Pakhuizen, kantoren, stapelgebouwen, fabrieken... Wat kunnen we leren van deze gebouwen die op het eerste zicht eenvoudig lijken geconstrueerd? Hun robuuste structuur, maakt hen vaak ideaal voor herbestemming of een nieuwe invulling. Wereldwijde ontwikkelingen, zoals de klimaatverandering en de coronapandemie, tonen hoe snel onze werk- en leefomgeving veranderen. BULK architecten is ervan overtuigd dat meer oog voor constructie bijdraagt aan een veerkrachtige, open stad. De Vlaams Bouwmeester en het Vlaams Architectuurinstituut bestendigen hun onderzoek met een bouwmeesterlabel. Het resultaat kan je vanaf 12 november bewonderen in de tentoonstelling Construct. Tijdens de vernissage diezelfde avond gaan diverse actoren uit de bouwsector in debat over de toekomst van robuuste gebouwen.
Weg van de maatpak-architectuur
De coronapandemie toont hoe snel de organisatie van wonen en werken kan veranderen. Een kantoor zou morgen misschien beter een woongebouw of school zijn, of andersom? Wat betekent klimaatverandering voor de gebouwde omgeving? Áls we nog nieuwe gebouwen maken, dan kunnen we maar beter zorgen dat ze een lange levensduur hebben. Gebouwen met een overmaat aan constructie en ruimte zijn volgens BULK architecten het meest geschikt om veranderingen in gebruik op te vangen. Ze bieden een raamwerk voor een circulaire bouweconomie.
Hoe kunnen architecten, ingenieurs, bouwheren, ontwikkelaars, aannemers en overheden bijdragen aan het creëren van een meerwaarde op lange termijn? In Construct gaat BULK op zoek naar handvaten voor een veranderende praktijk.
"Misschien is het meest robuuste gebouw wel het gebouw waarvan de structuur dermate karakteristiek is dat het alle komende generaties inspireert tot herbestemming", aldus Erik Wieërs, Vlaams Bouwmeester
Cadix B6
Eind 2019 diende BULK architecten een voorstel in als antwoord op een ontwerpwedstrijd van AG VESPA voor een multifunctioneel kantoorgebouw B6 in de Cadix-wijk in Antwerpen. Opvallend aan de ontwerpopgave is het beknopte programma van eisen dat eerder zones dan ruimtes definieert en een gedetailleerde technische nota met een voorzet voor een staalstructuur voorziet. Cadix B6 moet open staan voor verschillende functies en invullingen van ruimtes en tegelijk robuust genoeg zijn om toekomstige verbouwingen en toevoegingen te accommoderen. Voor BULK was dit project de accelerator voor hun onderzoek naar robuuste gebouwen en hun rol in een alsmaar sneller veranderende stad. Construct was verder uit te diepen.
Een matrix met ingrediënten voor robuuste open gebouwen
Naast Cadix B6 selecteerde BULK elf verschillende gebouwen in Vlaanderen, Brussel en Nederland waarbij de structuur veranderingen in invulling en gebruik kan dragen doorheen de tijd. Archiefonderzoek en plaatsbezoeken leggen de basis voor een matrix waarin de elf cases een plek krijgen. De matrix duidt per case een aantal lagen aan die zowel constructie-elementen als de impact van gebruik belichten. Deze lagen vormen samen een basismodel voor een robuust open gebouw.
Cases
• BAT-fabriek, Molenbeek: In de voormalige BAT-fabriek uit 1925 werden nog tot 2001 sigaretten gemaakt. Daarna werd Brussel eigenaar van het complex. De stad nam Assar Architects in de arm om het te verbouwen tot een woon- en werkgebouw. De voormalige fabriek stond op een enclave in de wijk. Ook vandaag nog torent ze uit boven de kleine rijwoningen in de buurt.
• Boerentoren, Antwerpen: De Boerentoren bestaat uit een centraal torenvolume met twee zijvleugels. De onderste drie bouwlagen werden eerst ingenomen door bankkantoren. In de toren zaten appartementen. Later werd de hele toren tot kantoor heringericht. Momenteel wacht de lege Boerentoren op zijn herbestemming tot ‘cultuurtoren’ onder impuls van de nieuwe eigenaar Fernand Huts.
• Cosmopolitan, Brussel: De Assubeltoren viel als modernistische kantoortoren op tussen de omliggende negentiende-eeuwse warenhuizen. Na enkele jaren van leegstand transformeerden BOGDAN & VAN BROECK en UTIL Struktuurstudies de toren tot een woontoren met kantoorruimtes in de plint, genaamd Cosmopolitan.
