een interessant alternatief voor de fossiele brandstoffen, waarvan het verbruik uit ecologische overwegingen sterk teruggedrongen moet worden. Het WTCB wil onderstrepen dat hout, gelet op zijn korte regeneratiecyclus en in tegenstelling tot de fossiele brandstoffen, een hernieuwbare energiebron is. Bepaalde energiebronnen, zoals zon en wind, zijn evenwel niet op permanente basis beschikbaar. Voor de zonneenergie komt deze variabiliteit zowel tot uiting op korte (een minuut tot enkele uren) als op lange termijn (enkele maan
den). Denken we hierbij maar even aan de afwisseling van perioden met bewolking en opklaringen en van dag en nacht enerzijds en de bezonningsperioden gedurende de opeenvolgende seizoenen anderzijds.
Het gebruik van hernieuwbare energiebronnen vergt dus dat men de beschikbaarheidsperioden ervan laat samenvallen met de noden van de gebruikers. De variabiliteit op korte termijn kan opgelost worden dankzij de energetische flexibiliteit van de gebouwen. Voor de variabiliteit op lange termijn zou er een seizoensbuffering tot stand gebracht moeten worden.
Lees dit artikel verder op de website van het WTCB