Over gevels wordt in de bouwsector anders gedacht dan tien jaar geleden. En wellicht zullen we in de toekomst nog anders denken over gevels. In het panelgesprek dat Architectura.be rond gevels organiseerde, was alvast een duidelijke consensus over dat toekomstbeeld: meer langetermijndenken, meer circulaire gevels en meer aandacht voor onderhoud en total cost of ownership (TCO).
De meeste panelleden zijn het erover eens: binnen tien jaar zal elke nieuwe gevel een circulaire gevel moeten zijn. Betekent dit dat bepaalde materialen zullen verdwijnen? “Er is een mentaliteitswijziging aan de gang: materialen die milieuonvriendelijk geproduceerd worden, verdwijnen. Ook de traditionele manier van baksteen produceren krijgt het moeilijk”, zegt Dirk Driesmans (Q-BUS Architectenbureau). “Toch overheerst zeker in promotiebouw nog al te vaak het kortetermijndenken. Dan zie je vaak dat men vrede neemt met klassiekere materialen, omdat ze betaalbaar en ‘goed genoeg’ zijn.”
Onderhoudsvriendelijk = niet noodzakelijk duur
Maar volgens Peter Cornoedus (PCP Architects) is een onderhoudsvriendelijk product niet noodzakelijk een duur product. “Het goedkoopste materiaal in promotiebouw is nog steeds een baksteen, en dat is een heel duurzaam product. Bovendien zien ook promotoren steeds meer in dat je kwaliteit moet bieden. Een duurzaam, ecologisch en onderhoudsvriendelijk gebouw betaalt zichzelf terug. En dus raden wij promotoren aan om te kiezen voor nieuwe materialen, want er is zeker cliënteel voor. Misschien niet de grote massa, maar dat hoeft ook niet.”
De opkomst van circulair bouwen zorgt er onvermijdelijk voor dat demonteerbare materialen een streepje voor hebben, aldus Caroline Christiaens (Tata Steel): “Vele fabrikanten zetten in op recyclage, maar materiaal moet eerst en vooral geproduceerd worden om zo lang mogelijk mee te gaan. Dat hoeft niet noodzakelijk op hetzelfde gebouw te zijn. Demonteerbaarheid is daar een logisch gevolg van.” Al is dat principe niet in elke sector vanzelfsprekend. Roeland Mondelaers (Kingspan Insulation): “Geen enkel isolatiemateriaal kan voor 100% hergebruikt worden. Voor isolatiefabrikanten is demonteerbaarheid niet altijd evident. Wij zijn dan ook altijd volop aan de gang met nieuwe ontwikkelingen en mogelijkheden voor de toekomst, zoals de vraag: hoe kunnen wij ons product na 20 of 30 jaar hergebruiken?”
Maarten Peeters (Vandersanden Group): “Bij Vandersanden spelen we daar op in met ons product SIGNA. Dit is een prefab geventileerd gevelsysteem met baksteenafwerking. De voordelen? SIGNA is demonteerbaar, zet in op flexibiliteit van de gevel, en is circulair.”
TCO en onderhoud
Als er meer de nadruk wordt gelegd op circulariteit, dan is het ook belangrijk om voldoende rekening te houden met onderhoud en de total cost of ownership (TCO). Gebeurt dat ook in de praktijk? “We starten altijd met goede intenties, maar jammer genoeg sneuvelen er onderweg wel wat zaken om budgettaire redenen”, erkent Maaike Berckmoes (VK Façade Engineering). “Een belangrijke factor is het vastgelegde ambitieniveau van klanten en promotoren bij de start van een project. Vanuit dit kader worden ontwerpbeslissingen volledig geïntegreerd aangepakt door het multidisciplinaire team, waarbij ook onderhoud en TCO steeds sturende parameters zijn bij het ontwerpen van gebouwen. Niettegenstaande er bij onze ontwerpen steeds rekening wordt gehouden met de volledige levensduur van gebouwen, worden - mede door de evolutie naar circulaire gebouwen - TCO analyses nu meer en meer gevraagd als onderbouwing van ontwerpkeuzes in wedstrijddossiers en projecten.”
Hubert Bijnens (AROgroup-architectuur): “Bij de jongere generaties zien we duidelijk een mentaliteitswijziging en wordt er veel meer op lange termijn gedacht. Jonge mensen stellen zaken waar we al jaren mee vertrouwd zijn in vraag. Als architecten moeten we daar een antwoord op bieden: geen ‘wegwerparchitectuur’ meer, maar bouwen voor de lange termijn. Gebouwen met een tijdelijk karakter hebben niet meteen de pretentie om heel duurzaam te zijn. En dus moeten architecten en bouwheren zichzelf verplichten om hier rekening mee te houden.”
Bakstenen impregneren
Ook fabrikanten merken dat het onderhoud een steeds belangrijkere rol speelt, zo zegt Maarten Peeters (Vandersanden). “Vandersanden heeft recent beslist om al zijn bakstenen te impregneren voor ze de fabriek verlaten. Dat beschermt de stenen tegen vervuiling en vergipsing, en zo blijft de gevel langer mooi.” Al is er volgens Caroline Christiaens (Tata Steel) nog heel wat werk aan de winkel. “In de realiteit gaan de discussies toch nog heel vaak over de centen. Als men moet kiezen tussen 10 of 40 jaar garantie, zien we dat het kortetermijndenken nog vaak de voorkeur krijgt.”
Peter Cornoedus (PCP Architects): “Niet alles wordt gebouwd voor de eeuwigheid. In alle ontwerpen moeten we die afweging maken. De eisen die aan de buitenschil gesteld worden, veranderen jaar na jaar. Kunnen wij nog wel gebouwen zetten die op vlak van duurzaamheid van de schil gemakkelijk 200 jaar meegaan? Een mogelijke tussenoplossing is dat we gebouwen zetten die aanpasbaar zijn, zonder dat je het volledige gebouw moet slopen.”