In de betonsector gelden er allerlei verschillende normen om klanten producten van de hoogste kwaliteit te garanderen. Helaas is het voor bouwprofessionals door deze complexe normalisatie erg moeilijk om te weten welke regels op welk product van toepassing zijn. FEBE, de federatie van de Betonnijverheid, maakt ons wegwijs in deze doolhof.
De prefab betonindustrie volgt nauwgezet de nationale en internationale normen, zodat klanten zeker kunnen zijn van producten van de hoogste kwaliteit. Maar voor ontwerpers en aannemers is het niet altijd evident om te weten welke norm voor welk product van toepassing is. Onder de vorm van een poster verscheen nu een ‘normen-wegwijs’ die de meest relevante normen voor de sector groepeert in verschillende onderdelen.
Onder de Productnormen worden de voorschriften opgesomd voor geprefabriceerde betonproducten. Op de poster vindt men ook de algemene beton- en betonstaalnormen terug, samen met de beproevingsnormen van zowel materialen als grondstoffen. Ook de Ontwerpnormen die voor de sector relevant zijn worden opgenoemd. Belangrijk voor de aannemer zijn ook de uitvoeringsnormen, die meestal op de werf zelf toegepast moeten worden. Tot slot zijn er ook nog de diverse normen die voor de sector geldig zijn maar niet in één van de andere categorieën thuishoren.
Productnormen
Productnormen zijn belangrijk voor de sector omwille van de bouwproductenrichtlijn (CPD: Construction Products Directive) die door de Europese gemeenschap opgelegd is aan de lidstaten. Deze richtlijn bepaalt dat bouwproducten slechts in de handel gebracht mogen worden als zij voldoen aan de fundamentele voorschriften zoals bepaald in het document. Deze voorschriften worden voor praktisch gebruik verder uitgewerkt in termen van prestaties in de productnormen, en meer bepaald het geharmoniseerd deel ervan. Dit geharmoniseerd deel is de basis voor de CE-markering.
De productnormen zijn echter uitgebreider dan enkel de eisen opgenomen in het geharmoniseerd deel. Er zijn immers nog meer voorschriften opgenomen in een productnorm, en ook hier weer kunnen nationale aanvullingen gemaakt worden. Deze extra voorwaarden samen met de fundamentele voorschriften geven aanleiding tot het BENOR certificaat.
De normen en voorschriften die van toepassing zijn in België zijn kort als volgt samen te vatten: indien men verwijst naar een specifieke productnorm, voldoet men automatisch aan de voorwaarden die opgenomen werden in de “common rules” voor prefab beton (NBN EN 13369 + NBN B 21 600) en aan die van de algemene betonnorm.
De productnormen zijn natuurlijk niet de enige Europese normen in de bouw. Er bestaan verscheidene honderden Eurocodes en normen betreffende de proefmethoden van materialen en grondstoffen op Europees niveau.
Beproevingsnormen
Zoals de naam het zegt worden in deze normen de beproevingsmethodes uitgelegd voor een bepaald materiaal in een zekere toestand (zoals bijvoorbeeld verhard beton of betonspecie), of voor een bepaalde grondstof of hulpstof.
Eurocodes
De
‘Constructieve Eurocodes’ zijn een geïntegreerd geheel van Europese normen voor het ontwerpen, dimensioneren en berekenen van gebouwen en structuren van burgerlijke bouwkunde. Ook hun funderingen en hun weerstand tegen aardbevingsbelastingen en brandbelastingen worden met deze rekencodes bepaald.
Het globaal doel van de eurocodes bestaat erin om technische regels op te stellen voor ontwerp van gebouwen en kunstwerken die gemeenschappelijk zijn voor heel Europa en die bijgevolg ook de individuele normen van de lidstaten op termijn zullen vervangen. Om rekening te houden met de individualiteit van sommige parameters (zoals de windlast die varieert van streek tot streek) zijn er in elke eurocode nationaal te bepalen parameters (NDP in het Engels) opgenomen. Deze parameters worden door elk lidstaat individueel ingevuld in een nationale bijlage (ANB). Een eurocode mag niet gebruikt worden zonder zijn nationale bijlage (indien deze bestaat).
Er zijn in totaal 10 Eurocodes (die elk uit aparte delen opgemaakt werden). De eerste 2 vormen de basis waarop de volgende normen gebaseerd zijn:
• Eurocode 0: de algemene regels ofwel de basisfilosofie van de Eurocodes
• Eurocode 1: de rekenwaarden voor de belastingen, zoals eigengewicht en andere vaste lasten, overlast (d.i. gebruiksbelasting), belastingen ten gevolge van brand, sneeuw, wind, temperatuur, verkeer, accidentele belasting,...
Daarnaast bestaan er Eurocodes voor de verschillende bouwmaterialen :
• Eurocode 2: betonconstructies
• Eurocode 3: staalconstructies
• Eurocode 4: gemengde staal-betonconstructies
• Eurocode 5: houtconstructies
• Eurocode 6: metselwerkconstructies
• Eurocode 9: aluminiumconstructies
Ten slotte zijn er nog twee Eurocodes die niet aan materialen gebonden zijn maar eerder globale principes bespreken:
• Eurocode 7: grondmechanische berekening;
• Eurocode 8: de berekening van de weerstand van structuren tegen aardbevingsbelastingen (of seismische belastingen)
Iedere Eurocode op zich is samengesteld uit verschillende delen. Zo is Eurocode 2 bijvoorbeeld onderverdeeld in afzonderlijke delen voor gebouwen, bruggen en silo’s.
De brandwerendheid is eveneens een afzonderlijke en belangrijke eigenschap die voor de verschillende bouwmaterialen behandeld wordt in iedere Eurocode (Deel 1.2 van iedere Eurocode behalve Eurocode 0, Eurocode 7 en Eurocode 8)