Zopas is het nieuwe gevangenisdorp in Haren officieel ingehuldigd. De site biedt plaats aan 1.190 gedetineerden en bestaat uit verschillende gebouwen en leefeenheden die als het ware een dorp op zich vormen. "Dit vernieuwend ontwerp komt de leefbaarheid van de gevangenis ten goede voor zowel de gedetineerden als het personeel", aldus de Regie der Gebouwen.
Het gevangenisdorp werd gerealiseerd in uitvoering van het Masterplan 'Detentie en internering in humane omstandigheden', een actieplan om de overbevolking in de Belgische gevangenissen tegen te gaan en er de leefomstandigheden te verbeteren. Het gevangenisdorp zal de sterk verouderde gevangenissen in Brussel (Sint-Gillis, Vorst en Berkendael) vervangen.
Het complex werd gerealiseerd via een DBFM-procedure. Het ontwerp is van de hand van EGM Architecten en B2Ai, de realisatie was in handen van het consortium Cafasso NV, dat bestaat uit de lead partners Denys NV, FCC Construcción S.A. en Macquarie Group. Verder zijn ook VK architects+engineers, Smits van Burgst Beveiliging, ARA – Atelier Ruimtelijk Advies en Baljon landschapsarchitecten bij het ontwerp betrokken. De werken zelf startten in het najaar van 2018 en werden in september 2022 afgerond. Het was ontegensprekelijk één van de grootste werven van de laatste jaren in België.
Een gevangenisdorp voor een humanere aanpak van detentie
Het gevangenisdorp werd gerealiseerd op een terrein van 15 hectaren en bestaat uit meerdere gebouwen: een arresthuis voor mannen, een strafhuis voor mannen, een gesloten instelling voor vrouwen, een open instelling voor vrouwen, een observatie-instelling, een psychiatrische afdeling en medisch centrum en ruime werkateliers. Centraal bevindt zich het zogenaamde “stadhuis”, dat uitgeeft op een groot, centraal binnenplein. Het omvat verschillende gemeenschappelijke functies zoals het onthaal- en bezoekcomplex, de sporthal, de front office en de strafuitvoeringsrechtbank. Daarnaast is er ook het inkomgebouw met de raadzalen en een administratief gebouw buiten de perimetermuur.
De verschillende gebouwen vormen als het ware een dorp op zich, wat een heel andere beleving creëert dan de klassieke gevangenissen in stervorm (“Ducpétiaux-concept”). "Het ontbreken van tralies aan de vensters en de keuze voor een nuance in kleurschakering in de gevelbekleding en in de gebouwen zelf zorgt voor een andere perceptie van detentie. In gemeenschappelijke ruimtes wordt doelbewust gebruik gemaakt van accentkleuren en hout, materialen die een positieve invloed hebben op de gemoedstoestand van de gebruikers. Het kleurgebruik binnen de cellen is bewust neutraal gehouden", klinkt het.
De ontwerpers hebben een naar eigen zeggen innovatief ‘gevangenisdorp’ gecreëerd met diverse kleinere prettig ogende gebouwen die in omvang, vorm en materialisatie verschillen: "De afwisseling in beeld en schaal reflecteert de opzet van een regulier dorp. Het ontwerp gaat op creatieve wijze om met de bestaande grillige contour en hoogteverschillen van het bouwterrein, waardoor een gevarieerd landschap en uitzicht ontstaat. Natuurlijk groen, een dorpse schaal en herkenbare materialen dragen bij aan de humane condities van de gevangenis voor zowel gedetineerden als ook de medewerkers. Daarnaast is getracht om het menselijk karakter van het complex ook door te zetten in de opvatting van de gevangenismuur. Zonder af te doen aan de veiligheidseisen en zonder de realiteit van een gevangenis te willen ontkennen, wordt de impact gehumaniseerd door mogelijkheden van overkijk. Het reliëf wordt daarbij ingezet voor het scheppen van transparantie, verbindingen en afwisseling."
De site biedt plaats aan zo’n 1.190 gedetineerden. Kleinere leefeenheden (elk ongeveer 30 personen) moeten de leefbaarheid ten goede komen, zowel voor de gedetineerden als voor de personeelsleden. De wandelingen (buitenruimtes) zijn praktisch ingericht met een ontspanningszone en een groene zone. Het gevangenisdorp heeft ook een moestuin waar bepaalde gedetineerden aan de slag kunnen.
De gesloten vrouweninrichting ligt binnen de beveiligde perimeter en biedt plaatst aan 100 vrouwen verspreid over 3 leefeenheden. Eén leefeenheid beschikt over 5 moeder-kind kamers en heeft een binnen- en buitenspeeltuin. De open vrouweninrichting ligt buiten de beveiligde perimeter en biedt plaats aan 60 vrouwen verspreid over 6 leefgroepen, waarbij ze zelf instaan voor het koken van de maaltijden, en meer zelfstandig wonen dan in de gesloten afdeling. Elke leefeenheid beschikt over een terras en de leefeenheid voor moeder en kind heeft een tuintje.
