Ramen en hun effect op een gebouw. Professor Andreas Hild, hoofd van de leerstoel voor ontwerp, verbouwing en monumentenzorg aan de technische universiteit van München, laat in Finstral Magazine zijn licht schijnen over de samenhang tussen ramen en gebouwen en het idee door middel van architectuur een verhaal te vertellen.
Houdt u van ramen?
Laten we het zo zeggen: ik neem ramen niet apart waar, dit wil zeggen niet los van de totaalindruk van een gebouw. Het effect van een gebouw kan ik beoordelen en er misschien zelfs van houden.
Maar zijn ramen niet belangrijk voor dit effect, en daarom ook belangrijk voor een architect?
Het raam is slechts een van de vele moeilijkheden binnen de complexe taak een huis te bouwen, net als bijvoorbeeld de vloer of de dakconstructie. Het heeft geen zin de verschillende bestanddelen van een gebouw tegen elkaar uit te spelen.
U kunt dus ook geen tips geven omtrent welke ramen op welke plaats in de gevel goed tot hun recht komen?
Nee, echt niet. De vraag waar een raam moet zitten, moet huis per huis bekeken worden. Ook al doet u nog zo uw best, u zult van mij geen ramenexpert maken (lacht). Daarvoor bent u aan het verkeerde adres.
Laten we het dan heel concreet hebben over een gebouw dat u verbouwd hebt: Haus 0505 van de TU München, dat in 1963 gebouwd is naar plannen van Franz Hart. Wij moeten toegeven dat de gevel ons is opgevallen.
Het effect van de stenen muur was voor ons zeer belangrijk. Wij wilden zijn functie als huid of dunne schil laten zien.
U hebt hebt over de 'huid' van het gebouw. Zou u het raam dan, om in dezelfde beeldspraak te blijven, een 'porie' noemen?
De gevel als huid, het raam als porie… ja, dat lijkt wel te kloppen. Dat is een veel gebruikte methode bij het ontwerpen: men heeft een sterk beeld in zijn hoofd, dat men door middel van architectuur direct wil ervaren. Wij als architectenbureau gebruiken zulke metaforen echter niet zo concreet. Wij houden ons op de vlakte met interpretaties die de architectuur overstijgen. Of, om lyrisch dichteres Gertrude Stein te citeren: "Een huis is een huis is een huis." De gevel zien als huid, of misschien nog beter als stof, als plissé, is voor ons slechts een hulpmiddel om een spannende vervreemding van de bestaande architectuur te bereiken, een contaminatie.
En het raam …
… is een raam, een raam, een raam. En echt niet meer (lacht)! Kijk, bij de verbouwing van het TU-gebouw lag de grootte van de ramen al vast. Voor het totale effect was het voor ons echter belangrijk dat de ramen gelijk zouden liggen met het gevelvlak. Dat leidde tot een reeks problemen, aangezien ramen, om eerlijk te zijn, niet gelijkliggend willen zijn.
Wat zegt u? Ramen willen niet gelijkliggend zijn?
Ze zijn van nature liever verzonken, beschermd tegen wind en regen, in een nis. Daarbij komt nog het probleem van de zonwering, die men gewoonlijk ergens voor het raam moet zien te krijgen. Maar omdat architecten ambitieus zijn en graag iets origineels bedenken, worden ramen ook vaak naar voren geschoven. Dat is lastiger en men moet de technische en financiële inspanning ervoor overhebben, met als mogelijk gevolg dat men zich dan iets anders niet meer kan permitteren. In ons voorbeeld zit de zonwering overigens tussen de ruiten.
Deze ramen hebben een ongewone openingswijze, ze gaan namelijk naar het midden toe open.
Dat komt in eerste instantie doordat de ramen waanzinnig groot zijn. Vroeger had men voor zulke gevallen horizontale kantelvleugels, maar die worden tegenwoordig niet meer gebruikt, omdat ze veel te gecompliceerd zijn met hun wisselsponning. Wanneer men zijn bureautafel direct bij het raam wil zetten, zoals gebruikelijk in dit universiteitsgebouw, is het fijn als het raam naar het midden toe opengaat. Dat is inderdaad ongewoon en in de zomer zorgt dat voor een interessante aanblik van de gevel. Anderen zouden het misschien vergelijken met een vlinder, maar ik, zoals al gezegd, noem het liever ‘vervreemding’.
Wij merken het al, u staat eerder nuchter tegenover ramen. Is er werkelijk in heel de geschiedenis geen enkel raam dat indruk op u maakt?
