Deze week zijn we in onze reeks over de genomineerde projecten voor de Belgische Prijs voor Architectuur en Energie bij de categorie Architectuur Niet-residentieel Publiek aanbeland. AgwA, Office Kersten Geers David Van Severen, Bureau Goddeeris, Joachim Declerck en Bureau Bas Smets, Els Claessens en Tania Vandenbussche, 51N4E en L’Escaut-Weinand leverden volgens de jury in deze categorie het beste werk.
Op 25 oktober worden de winnende projecten in BOZAR bekendgemaakt.
Metal in Brusselsporthal, avondschool en woningcomplex, van
AgwA uit Brussel
De gemeente wil deze voormalige bandencentrale omvormen tot sporthal en avondschool, terwijl tegelijkertijd boven de oude conciërge op straatniveau twee wooneenheden dienen toegevoegd te worden. De architectuur van het bestaande complex wordt gekenmerkt door een moderne kwaliteit waarvan het huidige ontwerp gretig gebruik maakt. De structuur is maximaal behouden. De eenheden toegevoegd aan de dakconstructie zijn als een volledig onafhankelijke structuur ontworpen, gespreid over de volledige breedte van het perceel, en dit zonder op enigerlei wijze te interfereren met het bestaande gebouw, waardoor het cross-over effect van deze laatste versterkt wordt. Het nieuwe geheel staat als een opeenstapeling van grote horizontale lagen in schril contrast met de verticaliteit van de rijhuizen die de straat verder bevolken. Dit contrast geeft het gebouw duidelijk een openbare voorziening. Om, met respect voor de bestaande structuur, de dakuitbreiding van deze structuur te onderscheiden, en om de identiteit van het gebouw te versterken en om te reageren op ernstige economische criteria, viel de keuze voor het gevelmateriaal voor de dakuitbreiding op polycarbonaat, dit zowel voor de gevelbekleding zelf als voor de zeer grote ramen.
De royale ruimte van de garage verwelkomt zonder moeilijkheden de nieuwe onderwijs- en sportprogramma's. De belangrijkste vraag betreft de organisatie van de toegang tot de verschillende programma's, die per functie duidelijk zijn geïdentificeerd en gescheiden. Omdat de avondschool vanboven en vanachter is gelegen, besloot men om deze 'afwezigheid' aan de straatzijde om te keren en er het sterke punt van de gevel te maken. De trap is ontworpen als een trechter die de sculpturale glazen gevel doorkruist, waardoor deze in drie afzonderlijke delen verdeeld wordt.
Kortrijk Xpo
van
Office Kersten Geers David Van Severen,
Bureau Goddeeris, Joachim Declerck en
Bureau Bas SmetsKortrijk XPO is een typisch tentoonstellingscomplex: een veelzijdige verzameling van gelijksoortige zalen, door gangen met elkaar verbonden en met fragmenten van vegetatie. Als verenigend gebaar werd een kader rond deze chaotische entiteit geplaatst. Dit frame is opgebouwd uit een galerij uitgevoerd als een modulair stalen rooster, zowel in hoogte en plan. Af en toe maken metalen schermen dit frame afwisselend open en gesloten, gericht op of net zijn geasfalteerd en logistieke interieur afschermend. Buiten het frame is de omgeving natuurlijk en groen.
De ingang van de XPO hallen wordt geaccentueerd door een gebouw dat de structuur van het frame aanneemt, waardoor een toegangspoort tot het interieur gecreëerd wordt. Het frame herdefinieert de tentoonstellingskant als een duidelijk geheel, zijn plaats in het stedelijk weefsel afbakenend. Het frame is een galerij die de ingangen, doorgangen, parking en logistiek een zekere orde oplegt. Het geeft de XPO-site een herkenbare gevel die bemiddelt tussen de schaal van de bezoeker, die van de site, en die van de hallen die het omsluit.
Lokalen Jeugdbewegingen Blankenbergevan
Architecten Els Claessens en Tania Vandenbussche uit Brussel
Het terrein ligt in de polders dicht achter de kustlijn. Het is de omgeving van de vroegere hoeve de Sol. Enkele jaren geleden werd er het Zeebos aangeplant en een speelterrein ingericht, als recreatief buffergebied tussen Blankenberge en de haven van Zeebrugge. De Stad Blankenberge wou er de lokalen voor drie jeugdbewegingen bouwen.
