Energiesubsidies komen vooral de hoogste inkomens ten goede, terwijl een vijfde van de huishoudens in ons land aan energie-armoede lijdt. Onze huiscolumnist Filip Canfyn laat zijn licht schijnen op het energievraagstuk in het kader van Sign for my Future.
1.
Een studie van Steunpunt Wonen (2017) toont aan dat de hogere inkomens het grootste deel van de overheidssubsidies voor investeringen in energiebesparingen verwerven. Gezien eerst moet gespendeerd worden om te kunnen terugverdienen belandt investeringshulp per definitie bij wie voldoende inkomen heeft om eerst te spenderen. Daarom ook worden 60% van de energiesubsidies uitbetaald aan de 30% hoogste inkomens en slechts 4% aan de laagste inkomens. De algemene regel van deze herverdeling wordt aldus: wie werken kan laten uitvoeren zonder steun en wie het best geïnformeerd is vangt de meeste steun. Zo wordt subsidie een bonus, een premie maar geen instrument, geen sturingsmechanisme. Zo wordt tevens de energie-armoede bestendigd tot uitgebreid. Volgens de Barometer Energie-armoede (2009-2016) van de Koning Boudewijnstichting lijdt bijna één vijfde van de huishoudens aan energie-armoede: 14% hebben een te hoge energiefactuur in vergelijking met het beschikbaar inkomen en 4% hebben een te lage energiefactuur omwille van het beschikbaar inkomen. Die energie-armoede kan tevens niet gecorrigeerd worden door investeringen in energie-efficiënte maatregelen en eventuele subsidies: de betrokken huishoudens zijn huurders en/of hebben gewoonweg te weinig inkomen.
Energie-efficiëntie kan dus door dat Mattheuseffect geen algemene bezorgdheid worden. De energienormering voor nieuwbouw, bijvoorbeeld, is alleen maar haalbaar voor de middenklasse en de toplaag (nieuwbouw op zich trouwens ook) zodat de lagere inkomens niet alleen de subsidies mislopen maar ook nog feitelijk geduwd worden naar de renovatiemarkt of naar de goedkopere huurpanden met een hoger energieverbruik.
2.
Het Vlaams Energieagentschap en de regulator VREG kunnen uit een enquête (2017) concluderen dat minder dan één op tien Vlamingen tegen windmolens in de eigen gemeente is. Twee derden zijn zelfs voor, tot een windmolenplan concreet wordt. Dan verandert de pro in een contra en wordt bijna de helft van de geplande windturbines geblokkeerd met een of andere beroepsprocedure. De VWEA, de sectororganisatie voor windenergie, ziet in 2015 dat de protesten voor 18% van concullega’s en voor 40% van burgers komen maar de meest actieve tegenstanders blijken de lokale overheden. Burgemeesters en schepenen gedragen zich ogenschijnlijk ronduit negatief, ook al bewijzen ze lippendienst aan containerbegrippen zoals klimaatneutraliteit, ook al ijveren ministers van hun eigen partij voor hernieuwbare energie. Lokale besturen blijken, uit schrik voor protest van hun burgers met particuliere belangen, expliciet het algemeen belang tegenwerken.
(twee citaten uit mijn boek ‘Waarom ruimte, energie en mobiliteit problemen zullen blijven’, dat in april verschijnt bij Gompel&Svacina)
-----
Deze column werd ons aangeleverd in het kader van de actie Sign for my Future, een groots opgezette campagne waarmee bedrijven, universiteiten en organisaties de overheid oproepen om werk te maken van een doortastend klimaatbeleid.
architectura.be is één van de partners van Sign for my Future en zal regelmatig columns publiceren waarin architecten, ingenieurs en andere bouwprofessionals een lans breken voor een efficiënter klimaatbeleid.
Wilt u ook uw mening kwijt in een column? Dat kan zeker. Contacteer ons via info@architectura.be of 011 56 19 50 en wij laten u weten wat de voorwaarden zijn voor een dergelijke column..
En vergeet natuurlijk ook niet om zelf ook te tekenen voor het klimaat en onze toekomst. Zo laat u de volgende regering weten dat ook u vragende partij bent voor een gedegen klimaatbeleid.