Alle leefeenheden geven uit op een centraal plein of tuin. Er zijn uitgaansfaciliteiten waarbij men overdag de afdeling bijvoorbeeld kan verlaten om te gaan werken. Er wordt zeer sterk ingezet op de herintegratie door sociaal contact. Zo zullen bezoekers bijvoorbeeld terecht kunnen in een koffiehuis en is er een strijkatelier voorzien.
De detentie is prioritair gericht op de responsabilisering en re-integratie van de gedetineerden, waarbij ook nieuwe functies hun intrede doen bij het personeel, zoals die van veiligheidsassistent en detentiebegeleider.
Een energievriendelijke en duurzame gevangenis
Duurzaamheid stond voorop bij de realisatie van de gevangenis. Er werd een BEO-veld aangelegd met 250 boringen tot op een diepte van ongeveer 90 meter. Dit BEO-veld is één van de grootste in België. Het laat toe om te koelen of te verwarmen met gratis energie uit de bodem. Via een warmtekrachtkoppelingsinstallatie wordt elektriciteit opgewekt en met de restwarmte die daarbij vrijkomt, wordt een deel van het warm water voor de gevangenis geproduceerd. Op het dak van het zogenaamde “stadhuis” werden een 140-tal zonnepanelen geplaatst.
Van het totale verbruik van niet-drinkbaar water (spoelen toiletten, groenonderhoud,…) wordt 59% teruggewonnen via de recuperatie van regenwater en 41% door het terugwinnen en zuiveren van grijs water. Bij de omgevingsaanleg is er zoveel mogelijk gewerkt met waterdoorlatende materialen en via wadi’s wordt gezorgd voor een maximale infiltratie op het gevangenisterrein.
De isolatiewaarden van de gebouwen (89.000 m² gevels en 50.000 m² vloeren) zijn performanter dan gevraagd in de huidige reglementering. Bij de indiening van de initiële bouwaanvraag in 2013, behaalde het project een gemiddelde K-waarde van K18, terwijl de wetgeving die destijds van kracht was een maximale K-waarde van K40 voorschreef. Het project deed dus meer dan dubbel zoveel beter dan wat er voorgeschreven werd. Nu bijna 10 jaar later, wordt de isolatiekwaliteit van gebouwen niet meer uitgedrukt in K-waarden, maar zien we dat de warmtedoorgangscoëfficiënten (U-waarde) van de verschillende bouwdelen nog steeds beter zijn dan de huidige regelgeving.
Bijzondere aandacht werd besteed aan de akoestiek, waarbij de focus werd gelegd op het vermijden van overdreven lawaai. Concreet gaat het om het verminderen van lawaaivoortplanting, de klop- en stootgeluiden doorheen de betonnen structuur en het zoeken naar vandaalbestendige geluidsabsorberende afwerkingen, het inrichten van specifieke ruimtes zoals rechtszalen en prikkelarme kamers en de meer gangbare wonen-leren-werken ruimtes zoals klaslokalen, ateliers, leefruimtes en cellen. Een bijkomende uitdaging voor het akoestisch comfort was het vermijden van lawaaioverlast door vliegtuigen (de nationale luchthaven Brussel-Zaventem ligt in de buurt).
Het gevangenisdorp kreeg dankzij al deze maatregelen een BREEAM Very Good-certificatie.
Kunstintegratie
De DBFM-opdracht voorzag ook in de integratie van kunst in de gevangenis. Hiervoor werd een langdurig kunstproject op poten gezet. Zowel in als buiten het gevangeniscomplex zullen kunstwerken (muurschilderingen, beeldhouwwerken, schilderijen,…) te zien zijn, die gecreëerd werden in samenwerking met kunstenaars en gedetineerden. Zo ontstaat er een “quasi-museum”, een permanente tentoonstelling die vanaf april 2023 opengesteld wordt voor het grote publiek.
Het deel van de tentoonstelling binnen de gevangenismuren zal uiteraard enkel toegankelijk zijn voor de gedetineerden en het gevangenispersoneel, externen kunnen de tentoonstelling ontdekken bij de deelnemende partnerorganisaties (kunstinstellingen, universiteiten,…) en in de omliggende wijk.
De tentoonstelling zal continu in beweging zijn en over een periode van 3 jaar samen met de partners en gedetineerden verder worden uitgebreid. Zo ontstaat er een boeiende samenwerking en ontmoeting tussen 2 totaal verschillende werelden: die van een gevangenis en de artistieke wereld.