De noden en wensen zijn -op nuances na- zeer gelijkaardig voor de drie jeugdbewegingen. In wezen is er geen aanleiding om het gebouw van de ene vereniging anders vorm te geven dan dat van de andere. Een gebouw voor de VVKSM moet wel dubbel zoveel leden herbergen als een gebouw voor de CHIRO of de KSA. Dit verschil in grootte bleek wel een gevoelig punt. De vraag naar een eigen domein was bij de drie jeugdbewegingen zeer uitgesproken.
Els Claessens en Tania Vandenbussche wilden geen drie onderscheiden gebouwen maken. Enige samenhang leek hen wel op zijn plaats. Ze ontwierpen één langgerekt gebouw dat slingert tussen de perceelgrenzen. Het gebouw, samen met de uitbreiding van het Zeebos, deelt het terrein in vier: een eigen buitenruimte voor elk van de drie jeugdbewegingen en een gemeenschappelijke koer rond de bestaande poel. De scheiding tussen de drie verenigingen is niet expliciet maar is er wel. De toegangsweg voor occasioneel autoverkeer komt uit in de gemeenschappelijke koer.
Op het terrein, enerzijds begrensd door het kustpolderlandschap met zijn open vergezichten, anderzijds door het recent aangeplante zeebos, was het wenselijk een gebouw te ontwerpen dat beperkt bleef in hoogte en door zijn horizontaliteit dit landschap niet domineert maar ondersteunt. Het nieuwe gebouw bestaat gedeeltelijk uit 1 en uit 2 bouwlagen: de centrale vleugel is 2 bouwlagen hoog, naar de randen toe wordt het gebouw lager. Door de hoogte binnenin de lokalen te laten variëren ontstaat een licht hellende dakvorm met daaronder zowel de 1- als de 2-laagse gebouwdelen. Verticale accenten of vertrappingen in het volume worden op die manier vermeden.
Er werd zoveel mogelijk met oppervlaktemodules ontworpen: bij een wisselend ledenaantal in de verschillende leeftijdsgroepen
kunnen zo naar keuze lokaalmodules worden samengenomen of gesplitst. Het is een gebouw zonder binnencirculatie want de jeugdbewegingen vertoeven bij voorkeur buiten en bij binnenactiviteiten worden de lokalen zelden gesloten. De verbinding tussen de verschillende lokalen, de keuken, het sanitair en de stapelplaats gebeurt via een overdekte buitengaanderij. De lokalen worden maximaal opengesteld naar de buitengaanderij. De buitengaanderij biedt beschutting aan de opengestelde binnenruimte.
Het gebouw wordt door de jeugdbewegingen alleen in het weekend gebruikt, in de vakantieperiodes wordt het verhuurd aan andere verenigingen. Specifieke randvoorwaarden waren dus dat het gebouw slechts op bepaalde momenten moet verwarmd worden en dat het veel verschillende gebruikers kent. Er is daarom geopteerd voor een goede isolatie die de basistemperatuur makkelijk bestendigt en voor een gebruiksvriendelijke installatie die het gebouw op korte tijd op de gewenste temperatuur brengt. Peil E, K of U-waarden berekeningen waren ten tijde van de bouwaanvraag (december 2005) nog niet van toepassing.
De overkapping is een sloom hellend zadeldak met enkele nokken. Sommige delen van het gebouw hebben een verdieping, andere enkel een gelijkvloers. Met dit dakprofiel ontstaat een gebouw dat als één geheel wordt waargenomen maar dat tezelfdertijd, door het spel van hellingen en tegen-hellingen, de garantie geeft op een gevarieerde beleving (zowel van buitenaf als binnen in de verschillende lokalen). De lokaalhoogte en het plafond variëren met het dak. Op die manier krijgen gelijke lokaaloppervlaktes toch een verschillende ruimtelijkheid.
