Energiezuinige bouwschillen centraal op massaal bijgewoond BOX-congres

Op donderdag 4 februari vond in het imposante BIM-complex in Brussel het BOX-congres plaats, een organisatie van SBM met steun van UNILIN, Renson, Soudal, Sapa en AGC Glass Europe. Hoofdthema was het belang van energiezuinige bouwschillen met het oog op de steeds strengere EPB-eisen. Energieconsulent en EPB-verslaggever Luc Dedeyne lanceerde in primeur een nieuwe kwaliteitsindicator die alle aspecten met betrekking tot de energie-efficiëntie van gebouwschillen bundelt in één allesomvattende parameter: het S-peil, oftewel het ‘K-peil next generation’. Toparchitect Philippe Samyn verzorgde het geanimeerde slotwoord.

Met zijn compacte, onconventionele vorm en riant beglaasde gevels vormde het knappe BIM-gebouw het ideale decor voor een congres waarop het belang van doordacht opgebouwde, goed geïsoleerde en luchtdichte gebouwschillen in de verf werd gezet. Heel wat van de principes die aan de basis lagen van het opvallende gevelontwerp van het BIM-complex – beperkt geveloppervlak, minder transmissieverliezen, gebruik van driedubbele beglazing en hoogisolerende gevelcomponenten – kwamen immers ook aan bod op het BOX-congres. Via een goed gevuld lezingenprogramma werden de vele aanwezigen getrakteerd op enkele opvallende nieuwe inzichten met betrekking tot de kwaliteit van gebouwschillen.

 

K-peil next generation

De eerste spreker op het congres was energieconsulent en EPB-verslaggever Luc Dedeyne. Hij presenteerde een innovatief concept voor de beoordeling van gebouwschillen: het zogeheten ‘K-peil next generation’, ook wel het S-peil genoemd. “Tot nog toe bestaat er nog geen volwaardige parameter om de kwaliteit van een gebouwschil te evalueren. Momenteel werken we bijvoorbeeld wel met een K-peil, maar dat wordt louter berekend op basis van transmissieverliezen en compactheid. Er is met andere woorden nood aan een nieuwe, eenduidige kwaliteitsindicator, een K-peil next generation dat ook andere belangrijke aspecten omvat en dat je meteen duidelijk maakt of het al dan niet goed zit met de schil”, aldus Dedeyne.

Deze indicator zou dus op termijn het S-peil moeten worden, een vondst van het VEA die uitgaat van vormefficiëntie in plaats van compactheid. “Het is een nieuwe benadering die de geometrische vormgeving van een gebouw beoordeelt zonder beïnvloed te worden door de grootte ervan – als je compactheid als criterium neemt, zijn grote woningen namelijk in het voordeel. Er is met andere woorden gezocht naar een nieuwe, allesomvattende parameter die de impact van specifieke typologieën elimineert en alle aspecten die te maken hebben met de kwaliteit van de gebouwschil gelijkwaardig evalueert – isolatie, schiloppervlak, bouwknopen, volumecompactheid, luchtdichtheid, g-waarde van ramen, warmtecapaciteit van het gebouw, oriëntatie, zonwering en warmteverliezen naar aangrenzende verwarmde ruimtes. Hopelijk kan de ontwerptekst die nu voorligt op relatief korte termijn uitgroeien tot een daadwerkelijk beleid.”                                                               

 

Het nut van kwaliteitskaders

De tweede spreker van de dag was dr. ir. Peter Wouters, directeur Ontwikkeling en Valorisatie bij het WTCB. Hij stond stil bij verschillende types kwaliteitsvoorschriften (NBN-normen, STS-specificaties, technische voorlichtingen WTCB, …) en ging na in welke gevallen een kader voor (externe) kwaliteitsbewaking van gebouwschilisolatie nuttig of wenselijk kan zijn. “Ambitieuze energiedoelstellingen moeten worden gekoppeld aan constructieve kwaliteit”, aldus Wouters. “Het bestaan van een kwaliteitskader kan zeer belangrijk zijn – onderzoek wijst immers uit dat het voor veel particulieren een belangrijk argument is om spouwmuurisolatie toe te passen. De STS-documenten lijken geschikt om zulke kwaliteitskaders te formuleren. Een stapsgewijze invoering van bepaalde voorwaarden, met als einddoel STS-conformiteit, lijkt ideaal om kwaliteit op grote schaal en op pragmatische wijze te verbeteren.”

 

S-peilverbetering in de praktijk

Na de pauze kregen de partners van het BOX-congres de kans om aan te tonen hoe hun producten bijdragen aan de kwaliteit van (energiezuinige) gebouwschillen. Sapa lichtte toe hoe aluminium buitenschrijnwerk kan helpen om aan de EPB-eisen te voldoen. UNILIN benadrukte het belang van kostenefficiëntie op de lange termijn en presenteerde enkele nieuwe dakisolatietoepassingen (bijvoorbeeld dakisolatie met het Easy Airtight-systeem). AGC ging dieper in op het nut van isolerende beglazing en liet de aanwezigen kennismaken met enkele handige tools zoals de binnenkort beschikbare Glass Measurement-app. Renson vertelde hoe slimme ventilatie- en buitenzonweringstoepassingen oververhitting tegengaan en het binnenklimaat bevorderen. En Soudal deed uit de doeken welke rol specifieke afdichtingen zoals vloeibaar membraan kunnen spelen bij het streven naar een hoge luchtdichtheidsgraad. Luc Dedeyne illustreerde vervolgens hoe het K-peil next generation in de praktijk kan functioneren door voor al deze producten een S-waardeberekening uit te voeren – een prima bewijs van de winst die je kan boeken via het gebruik ervan.

 

“Get out of your lab!”

Het sluitstuk van het boeiende BOX-congres was voorbehouden voor Philippe Samyn (Philippe SAMYN and PARTNERS), een van ’s lands meest bevlogen architecten. Hij kreeg het publiek op zijn hand door woordelijk te demonstreren hoe je bij het ontwerpen van gebouwen out of the box kan denken. “Iedere nieuwe technologie schuift de vorige opzij, dus ontwerpers moeten compromissen maken. Toch stel ik vast dat elementaire materialen zoals glas, beton en baksteen nog steeds dé ultieme basis van architectuur vormen en dat de bouwindustrie an sich zeer traag evolueert. In 1998 kreeg ik bijvoorbeeld voor het eerst een sample van vacuümglas op mijn bureau, dat met een U-waarde van 0,4 en zijn dunne, lichte opbouw enorme voordelen biedt. In Japan is vacuümglas alomtegenwoordig, maar in België is het bijna twintig jaar later nog steeds niet verkrijgbaar. Een jammerlijke vaststelling… Grote fabrikanten zou ik overigens het volgende willen meegeven: get out of your lab en test innovaties uit in de praktijk! Een mooi bewijs van deze stelling is het AGC-gebouw in Louvain-la-Neuve. Samen met Daidalos Peutz en de R&D-afdeling van AGC hebben we een speciaal glastype ontwikkeld met glazen lamellen, die zowel horizontaal als verticaal op de gevels geplaatst zijn. De daglichttoetreding is maximaal, oververhitting is uit den boze, de strenge energie-eisen zijn gehaald (zero energy) en de continu veranderende gevel vormt een visueel spektakel op zichzelf.”

Deel dit artikel:
Onze partners