Goed ingeregelde installaties dragen steentje bij aan 20-20-20-doelstelling

Klimaatverandering neemt een steeds prominentere rol in op de internationale politieke agenda. Met de zogenaamde '20-20-20-doelstellingen' moet Europa tegen 2020 20% minder broeikasgassen uitstoten, 20% energie uit hernieuwbare energiebronnen halen en de energie-efficiƫntie met 20% verbeteren. Een hele uitdaging, ook voor de bouwsector. De Nederlandse en Belgische overheden hebben alvast hun EPC en EPB-normen aangepast, zo staat te lezen in het septembernummer van Kiosk, het magazine van Caleffi.
Klimaatverandering neemt een steeds prominentere rol in op de internationale politieke agenda. Met de zogenaamde '20-20-20-doelstellingen' moet Europa tegen 2020 20% minder broeikasgassen uitstoten, 20% energie uit hernieuwbare energiebronnen halen en de energie-efficiëntie met 20% verbeteren. Een hele uitdaging, ook voor de bouwsector. De Nederlandse en Belgische overheden hebben alvast hun EPC en EPB-normen aangepast, zo staat te lezen in Kiosk, het magazine van Caleffi.




Gebouwen zijn verantwoordelijk voor 40% van de totale energieconsumptie. Daarom heeft de Europese Unie beslist dat tegen 2020 alle nieuwe gebouwen energieneutraal moeten zijn. De Vlaamse Regering heeft in dat kader nieuwe maatregelen opgelegd voor bouwers en verbouwers. Zo moet er vanaf 2014 een E-peil van E60 in plaats van E80 gehaald worden. Volledig nieuw is de eis dat vanaf 2014 elk nieuwbouw- of renovatieproject een deel van zijn energiebehoefte uit hernieuwbare energiebronnen (zonneboiler – zonnepanelen – warmtepomp – biomassa – stadsverwarming) moet halen. Naast het Vlaamse gewest, zullen ook het Waalse en Brusselse gewest binnenkort hun eisen verstrengen en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen verplichten. In Nederland heeft het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) sinds enkele jaren de Energieprestatienorm voor maatregelen op gebiedsniveau (EMG) ingevoerd. Deze norm houdt onder meer rekening met het energiebesparend effect van stadsverwarming, collectieve zonnecentrales of duurzame warmte via warmtenetten. Daarvoor telden in het Nederlandse EPC (Energieprestatiecertificaat) enkel maatregelen in het gebouw of op het perceel mee.


Variabel debiet

Volgens dr. ir. Paul De Schepper, docent aan de Thomas More Hogeschool in Geel en medewerker van het Kenniscentrum Energie, is het momenteel nog koffiedik kijken welke alternatieve energiebron de overhand zal halen. “Echt nieuwe trends zijn er niet”, vertelt De Schepper. “Het gaat eerder om een verfijning van de bestaande technieken. Zo is het belangrijk om om te schakelen van installaties met een constant debiet naar installaties met een variabel debiet. Het grote voordeel van een installatie op variabel debiet is de lage retourtemperatuur, waardoor de condensatieketel meer condensatiewinst heeft. Een installatie op variabel debiet is echter wel gebaseerd op twee essentiële elementen: een dynamische inregeling en zoneverdeling met zoneregeling.”


Inregeling

Wie een installatie dynamisch inregelt, bezuinigt volgens De Schepper eveneens op zijn energiefactuur: “Een goed ingeregelde installatie kan 15 tot 30% energie besparen. We kennen zelfs voorbeelden van installaties waar we door goed in te regelen 35% energie hebben bespaard. Inregeling en balanceren Zoneregeling Distributie-units Alles is afhankelijk van de opbouw van de bestaande installatie: ik denk dan onder andere aan het type ketel, de pompregeling, de temperatuurregeling en de aanwezigheid van thermostatische kranen. Belangrijk bij een goed ingeregelde installatie is dat alle retourtemperaturen quasi gelijk zijn. In Nederland werkt men vaak met kleurenstickers op de retourleiding van het verwarmingselement om visueel te kunnen vaststellen of de installatie is ingeregeld.”