Natuurlijk zijn er mythische ramen, bijvoorbeeld op de foto’s van Jan Vermeer. En in sommige architectuur speelt het raam een doorslaggevende rol. Dat is bijvoorbeeld het geval in het Farnsworth House van Mies van der Rohe in Illinois, V.S., waarvan de buitenmuren volledig uit glas zijn. Deze radicale vorm van het raam heeft aan een bepaald architectuurverhaal een nieuwe richting gegeven.
Architectuur als verhaal?
Ja, zo zie ik dat. De architectuur van Van der Rohe heeft een modern verhaal verteld, dat ook gaat over de droom het raam als raam te laten verdwijnen.… nauwelijks nog kaders, alleen glas, geen scheiding tussen binnen en buiten. Leven in de natuur. Dat is natuurlijk fictie. Dat weet iedereen die al eens zijn hoofd tegen een ruit gestoten heeft. In 1950 was het overigens een grote technische uitdaging voor Mies van der Rohe om ramen te maken die zo het verhaal van hun verdwijning konden vertellen. Vandaag de dag zijn zulke ramen gemakkelijker te fabriceren en te plaatsen, zodat het verhaal van Mies van der Rohe nu misschien nog beter werkt.
Hebt u nog een ander verhaal?
Ik denk spontaan aan het nieuwe parlementsgebouw in Bonn, met de grote glaspartijen, een ontwerp van Günter Behnisch. Hier wil de architectuur een verhaal van democratie vertellen. Of het werkelijk zo eenvoudig is dat een transparant materiaal meteen een politieke boodschap van transparantie overbrengt, is een andere vraag.
Wanneer men de architectuur ziet als verhaal, als tekst, zijn de ramen dan het onderwerp, het gezegde of het voorwerp?
Zo eenvoudig is het nu ook weer niet. Ik zou zeggen: het raam kan – afhankelijk van de context – elke positie in de zin innemen.
Met andere woorden, wanneer u uw studenten het verhaal van de architectuur bijbrengt, is er geen specifieke cursus met betrekking tot gevelvormgeving? Geen "syntaxis van de ramen"?
Nee, ik probeer de studenten altijd duidelijk te maken dat zulke vragen alleen in hun context beantwoord kunnen worden, in de context van het huis, de straat, de ruimte, de cultuur. Je kiest een architecturaal verhaal en moet dan proberen consistent te blijven binnen dat verhaal – en het verhaal verder te ontwikkelen, bijvoorbeeld door middel van vervreemdingseffecten. Je kunt ook zeggen: je neemt een stelling, kiest een taal en dan hoort daarbij een bepaalde grammatica. Wie Servo-Kroatisch wil kunnen spreken, moet ook een bepaald studieboek leren en stoot daarbij op bepaalde problemen, die sterk kunnen verschillen van bijvoorbeeld de problemen die men ondervindt bij het leren van Mandarijn. In het ideale geval moeten de lesgevers dan alleen nog wijzen op spellingsfouten (lacht).
Men moet dus verschillende architectuurtalen beheersen, om het effect van ramen te begrijpen? Dat klinkt gecompliceerd.
Architectuur is complex, en ik probeer monocausale verklaringen te vermijden. Aan vormkeuzes liggen altijd verscheidene redenen ten gronde. In het moderne architectuurverhaal zei men vaak dat roeden slechts dienden om het raam onder te verdelen. Nu wij grote glazen ruiten kunnen maken, hebben we geen roeden meer nodig. Dat is een functionalistische verklaring. Maar men kan roeden ook anders zien, als markering van een grens. In de jugendstil kon men ook al grote ruiten maken en toch waren er roeden.
U hebt zelf Donisl, een restaurant dat een echt instituut is in München, in een nieuw kleedje gestoken. Met 21 ronde ramen.
Ja, eigenlijk een onding.
Waarom?
Het komt tegenwoordig niet vaak voor dat zo consequent ronde ramen worden ingezet. Dat leek ons wel interessant. Er zijn niet veel architectuurverhalen met ronde ramen, ook niet in het verleden.
Wat is het voor een verhaal dat u hier wilde vertellen? Welke verschillende redenen gaan er schuil achter de ronde ramen van Donisl?
De zaal van het restaurant heeft een prachtig gewelf, bijna als een kerk. Wij zochten een raam dat de binnenruimte naar buiten toe verklaarbaar maakt. Omdat we enkele originele muren konden behouden, was het ook beter voor de structuur om gevelopeningen te boren in plaats van te kappen. En wat krijg je als je boort? Juist, een rond gat.
