Gelaagde architectuur voor plattelandscentrum Paddenbroek (jo taillieu architecten)

In het glooiende landschap van het Pajottenland, nabij Gooik, staat een oude fruitboerderij die tot een nieuw educatief plattelandscentrum werd omgebouwd. jo taillieu architecten ontwierp in samenwerking met Daidalos Peutz een grote serre die als een beschermend gebaar over de oude hoeve werd geplaatst. Zo ontstond er een wind- en waterdicht tussenklimaat, waarin de bezoekers genereus worden ontvangen, terwijl het nieuwe programma in de oude gebouwen zelf is ondergebracht. Terwijl de serre bescherming biedt in de winter, zorgen het enkelvoudige glas en de natuurlijke ventilatie doorheen openstaande panelen voor de nodige verkoeling in de zomer. 

Paddenbroek is een van de projecten die te zien is in de tentoonstelling Prefigurations, die de bijdrage van architectuur en ontwerp aan maatschappelijke veranderingen onthult aan de hand van 40 baanbrekende projecten. Je kan de expo nog bezoeken tot 23 oktober. De tentoonstelling is een productie van cultureel innovatiehuis Architecture Workroom Brussels in het kader van de culturele beweging De Grote Verbouwing 2020-2030.

De Oostenrijkse architect Herman Czech pleitte in 1988 in een korte maar krachtige tekst om architectuur voortaan als ‘umbau’ te benaderen. Of het nu gaat om een renovatie, een uitbreiding of nieuwbouw, architectuur - aldus Czech - is steeds een voortzetting van een ruimtelijk continuüm. Schatplichtig aan zijn Weense voorvaders Jozef Frank en Adolf Loos, verzamelt Czech fragmenten in nieuwe samenstellingen. Met het natuur-educatief centrum Paddenbroek te Gooik, realiseert Jo Taillieu architecten een krachtig gebouw dat Czeck’s denken verderzet en het begrip duurzame architectuur van nieuwe betekenis voorziet. 

Op een steenworp van Brussel, in het glooiend landschap van Gooik, prijkt een buitenmaatse serre op één van de heuvelruggen. Ze herbergt een trefpunt rond natuur. De vraag om het programma onder te brengen in een nieuw gebouw, beantwoordde het bureau met een pleidooi om de bestaande gebouwen te herijken. De kiem van het natuurprogramma lag immers vervat in het amalgaam aan aanwezige architectuur: een woonhuis, een schuur en bijgebouwen met bakoven. Inzetten op behoud liet toe om een gelaagde architectuur te realiseren en het nieuwe programma te verankeren in het bestaande.

In nauwe samenwerking met Daidalos Peutz, ontwikkelde Taillieu architecten een opmerkelijke serrestructuur die over de bestaande gebouwen werd heen geschoven. Zorgvuldig getekend en op maat vervaardigd, geeft de drieledige getrapte witte stalen dakstructuur ruimtelijkheid aan het programma en herkenbaarheid aan het gebouw. Ze lost eveneens belangrijke klimaateisen op binnen een beperkt budget. Terwijl de zuidzijde van het dak bedekt is met zonnepanelen en afgewerkt met zwart geschilderd heracliet, is de noordzijde beglaasd. Daglicht stroomt rijkelijk naar binnen in deze niet-geïsoleerde tussenruimte waar enkelvoudig glas, natuurlijke ventilatie en thermische gordijnen het nodige comfort aanreiken. Het tolerante landschap dat onder het dak ontstaat, spreidt zich uit over twee niveaus en fungeert nu eens als uitloopzone voor het café dan weer als ontvangst, picknick of verzamelplek voor kinderen en wandelaars. Het oude woonhuis biedt ruimte aan geïsoleerde kantoren en een vergaderzaal. Het kleine bijgebouwtje met bakoven doet dienst als klaslokaal en de schuur herbergt het café, sanitair en een polyvalente étage. Het voelt er vertrouwd aan. Je zit, loopt, ontmoet, praat en eet in ruimtes die voorheen het erf, de koer of een passage waren.

Maar Paddenbroek is zoveel meer dan een intelligente serre. Het vernuft van Jo Taillieu’s architectuur zit hem in het verrassend omgaan met de bestaande fragmenten. Deze werden gerestaureerd, uitgepuurd, schoongemaakt, maar ook doorsneden, losgekoppeld, verzelfstandigd. Nu eens werd een schouw in twee gekliefd, dan weer werd een raam dichtgemetst of een dorpel behouden. Nu eens werd een oude baksteenmuren opgepoetst dan weer opgevuld of bedekt met een leemlaag. Terwijl een wijnrode stalen structuur het dak van de woning draagt, bieden zelfdragende raamkaders schitterende uitzichten over het omringende landschap. Zorgvuldig uitgespaard, behoedzaam behouden, met zorg losgekoppeld, het zijn de architectuurfragmenten die elke ruimte in Paddebroek verbijzonderen. Materialiteit en detaillering zijn hier niet behandeld uit noodzaak maar vanuit het plezier van de architectuur. De balustrade van de polyvalente ruimte is daar een mooi voorbeeld van. Dat pragmatische vraagstuk wordt in handen van Jo Taillieu architecten opgelost met een sierlijk ontworpen element, dat speelsheid binnenbrengt in de ruimte. Omdat niet alle ruimtes onder het serre-dak dienden geïsoleerd, konden andere details met evenveel vrijheid worden ontworpen. De ramen van het klaslokaal bijvoorbeeld of het leien ornament in de vergaderzaal. De vele fragmenten geven de architectuur een bijzondere gelaagdheid in plan, in snede én in detaillering, een gelaagdheid die evenzeer dynamisch is als gebalanceerd.

Gedurende meerdere decennia leek duurzame architectuur onverenigbaar met een krachtig gebaar, met schoonheid. Met Paddenbroek bewijst Jo Taillieu architecten dat het anders kan. Het bureau realiseerde in Gooik een overtuigend gebouw dat de bestaande conditie omarmt in een verrassend nieuwe configuratie. Het loskoppelen van fragmenten en het op elkaar laten aanhaken van betekenislagen levert hier eerlijke architectuur op; architectuur die haar eigen (onstaans)geschiedenis zichtbaar maakt en in één gebaar Herman Czech’s ‘Umbau’ een nieuwe betekenis geeft.

Tekst door Bart Decroos

Deel dit artikel:
Onze partners