Hoe groot is de ecologische impact van de bouwsector en wat moet de bouwsector doen om dit tegen te gaan? Een prangende en meer dan ooit actuele vraag waarover zes autoriteiten uit de bouwsector zullen debatteren op de openingsdag van Batibouw donderdag 21 februari. Met onder meer Vlaams Bouwmeester Leo Van Broeck en Marc Dillen, directeur-generaal van de Vlaamse Confederatie Bouw, hebben Batibouw en organisator architectura.be enkele klinkende namen kunnen strikken voor dit debat.
Niet het autoverkeer, niet de talloze vliegreizen, maar wel onze woningen zijn - op de internationale scheepvaart na - de grootste uitstoter van CO2 in ons land. Bovendien speelt de bouwsector ook een belangrijke rol als het gaat over de inname van de vrije ruimte en het gebruik van grondstoffen die nadien als afgedankte bouwmaterialen een enorme afvalberg vormen.
“Gebouwen staan in voor meer dan 20 % van de totale CO2-uitstoot, zelfs 40% als we industrie en productie van energie niet meetellen. De bouwsector is verantwoordelijk voor 60% van het afval en voor 25 % van het vrachtvervoer. Met andere woorden: er is geen klimaatplan mogelijk zonder de bouwsector”, aldus Marc Dillen.
Voor Leo Van Broeck is het ook dringend tijd voor actie. Wat dat betreft, spreekt zijn initiatief om op vraag van Anuna De Wever een klimaatpanel samen te stellen boekdelen. Rode draad doorheen het discours van Leo Van Broeck is dat de discussie niet mag herleid worden tot een pure energiekwestie. Voor de Bouwmeester vormt een betere ruimtelijke ordening dé sleutel voor de klimaatuitdaging. “Ons klimaatprobleem gaat niet in de eerste plaats over CO2 of energie, maar over ruimtelijke ordening. Klimaat en ruimtelijke ordening moeten dringend gekoppeld worden. Steden én dorpen moeten naar dichtheden van zowat honderd woningen per hectare. Vlaanderen kan nooit zijn klimaatdoelstellingen halen als er niet dringend ingezet wordt op meer stad én meer dorp.”
Dat het zo slecht gesteld is met onze ruimtelijke ordening heeft volgens Leo van Broeck alles te maken met onze lintbebouwing en zeker ook met het verkavelen op auto-afhankelijke plaatsen wat problematisch is voor de vrije ruimte en zeker voor de mobiltieit. Een gegeven waar ook projectontwikkelaars zich bewust van geraken. Zij zijn lange tijd deel van de oorzaak geweest, kunnen zij nu ook deel van de oplossing worden? Kristoff De Winne, manager Corporate Office bij buurtontwikkelaar Matexi, meent van wel. “Leven we in een wereld om te bouwen of bouwen we aan een wereld om in te leven? Duurzaamheid heeft alles te maken met de lange termijn. Als we streven naar een duurzame toekomst zijn de zorg voor de planeet én de zorg voor onze samenleving essentieel.”
De ecologische impact van de bouwsector heeft niet alleen te maken met het energieverbruik en het ruimtebeslag, maar zeker ook met de manier waarop we omgaan met materialen en grondstoffen. Volgens Catherine De Wolf, wetenschapster bij Ecole Polytecnique Fédérale de Lausanne (EPFL), moet daar dringend paal en perk aan gesteld worden. “De bouwsector produceert een derde van alle afval in Europa en is verantwoordelijk is voor meer dan een derde van onze broeikasgassen wereldwijd. Het is dus hoogtijd om over te schakelen van een lineaire naar een circulaire economie waarbij bouwafval grondstof wordt."
De overgang van een lineaire naar een circulaire economie vormt zeker ook voor de fabrikanten van bouwmaterialen een belangrijke uitdaging. “Daar zijn we ons van bewust”, zegt Frank Vanhove, managing director van Foamglas Benelux en voorzitter van BMP/PMC, de federatie van Belgische bouwmaterialenproducenten. “De bouw zit voor een moeilijke challenge: meer kwalitatieve woningen en gebouwen op minder grondoppervlakte en met minder grondstoffen, minder energie, … Duurzaamheid en kwaliteit worden zo nieuwe concurrentiegegevens in de bouw die aanleiding geven tot innovatie, waaraan de bouwmaterialenproducenten actief deelnemen, maar vaak te veel onder de radar.”
Zesde panellid is Wim Boydens, docent aan de UGent en CSTO van studiebureau Boydens. Hoewel zijn focus ligt op energie, bekijkt hij de problematiek toch vooral in een breed perspectief en vindt hij dat we lessen moeten trekken uit het verleden. “Enkel wat reeds telbaar is in rekening brengen leidt niet tot de volledige weergave van duurzame waarden in het bouwproces. Wigwams en iglo's zijn primitieve toonvoorbeelden van omgevingsevenwichtige menselijke huisvesting. Vandaag staan we materiaaltechnologisch immens veel verder, maar wel met een disproportioneel gegroeide invloed van de mens op de leefomgeving. Intelligentie en kennis draagt verantwoordelijkheid, maar nog dient wijsheid dit in goede banen te leiden.”
Interactie met het publiek
Omdat ecologische impact zo’n ruim begrip is, zal het debat opgesplitst worden in drie grote delen: ruimte, energie en materialen. Bij elk thema krijgt het publiek de kans om interactief aan het debat deel te nemen. Via de smartphone kan iedereen zijn mening geven over een aantal stellingen en zelf ook vragen stellen aan de panelleden.
Apart Nederlands en Franstalig panelgesprek
Er staat zowel een Nederlandstalig als een Franstalig panelgesprek op het programma. Voor het Nederlandstalig debat zijn de panelleden Leo Van Broeck, Marc Dillen, Kristoff De Winne, Wim Boydens, Catherine De Wolf en Frank Vanhove. Moderator is Rik Neven, zaakvoerder van Redactiebureau Palindroom en architectura.be.
Het Franstalig debat dat dadelijk na het Nederlandstalig debat plaatsvindt zal in goede banen geleid worden door Philippe Selke, Franstalig hoofdredacteur van architectura.be. Panelleden zijn Catherine De Wolf (wetenschapster bij Ecole Polytecnique Fédérale de Lausanne), Jean-Christophe Vanderhaeghen (directeur-generaal Confédération Construction Bruxelles), Aubry Lefebvre (gedelegeerd bestuurder Thomas & Piron Bâtiment), Bruno Brusch (verantwoordelijke energiebureau Greisch) en David Roulin (CEO Art & Build).
Praktisch
Meer info: architectura.be, info@architectura.be, 011 56 19 50