De binnenruimte naar buiten toe verklaarbaar maken …
Pas op! Als je dat als leerstelling wilt gebruiken, wordt het lastig. Het klopt wel dat een raam die functie kan vervullen, maar dat is maar een van de vele mogelijkheden. Al naar gelang het verhaal dat mijn gebouw moet vertellen, veranderen de ramen. Ik kies uit wat het beste lijkt te passen.
En daarvoor oriënteert u zich op reeds vertelde architectuurverhalen?
Natuurlijk. Wanneer ik bijvoorbeeld een classicistisch huis wil bouwen zoals Schinkel, is het raam weliswaar ook een probleem, maar alleen wat betreft de grootte. Over de positionering hoef
ik niet veel na te denken en al helemaal niet over het feit of het raam als raam te zien is. Wanneer
ik dus een huis wil bouwen in een bepaalde architectuurstijl, kan ik zo omgaan met het raam als traditioneel gebruikelijk is in die stijl. Wanneer ik echter een huis wil bouwen dat eruitziet als een schuimbad, moet ik bubbels en bellen construeren en dan wordt het raam een storend element, want schuimbaden hebben nu eenmaal geen ramen.
Men zou kunnen denken dat een raam altijd dient om licht en lucht in de ruimte te brengen.
Ik zou eerder om een actieplan vragen. Om in de context van een gebouw een raam te kunnen ontwerpen, heb ik een actieplan nodig, een richtlijn, waaruit ik een reeks criteria kan destilleren. Zoals bij het beroemde werk van Sigmar Polke getiteld 'Höhere Wesen befahlen: rechte obere Ecke
schwarz malen!' (Bevel van hogerhand: rechterbovenhoek zwart schilderen). De volgende vraag is dan: welke criteria volstaan om tot een vorm te komen? Er zijn esthetische, functionalistische…
… en financiële!
Zeker, je zou ook kunnen zeggen: "Bevel van hogerhand: ramen te duur." Dat is dan tegenslag (lacht).
Moeten ramen vandaag de dag dus meer kunnen dan verlichten en verluchten?
Om te beginnen is het interessant dat het raam licht en lucht met elkaar verbonden heeft. Lucht zou men ook zonder raam in een ruimte kunnen brengen, bijvoorbeeld met roosters. Maar het klopt, van ramen wordt ondertussen heel wat verwacht.
Is het raam misschien wel het meest complexe element van het huis?
Het raam moet in ieder geval aan heel wat eisen voldoen: veiligheid, bedieningscomfort, isolatie, dichtheid, zonwering. Dit vindt intussen allemaal bij, om en in het raam plaats. Er kan bijvoorbeeld ook barrièrevrijheid verlangd worden. Het is helemaal niet simpel om de greep op 15 centimeter boven de onderrand te plaatsen en ervoor te zorgen dat alles normaal functioneert. Bovendien wordt het beslag steeds gecompliceerder, omdat men meerdere kipmogelijkheden wenst. Veel architectuurverhalen reageren op deze complexiteit door lucht en licht weer te scheiden en dus vaste beglazing en roosters naast elkaar te gebruiken.
Is er eigenlijk een raammateriaal dat uw voorkeur geniet?
Bedoelt u in de zin van: altijd houten ramen gebruiken? Nee. Veel architecten geven de voorkeur aan zogenoemde authentieke materialen, die mooi verouderen. Van kunststof ramen wordt bijvoorbeeld gezegd dat ze niet mooi verouderen. Dat is natuurlijk ook een bepaald verhaal. Daarbij, gelakte houten ramen hebben, zo u wilt, ook een kunststof laag. Of dat dan beter en mooier veroudert? Daarover valt, voorzichtig gezegd, te discussiëren.
Veel architecten verlangen grote, kaderloze ramen. U ook?
Nee, ik verlang niet naar ramen. Ik werk aan een gebouw en dan zijn er een aantal problemen waarvoor ik oplossingen zoek. Soms is er al een oplossing, soms moet ik iets nieuws bedenken. Ik lig niet 's nachts in mijn bed en denk: dat zou een geweldig raam zijn. Soms heb ik een raam met een heel smal profiel nodig en soms juist een raam met een heel breed profiel. Soms zou ik graag een kantelvleugel hebben, zoals vroeger tamelijk veel voorkwam. Technisch veeleisend, maar vandaag de dag nog nauwelijks verkrijgbaar.
Technologie alleen is dus niet de drijfveer?
Het moderne architectuurverhaal heeft de neiging te veel op technologie te vertrouwen. Het is wel waar, wanneer ik nooit een raam van vier bij vier meter verlang, zal ik waarschijnlijk niet eens een raam van twee bij twee meter krijgen. Maar dat alleen is natuurlijk niet genoeg. Het gaat altijd om het geheel. Dat is architectuur.