Ir. Bart Bleys, projectleider Labo duurzame energie- en watertechnieken bij het WTCB (Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf), onderstreept het belang van inregelen voor grote sanitaire installaties met een circulatieleiding. “Vaak worden er wel regelkranen geplaatst, maar worden ze foutief of gewoonweg helemaal niet ingeregeld”, vertelt Bleys. “Bij een niet ingeregelde installatie dalen de (retour) temperaturen ver beneden wat acceptabel is vanuit het oogpunt van Legionella-ontwikkeling (55°C, red.). Meestal wordt dan de circulatiepomp vervangen, wat weinig of geen effect heeft. De enige oplossing is om de installatie juist in te regelen.”


Zoneverdeling

Wie een juiste zoneverdeling maakt, kan ook energie besparen met zoneventielen. “Een goed voorbeeld is de verdeling van de noorden zuidzijde van een gebouw”, legt Paul De Schepper uit. “In de tussenseizoenen is er vaak geen verwarming nodig in de ruimtes aan de zuidzijde. In zo’n situatie zijn zoneventielen ideaal. De zoneventielen zorgen er voor dat enkel de ruimtes aan de noordzijde verwarmd kunnen worden. Hoeveel je hiermee kan besparen, is moeilijk te zeggen.”


Warmtenetten

Warmtenetten spelen een steeds belangrijkere rol in de energiebesparing in woningen. Klaas de Jong, directeur van Energieprojecten.com en hoofdredacteur van de Stichting Warmtenetwerk, merkt dat het toepassen van warmtenetten en stadsverwarming in de lift zit. “In Nederland is het gebruik van warmtenetten goed ingeburgerd”, vertelt de Jong. “Daar waar de meeste grote netten na de eerste oliecrisis in 1973 zijn aangelegd, dateert het eerste Nederlandse warmtenetwerk al van 1923.” Volgens Klaas de Jong bieden warmtenetten tal van voordelen: “Zo is er geen ketel of warmtepomp nodig in de individuele woning. Daardoor ontstaat meer ruimte in je woning en heb je geen onderhoudskosten of geluidshinder meer. Daarnaast kunnen er heel wat vormen van alternatieve energiebronnen aan een warmtenet gekoppeld worden. Ik denk daarbij onder meer aan zonne-energie, geothermie of warmtepompen, maar ook aan warmtekrachtkoppeling en overschotten van warmte uit de industrie of afvalverbranding.”


Voorbeeld warmtenet Project Hoogeland Naaldwijk, DWA installatie- en energieadvies.



Broeikasgassen Opleiding balanceren & inregelen

Het gebruik van duurzame warmte is de laatste jaren sterk toegenomen. “Logisch”, zegt Klaas de Jong. “Duurzame warmtebronnen zoals warmtenetten leveren een grote bijdrage aan energiebesparing en de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Nederland heeft met de Europese Unie afgesproken om 14 procent van het eindverbruik van energie uit duurzame bronnen te halen. Dat is alleen mogelijk dankzij duurzame warmte. Met enkel duurzame elektriciteit is dat doel niet haalbaar omdat het aandeel van elektriciteit te klein is in het eindverbruik.”


Uitdaging voor België

En hoe zit het met het gebruik van warmtenetten in België? “Daar is er nog werk aan de winkel”, zegt de Jong. “Momenteel bestaan er in België slechts een drietal warmtenetten. Erg jammer, want de mogelijkheden om warmte uit de industrie te hergebruiken via warmtenetten zijn enorm. Toch is er beterschap in zicht. Zo werkt de haven van Antwerpen op dit moment hard aan de ontwikkeling van een warmtenet. Een stap in de goede richting, als je weet dat er met de 1000 mW aan bruikbare temperatuur nu simpelweg niets gedaan wordt. Je merkt dat de mogelijkheden om energie te besparen en gebruik te maken van duurzame energie in België gigantisch zijn”, besluit de Jong.



Voorbeeld Geothermisch warmtenet.

Bron: Kiosk, magazine van Caleffi
 
Deel dit artikel:
Onze partners