Een scherp afgelijnd gebouw leek de architecten hier niet op zijn plaats. Het gebouw biedt kansen opdat de natuur er, deels toch, bezit zou van nemen. De luifels van de overdekte buitenpassages geven mogelijkheden voor het bouwen van nestjes. Het gevelmetselwerk bestaat uit een zandkleurige baksteen met gezaagd oppervlak 'slordig' vermetst waarbij de mortel meegaand over de baksteen wordt uitgestreken. Dit ruwe oppervlak is fauna- en flora-vriendelijk
C-Mine in Genkreconversie van oude mijngebouwen tot cultuurcentrum van
51N4E uit Brussel
De bestaande mijngebouwen tonen zich als bakstenen monolieten, die door hun schaal en no nonsens-vormgeving respect af dwingen. Functioneel gezien waren het in wezen majestueuze machinezalen bovenop een vijf meter hoge labyrintische funderingssokkel. Het contrast tussen licht/donker, hoog/laag, luchtig/ingesloten zijn de grote troeven van het bestaande gebouw.
Het project kiest er resoluut voor om deze contrasten door te trekken en te bestendigen. De uitbreiding van de T-vormige sokkel tot zijn maximale footprint genereert een fascinerend, labyrint-achtig maar toch doorwaadbaar gelijkvloers, enkel de nieuwe zalen steken er bovenuit als gigantische huizen voor de nieuwe ‘culturele’ machines.
Samen met de ophaalgebouwen en de compressorenzaal vormen zij een ensemble van kamers op een grote piano nobile. Tussen oud en nieuw ontstaan er unieke buitenterrassen die hetzelfde rood-witte vloer motief krijgen als het bestaande interieur. Het gebouw wordt georganiseerd vanuit de centrale beuk, het voormalige compressorengebouw.
Vanop het stedelijke plein aan de voorzijde van het gebouw nodigen vijf grootschalige stalen trechters het publiek uit in de foyer, vroeger de kelder van het gebouw, nu de centrale ruimte van waaruit alles vertrekt.
Espace Culturel Victor Jara in Soigniesvan
L’Escaut-
Weinand uit Molenbeek
L'Espace Victor Jara is gelegen in het historische centrum van Soignies. De steengroeven van blauwe hardsteen hebben vorm gegeven aan de regio en haar geheugen. De onzichtbare aanwezigheid van de Seine aan de rand van de site en het St. Vincent College in al haar massiviteit riep om het project niet enkel te bezien als een rotsachtig topografie die oprijst uit de grond. Geconfronteerd met het college klimt de zaal de hoogte in. Binnenin wordt de zaal bedekt door donkere bossen die de belangrijke rol van akoestische verbeteraars spelen, terwijl de ramen het licht van de woningen weerspiegelen en het gebouw 's nachts in een oase van licht veranderen. Het project stelt een zeer stedelijke interpretatie van het begrip spektakel voor, zodat het publiek het gebouw op meerdere manieren kan appreciëren, zelfs wanneer het gesloten is en het gebouw in zijn omgeving opgaat. De zaal is een instrument met verschillende toepassingen: ze beleeft straffe tijden tijdens de hoogtepunten van de shows en ademt op een verschillend ritme ertussenin. Deze toepassingen conditioneren de energiestroom. Een ventilatiesysteem met dubbele stroming beperkt het warmteverlies uit de afgezogen lucht, terwijl een tweede proces in geval van oververhitting als gevolg van de schijnwerpers enkel de bovenste luchtlagen behandelt. De vloerverwarming zorgt voor een constante temperatuur en beperkt het gebruik van de ventilatiesystemen tot de spektakelmomenten.
JuryUit 66 geselecteerde inzendingen koos de
eindjury 18 genomineerden projecten die in aanmerking komen voor één
van de 4 architectuurprijzen. Voor de Energieprijs werden 11 projecten
genomineerd, verdeeld over 3 categorieën. De juryleden waren: Carlos
Arroyo (Spanje), Vasa Perovic (Slovenië) en Rudy Ricciotti (Frankrijk)
en de Belgische architecten Chantal Dassonville, Niklaas Deboutte en
Ward Verbakel (één per gewest). Naast de vertegenwoordigers van de
organisatoren was ook het redactieteam van mediapartner A+ aanwezig en
van het CIVA Marceline Bosquillon als waarnemer.