Filip Canfyn, huiscolumnist van architectura.be, kroop in zijn pen naar aanleiding van het Festival van de Architectuur. 'Verbind de stad!' is het thema van deze editie van het F/a, dat van 21 tot 27 september plaatsvindt in Gent. "Kan architectuur verbinden? Zo’n vraag lijkt op een bil van een oude hen: taai en weerbarstig."
Kan architectuur verbinden? Zo’n vraag lijkt op een bil van een oude hen: taai en weerbarstig. Ik heb dan ook pas na lang knagen een antwoord gevonden. Een antwoord met twee randvoorwaarden. Eén. Onder ‘architectuur’ wordt elke component van de gebouwde omgeving begrepen, die zichtbaar, tastbaar, betreedbaar is. Architectuur wordt dus niet beperkt tot wat goedgekeurd wordt door de interne smaakpolitie. Voor wie alleen ‘goede architectuur’ architectuur mag genoemd worden. Zo’n selectiviteit heeft altijd gelijk en maakt vragen stellen nutteloos. Twee. Het antwoord wordt geen geloofsbelijdennis, geen manifest voor wat ooit zou mogen kunnen – ik kom hulpwerkwoorden te kort -, geen utopische preek voor eigen kerk. Neen, het antwoord moet zich baseren op analyse, op de status questionis van de gebouwde omgeving, op een hard maar rechtvaardig verdict.
"Architectuur verbindt als architectuur emotioneert. Omdat gevoelens verbinden."
Terug naar de vraag. Kan architectuur verbinden? Ja!
Architectuur verbindt als architectuur emotioneert. Omdat gevoelens verbinden. Gevoelens, positieve en negatieve, vertrekken altijd van mensen en zoeken altijd naar andere mensen. Simpeler dan dat kan verbinden in theorie niet worden. In praktijk kan architectuur op twee manieren emotioneren. Architectuur kan gevoelens oproepen, die de appreciatie voor logica, evenwicht en vanzelfsprekendheid uitdrukken. Gevoelens van de ratio dus, harde gevoelens zeg maar. Architectuur kan ook gevoelens opwekken door beroep te doen op het hart, de ziel, de zintuiglijkheid. Gevoelens van de psyche met andere woorden of zachte gevoelens bij wijze van spreken. Architectuur heeft inderdaad de kans om te emotioneren met harde gevoelens, met zachte gevoelens en zelfs met beide gevoelens, al kan een fijn onderscheid tussen deze drie opties niet altijd gemaakt worden.
Voorbeelden? De Brugse woonwijk ’t Pandreitje, naar ontwerp van architecten Haverhals-Heylen, die densiteit, compactheid, ruimtelijkheid en stedelijkheid verlooft met de typologie van de grondgebonden woning. De woonwijk verbindt hard, maar voelt ook zacht aan. Het Kortrijkse crematorium Uitzicht, ontworpen door Eduardo Souto de Moura, dat met materie rouwenden geestelijk begeleidt op een wandeling van eindigheid naar hoop, verbindt zacht, maar voelt ook hard aan. Hoe meer gevoelens, hoe meer verbinding, hoe beter. Alleszins beter dan de spijtige vaststelling dat wat zich als architectuur gedraagt meestal ver staat van die gevoelens. En dus al even ver van verbinding.
En toch: ja, architectuur kan verbinden. Architectuur kan nog veel meer verbinden als architectuur stedenbouw of architectuur van de stad wordt, als het object ook context wordt, als volume ook weefsel wordt. Architectuur wil dan solliciteren als vormgever en denktank voor de samenleving: meer verbinden dan dat kan eigenlijk niet.
Voorbeelden? Het Antwerpse MAS, ontworpen door Neutelings-Riedijk Architecten, dat op de grens tussen ambitie en pretentie een uitnodigende plek-met-plein voor een kritische stedelijke ervaring schenkt. Een MAS wordt ontworpen om mensen te mogen verbinden. De Mechelse Dossinkazerne van bOb Van Reeth, die simultaan harde en zachte gevoelens gebruikt om een maatschappij te confronteren met geheugenverlies in en na oorlogstijd. Een Dossinkazerne eist het recht op om mensen te moeten verbinden.
Kan architectuur verbinden? Zeer zeker. Kàn!
Dit opiniestuk is eerst verschenen in De Gazet van het Festival van de Architectuur.