• FOMU, Antwerpen: In 1911 liet het Blauwhoedenveem uit Amsterdam een monumentaal pakhuis optrekken in een compact bouwblok bij de Scheldekaaien en Zuiderdokken. Na het dempen van de dokken, eind jaren zestig, verloor het pakhuis zijn functie. In 1986 werd het grondig verbouwd tot het fotomuseum FOMU.
• Glaspaleis, Heerlen (NL): Warenhuis Schunck was oorspronkelijk een overdekte, gestapelde marktplaats. Elke verdiepingsvloer wordt gedragen door 24 paddenstoelkolommen. Het regelmatige grid wijkt aan één zijde subtiel naar binnen om het zicht op de naburige kerk te behouden. Het gebouw dankt zijn naam aan de iconische glazen vliesgevel. Het Glaspaleis onderging in 2002 een grote transformatie. Sindsdien is het een cultuurhuis.
• Het Industriegebouw, Rotterdam (NL): Het Industriegebouw in Rotterdam biedt ook vandaag nog onderdak aan bedrijven die er ateliers, winkels of kantoren huren. Doorheen de decennia werd het stevig verbouwd en verwaarloosd. De huidige eigenaar probeert het monument stap voor stap in ere te herstellen, zonder daarbij alle wijzigingen terug te draaien.
• Mijngebouw, Houthalen-Helchteren: Het hoofdgebouw van de mijn in Houthalen-Helchteren werd in 1938 ontworpen door Joseph André en de tekenateliers van de mijn van Waterschei. Het gebouw heeft een eenvoudige opzet. Binnen een rechthoekige vorm liggen twee verdiepingen met lokalen in een ‘ring’ rond een dubbelhoog atrium. Daaronder ligt een volledige bouwlaag op het niveau van het maaiveld.
• Pakhuismeesteren, Rotterdam: Nadat er een pakhuis was afgebrand werd op dezelfde plek het Pakhuismeesteren gebouwd. Het originele gebouw uit 1937 was een sobere bakstenen monoliet, volledig gesloten en met enkele fraaie details. AWG architecten transformeerde de structuur tot een stedelijk casco dat geschikt is voor verschillende invullingen, zoals een hotel en een markthal.
• Philips-gebouw SBP, Eindhoven: Op de ‘industrieboulevard’ van Philips in Eindhoven staan drie grote witte radiofabrieken. De hele fabriekssite was een hoogbouwenclave in de stad. Toen Philips er eind jaren 1990 vertrok, begon een stapsgewijze transformatie van het terrein en de gebouwen. Hier tonen we de verbouwing van gebouw Anton, naar ontwerp van Diederendirrix architecten.
• UCO, Gent: De voormalige zwavelzuurfabriek in Gent was eind negentiende eeuw onderdeel van de UCO-site. Van 1907 tot 1996 deed het gebouw dienst als wasmachinefabriek. Het Wit-Gele Kruis, een organisatie voor thuisverpleging, kocht het in 2009. Archipl Architecten verbouwde het tot een nieuw hoofdkantoor.
• HBK Hoofdzetel, Antwerpen: Willy Van Der Meeren ontwierp de hoofdzetel van verzekeringsbank HBK volgens de methode van John Habraken en de Stichting Architecten Research (SAR). Die methode geeft de gebruikers meer vrijheid, maakt duurzaam bouwen mogelijk en stimuleert hergebruik.
Opening op 12/11 met panelgesprekken
Tijdens twee panelgesprekken laat het VAi diverse actoren uit de bouwsector aan het woord. Zowel architecten en ingenieurs als projectontwikkelaars en bouwmeesters betreden het podium om na te denken over de toekomst van robuuste gebouwen. Vragen die centraal staan: Hoe kan de bouwsector omgaan met de structuur en de invulling van een gebouw in het ontwerp en in de realisatie? Hoe kunnen verschillende partijen samenwerken bij de realisatie van robuuste gebouwen. Hoe kunnen nieuwe financieringsmodellen en reglementeringen een katalysator vormen voor de ontwikkeling van robuuste gebouwen?
Moderator Edith Wouters (Ar-Tur) gaat in gesprek met Jasper Ponjee (BULK architecten), Mario Rinke (Universiteit Antwerpen), Erik Wieërs (Vlaams Bouwmeester) en Olof Grip (General Architecture) in een eerste panelgesprek. Voor het tweede gesprek zijn Evi Swinnen (Timelab Gent), Peter Gestels (Van Roey), Steven Decloedt (AG Vespa) en opnieuw Jasper Ponjee (BULK architecten).
De opening vindt plaats op 12 november om 20 uur in deSingel. De inkom is gratis maar inschrijven is verplicht via deze link.