Frank Van Massenhove: Wereldberoemde architecten ...

Op zijn persoonlijke blog gaat de voorzitter van de FOD Sociale Zekerheid Frank Van Massenhove op zoek naar de oorzaak van hersenloze landschapskantoren. "WBA", stelt hij, "oftewel wereldberoemde architecten." 

Enkele jaren geleden was ik op een internationaal congres over de werkplek van de toekomst. Die moet stimuleren, inspireren en het gemeenschapsgevoel vergroten, daar waren alle sprekers het over eens. Plots werd het een congresganger te veel. ‘Als jullie dat allemaal zo vinden, waarom zijn onze werkplaatsen dan zo lelijk, lawaaierig en beige?’, sneerde ze. Het panel was even door de bliksem getroffen. Jim brak de ongemakkelijke stilte en mompelde: ‘WBA. Wereldberoemde architecten’.

Zo’n WBA is Richard ‘Centre Pompidou’ Rogers. Hij ontwierp het gerechtsgebouw van Antwerpen, alias het Vlinderpaleis. En toegegeven, hij creëerde een magnifieke knik in de Antwerpse skyline. Alleen, je mag er niets aan veranderen, vertelden mensen me die een 21-eeuwse werking wilden installeren en op het nagelvaste contract botsten dat Rogers Inc. met de Belgische staat had afgesloten. Zelfs voor het opbreken van een hemeltergend lawaaierige tegelvloer is de toestemming van het architecturale godenkind nodig. De Antwerpse justitiedienaars zitten voor eeuwig en een dag gevangen in hun weinig begeesterende kantoortjes.

De Jim in ons panel wist waarover hij sprak toen hij het over WBA’s had. Hij is logistiek directeur bij een topbedrijf dat kantoor houdt in The Gherkin, een van de iconische torens in de Londense City, ontworpen door Sir Norman Foster. De Augurk werd geopend in 2004 en is meermaals bekroond voor zijn architecturale en ecologische spitsvondigheid. Maar na de bouw was er blijkbaar geen geld meer voor een even revolutionaire werkomgeving. Het werden landschapsbureaus die veel weg hebben van (on)menselijke legbatterijen.

In het Eén-programma ‘The Secret Life of Buildings’ confronteerde Tom Dyckhoff Foster afgelopen maandag met enkele werknemers die in zijn fabuleuze gebouw werken. Je ziet de man, die in de jaren zeventig de Willis Tower bouwde – met zijn restaurant en zwembad voor iedereen jarenlang het toonbeeld van een stimulerende e, gemeenschapsbevorderende werkomgeving – ineenkrimpen en ultiem toegeven dat zijn ideeën ‘verkeerd zijn gebruikt’.

De scène waarin Dyckhoff een paar tegels uit de vloer van de Willis Tower haalt en de restanten blootlegt van het zwembad dat moest verdwijnen om meer werkruimte te creëren voor werknemers die stelselmatig minder werkruimte kregen, is symptomatisch voor hoe de kostprijs allesbepalend is in de werkplekbenadering.

Steeds meer wordt pijnlijk duidelijk dat de hersenloze landschapskantoren met hun eindeloze variatie aan visuele en auditieve afleidingen mensen niet alleen ongelukkig maar ook een pak minder productief maken. Dat gebrek aan geluk was de managers van de Londense Deloitte Headquarters ontgaan, maar de terugval van de productiviteit was hen wel opgevallen. Dus beslisten ze dat er planten zouden komen, die – ‘wat zijn we genereus , zie je hen denken’ – de mensen zelf konden kiezen. ‘Bent u als bedrijf dan bereid meer macht aan de werknemers te geven?’, vraagt Dyckhoff aan de manager. ‘Oh, ja!’, knikt hij. ‘Echt?’, vraagt Dyckhoff. ‘Wel, er is een grens. We moeten professioneel zijn, we zijn hier niet bezig met creatief zijn.’

Dat soort reacties heb ik al honderden keren gehoord. Van politici, privémanagers, topambtenaren en veel gewone Belgen. Een stimulerende omgeving is iets voor publiciteitsbedrijven. Bij serieuze ondernemingen en bij de overheid is het weggegooid geld.

Natuurlijk is de toekomst van de werkplek niet de terugkeer naar de muur. Begrijpelijk dat mensen die hoorndol worden in landschapsbureaus hunkeren naar hun eigen bureautje maar wie ooit werkte in een mooie, rustige, open omgeving wil nooit meer terug naar het privé-gevangenisje.

Het inzicht dat Tom Dyckhoff verwoordt op het einde van het programma, niet toevallig na een bezoek aan het Nederlandse Interpolis, was meer dan ooit ook onze overtuiging na een bezoek aan die pioniers in 2004: je moet de hele structuur van een organisatie veranderen, je moet macht overdragen, anders verandert er niets.

Creatieve organisaties beslissen eerst hoe plat de organisatie moet zijn, over welke punten de teams niet kunnen beslissen en hoe maximaal plaats- en tijdonafhankelijk kan worden gewerkt. Daarna laten ze de mensen de werkomgeving creëren. Pas dan bouwen ze een gebouw rond de organisatiecultuur. Als dat gebouw een architecturaal wonder is, zoveel te beter. Ieder ding van schoonheid is een eindeloze bron van vreugde en de mensen zullen trots zijn erin te mogen werken. Maar ze zullen bovenal gelukkig zijn, omdat vooral in hen is geïnvesteerd.

Het lijkt een ingetrapte deur, en toch moet het gezegd want blijkbaar is het veel politici, privémanagers, topambtenaren ontgaan. Gelukkige mensen zijn veel minder ziek en een pak productiever.

 

Deze tekst verscheen eerder:

Deel dit artikel:
Onze partners