De technische en beroepsschool PTS Mechelen kreeg met Blok G een circulaire uitbreiding. Het ontwerp van HASA-architecten, dat zich door Cenergie liet adviseren over circulaire maatregelen en het energieconcept, vertrekt van een betonnen draagstructuur met een logische maatvoering die vrij invulbaar is en losgekoppeld wordt van de afwerkingslagen. Om zo aanpasbaar mogelijk te bouwen, wordt het betonskelet gecombineerd met een invulling die grotendeels uit JUUNOO-wanden bestaat. Het nieuwe gebouw bevindt zich aan de rand van de schoolsite, in het verlengde van een door LAVA architecten gerealiseerd gebouw (Blok I).
De nieuwbouw die plaats biedt aan 200 leerlingen uit de eerste graad STEM, Bevat STEM- en technieklokalen en biedt zo een antwoord op de uitbreiding van het STEM-aanbod en het groeiend leerlingenaantal van de school in het algemeen. Het project ligt aan de rand van de schoolsite . Omdat het gebouw zo ook voor buurtbewoners makkelijk bereikbaar is, was HASA-architecten ervan overtuigd dat het wel eens een lange levensduur beschoren zou kunnen zijn en het wilde zijn ontwerp daar dan ook op enten door het aanpasbaar te maken. Maar ook andere keuzes maken het gebouw circulair. Cenergie adviseerde over die circulaire maatregelen en bepaalde ook het energieconcept. Om een zicht te krijgen op het belang van bepaalde maatregelen werd het gebouw ingegeven in C-CalC. Voor specifieke geveldetails werd een analyse gedaan in Totem.
Er werd gekozen voor een betonnen draagstructuur met een logische maatvoering die vrij invulbaar is en duidelijk losgekoppeld wordt van de afwerkingslagen. Om zo aanpasbaar mogelijk te bouwen, werd het betonskelet gecombineerd met een invulling die grotendeels uit JUUNOO-wanden bestaat. Op de verdiepingen kunnen door het grid van structuur en gevelritmering op eenvoudige wijze klassen en ateliers samengevoegd, opgesplitst of naar de gang opengemaakt worden.
De nieuwbouw bevindt zicht tegen een blinde muur van hetdoor LAVA architecten gerealiseerde Blok I en takt zich daar zowel functioneel als architecturaal op aan. Zo werd de buitenschil grotendeels met verduurzaamd hout afgewerkt. De luifel en de structuur van de uitbouw werden uitgevoerd in gelamelleerd hout. De refter/polyvalente ruimte van de nieuwbouw werd vormgegeven als een overgangsruimte tussen Blok G en Blok I die de identiteit van beide gebouwen markeert, een overgang tussen beiden creëert en de lengte van het geheel van blok I en G breekt: ter hoogte van de overgang tussen de twee gebouwen steekt de refter/polyvalente ruimte een stuk uit het opgegeven volume. Dankzij die ingreep kon HASA-architecten de refter deels verhogen en zo meer ruimtelijkheid en karakter bieden.
Zorgen dat Blok G architecturaal en functioneel aansloot bij Blok I vormde niet het enige uitgangspunt voor HASA-architecten en de ingenieurs van Cenergie bij het ontwerp ervan. Ook goed georiënteerde functies, compactheid en het minimaliseren van het energieverbruik door een sterk isolerende, luchtdichte buitenschil, waren belangrijke criteria. De voorziene inplanting garandeert die compactheid, maar beperkte wel de mogelijkheden op het vlak van oriëntatie. Om de juiste maatregelen te bepalen, voerde Cenergie een dynamische gebouwsimulatie uit. Zo werd onder andere de grootte van de luifel en de locatie van mobiele zonwering vastgelegd op basis van die simulatie.
De performante gebouwschil werd aangevuld met actieve en passieve duurzame technieken. Zo werd de nieuwbouw uitgerust met een een warmtepomp met BEO-veld. De warmtepomp wordt gebruikt om zowel passief te koelen als te verwarmen. De opgewekte warmte wordt afgegeven met behulp van betonkernactivering via horizontale ribben in het plafond.
De ventilatie gebeurt met een CO2-gestuurd systeem D. De nodige maatregelen tegen oververhitting worden voorzien onder de vorm van deels vaste, deels mobiele zonwering – in functie van de oriëntatie –, opengaande daklichten en aangepaste beglazing. Zelfs zonder het in rekening brengen van de voorziene pv-panelen zal het nieuwe gebouw ‘BEN’ zijn.