Geert Goordens (Factor 4) tienerdochter is een van de ‘bosbrossers’ voor het klimaat. Als energieprofessional is zijn initiële reactie – naast fierheid en vertedering - een flinke dosis betweterigheid. Maar al snel stelt hij zich de vraag of zijn werkveld écht wel zo goed bezig is op het vlak van het verbeteren van het energieverbruik in bestaande gebouwen.
Je tienerdochter komt thuis met de boodschap dat ze donderdag naar Brussel gaat betogen ‘voor het klimaat’. Wanneer je dit als energie-professional bij het avondeten hoort, zit je al snel op een rollercoaster van gedachten en emoties: initiële fierheid en vertedering, snel gevolgd door meewarigheid en natuurlijk ook een flinke dosis betweterigheid, want je speelt op eigen terrein. ‘We zijn er als professionals écht wel mee bezig, hoor’, of ook, ’t Is Allemaal toch ietwat genuanceerder en complexer’, zijn nog de meest neutrale reacties die je kan hebben in zo’n situatie. De kans is groot dat je alle registers opentrekt, en het werkveld breed schetst, van mobiliteit tot voeding, van industrie tot bouwsector, tot je kroost met haar gedachten al lang terug bij Instagram zit.
Maar terwijl je dit aan het uitleggen bent aan je dochter, besef je bij jezelf, ‘Ben ik écht wel zo goed bezig in mijn werkveld, wat in mijn geval neerkomt op het verbeteren van het energieverbruik in bestaande gebouwen?’ ‘Waarom gaat het inderdaad allemaal zo moeizaam en traag?, ’Waar hapert het?’ Enige zelfreflectie is inderdaad niet misplaatst. De waan van de dag laat dit meestal niet toe. Het schrijven van deze column helpt me mijn gedachten te proberen ordenen.
Laten we er even van uitgaan dat de meeste mensen écht wel onderkennen dat klimaatverandering onze aandacht verdient. Dat is ook wat blijkt uit enquêtes allerhande, voor zover deze niet al te ver doorvragen. Dit betekent dus in wezen dat je deze mensen eigenlijk niet meer moet overtuigen van de noodzaak om iets te veranderen. Mogelijk ben ik hier ietwat optimistisch, maar het punt dat ik wil maken zit één stap verder, namelijk: Hoe kunnen we ervoor zorgen dat voldoende mensen op effectieve wijze handelen naar dit inzicht? Dat ze andere keuzes maken? Dat hun gedrag verandert? De kans is groot dat in eerste instantie gedacht wordt aan nieuwe wetten, regels, afspraken. Een juridische aanpak dus, als dan niet in combinatie met fiscaliteit. Op dit vlak zijn er zeker nog mogelijkheden op Belgisch, Vlaams en vooral ook stedelijk niveau.
Het gevaar is echter groot dat deze aanpak gepercipieerd wordt als regelneverij, of als een aanval op de levensstandaard van mensen die het al niet breed hebben (cf. gele hesjes). En de twee p-woorden zijn gevallen: perceptie en portemonnee. Als techniekers moeten we erkennen dat we hier andere domeinen betreden: die van de psychologie en van de economie. Twee domeinen die m.i. onderbelicht en onderbenut blijven in de aanpak van de klimaatuitdaging. Naast tal van technologische en fiscaal-juridische ingrepen, moeten we efficiënte beslissingsmechanismes inbouwen in de oplossingen die uitgedacht worden.
Laten we het boek Nudge[i] even vanonder het stof halen. Tien jaar geleden toonde dit boek op zeer praktische wijze aan hoe een overheid er voor kan zorgen dat burgers verleid kunnen worden tot het maken van keuzes die maatschappelijk verantwoord zijn. In de context van gebouwen, zijn de EPC-certificaten hier een voorbeeld van: EPC is geen verplichting noch een maximumwaarde, maar zet mensen toch aan het denken bij de aankoop van een woning.
We moeten ook de juiste drijfveren inbouwen, zodat mensen of organisaties intrinsiek de juiste richting opgaan, zonder dat deze richting in detail uitgeschreven wordt in strakke procedures en wetten. Om dit te illustreren, wil ik even verwijzen naar een methodiek uit mijn eigen mijn job als consultant op het vlak gebouwprestaties, namelijk (energie)prestatiecontractering. Hierbij gaan we uit van te bereiken einddoelen (KPI’s zo u wil), eerder dan het stipuleren van acties in uitgebreide lastenboeken. Innovatieve vormen van aanbesteding kunnen bijvoorbeeld zorgen dat een gebouw, ná de oplevering, op kostenefficiënte wijze een gemeten energieverbruik realiseert dat in de ontwerpfase werd berekend. Hierbij kijken we dus verder dan de oplevering van een gebouw en houden we rekening met de principes van Total Cost of Ownership (TCO) over de levensduur van een gebouw. Dit gebeurt nu al in zekere mate in DBFM-contracten die tijdens de exploitatiefase ook het onderhoud incorporeren. Niets belet eigenlijk om deze DBFM-contracten uit te breiden met een energiecomponent, die strak beheerd wordt door dezelfde contractor, DBFM-E als het ware. Indien deze TCO-benadering bovendien zou rekening houden met correct geprijsde CO2-kost, dan gaan vastgoedstrategieën automatisch een andere wending nemen, bedenk ik me nu. De bosbrossers hebben wat in beweging gezet...
[i] Nudge: Improving Decisions about Health, Wealth, and Happiness (2008). The book draws on research in psychology and behavioral economics to defend active engineering of choice architecture.
-----
Deze column werd ons aangeleverd in het kader van de actie Sign for my Future, een groots opgezette campagne waarmee bedrijven, universiteiten en organisaties de overheid oproepen om werk te maken van een doortastend klimaatbeleid.
architectura.be is één van de partners van Sign for my Future en zal regelmatig columns publiceren waarin architecten, ingenieurs en andere bouwprofessionals een lans breken voor een efficiënter klimaatbeleid.
Wilt u ook uw mening kwijt in een column? Dat kan zeker. Contacteer ons via info@architectura.be of 011 56 19 50 en wij laten u weten wat de voorwaarden zijn voor een dergelijke column..
En vergeet natuurlijk ook niet om zelf ook te tekenen voor het klimaat en onze toekomst. Zo laat u de volgende regering weten dat ook u vragende partij bent voor een gedegen klimaatbeleid.