Bertrand Deroisy is verantwoordelijk voor het laboratorium Licht van het WTCB. Zijn onderzoek spitst zich toe op verlichting (natuurlijk en kunstmatig) en visueel comfort in en rond gebouwen. Op het EPB-congres, dat plaatsvindt op 3 oktober en als centraal thema ‘Gezond en comfortabel bouwen in de toekomst’ heeft, zal hij tijdens zijn lezing dieper ingaan op de criteria van de nieuwe Europese norm en de toepassing ervan bij het ontwerpen van gebouwen. Het zal zaak zijn om het delicate evenwicht te vinden tussen een optimale natuurlijke lichtinval en energetische performantie.
In de hele wereld is slechts 2 % van de gebouwen ontworpen door een professionele architect. En slechts een fractie van dat percentage heeft kunnen profiteren van de expertise van een ingenieur die gespecialiseerd is in klimaatcomfort. Het is met andere woorden cruciaal om de kennis ter zake toegankelijk te maken voor zo veel mogelijk personen. Een nieuwe Europese norm (NBN EN 17037), die begin 2019 officieel gepubliceerd werd, zou moeten helpen om de good practices op grote schaal in de praktijk te brengen.
De nieuwe norm onder de loep genomen
Hoewel er heel wat te zeggen valt over kunstmatige verlichting, waarvan de mogelijkheden exponentieel gestegen zijn sinds de opmars van de ledtechnologie, zal Bertrand Deroisy voornamelijk inzoomen op het belang van een goed beheer van de natuurlijke lichtinval voor het gebruikerscomfort, met name aan de hand van vernuftige zonweringssystemen. Vooraleer er een Europese norm gewijd werd aan deze problematiek, hanteerde elk land zijn eigen methodologie, met de noordelijke landen als voorlopers – allicht omdat natuurlijk licht er schaarser is dan in Zuid-Europa. Bertrand Deroisy: "Er is een werkgroep opgericht in de schoot van het CEN (Europees Comité voor Normalisatie) om de werkwijzes van de verschillende lidstaten op elkaar af te stemmen. Er is geen enkele objectieve reden om natuurlijke lichtinval anders te berekenen in bijvoorbeeld Nederland en België. We moeten dus op zoek naar een methodologie die door iedereen toepasbaar is. De norm definieert criteria en methodologieën om de kwaliteit van de natuurlijke lichtinval in een ruimte te bepalen en formuleert aanbevelingen voor beoogde doelstellingen – in functie van de geklimatiseerde zones."
De norm benadert de kwaliteit van natuurlijke lichtinval vanuit de optiek van visueel comfort, dat gedefinieerd wordt als een subjectieve impressie van helderheid in een ruimte. De gezondheidseffecten worden zeker in rekening gebracht, maar zonder dat dit vertaald wordt naar concrete objectieven, vermits dat een behoorlijk recent onderzoeksdomein is.
De norm is gebaseerd op vier criteria (natuurlijke lichtinval, zicht naar buiten, zonne-uren en risico op verblinding), maar het is aan de ontwerper, in overleg met de bouwheer, om de eisen die gelinkt zijn aan elk van die criteria in te vullen in functie van de verschillende ruimtes. Zo heeft een operatiezaal andere noden op het vlak van natuurlijke lichtinval dan een ziekenhuiskamer. Vermits het om een nieuwe norm gaat, is er een bepaalde aanpassingsperiode nodig om alles te vertalen naar de realiteit. Bertrand Deroisy: "We krijgen er alleszins meer en meer vragen over. Het beste bewijs dat de norm begint door te sijpelen naar de dagelijkse ontwerppraktijk."