Op 29 augustus 2015 overleed Hendrik Vermoortel op 65-jarige leeftijd . Als oprichter van BURO II was Hendrik Vermoortel zonder meer een van de boegbeelden van de Belgische architectuurscène. Door zijn ontwerptalent te koppelen aan gedreven management, groeide het bureau dat hij in 1978 oprichtte uit tot een van de grootste maar ook internationaal meest actieve architectenbureaus.
Hier vindt u het officiële persbericht van BURO II & ARCHI+I terug. De verslagenheid bij zijn collega’s is uiteraard groot. Ook het team van Architectura.be is aangedaan door zijn overlijden. Meermaals hebben we persoonlijk contact gehad met Hendrik, niet alleen omwille van zijn ontwerpen en awards die hij in de wacht sleepte, maar zeker ook voor zijn visie op het architectenberoep.
Hendrik Vermoortel was een van de eerste architecten die aan bod kwam in onze rubriek De Praatstoel waarin hij onder meer terugblikt op zijn Chinees avontuur en zijn waardering uit voor de architectuur van zijn generatiegenoot Paul Robbrecht.
BURO II & ARCHI + I was de laatste jaren bijzonder actief in het buitenland. Als enige Belgische bureau werd het bekroond met een WAF-award. Twee maal op rij zelfs en twee maal voor een project in een ander continent. Een eerste keer in 2008 voor het Baiyun Intenrational Convention Center in Guanhzou, een jaar later met het ecotoeristisch resort Mero Beach in Dominica.
Hendrik Vermoortel had er ook een duidelijke visie over hoe dergelijke internationale projecten het best aangepakt moeten worden. Dat kwam heel sterk tot uiting toen we Hendrik en zijn collega’s ontmoetten in het kader van de Jo Crepain Awards van het NAV enkele jaren geleden.
BURO II was samen met JDS en Robbrecht & Daem genomineerd in de categorie ambassadeurs van de Belgische architectuur voor hun activiteiten in de internationale architectuurscène. Tijdens dat onderhoud bracht Hendrik een pleidooi voor een internationale samenwerking om toonaangevende prestigeprojecten te realiseren. Een project in het buitenland realiseren zonder samen te werken met een bureau dat de plaatselijke context kent, is volgens hem zinloos. “Het is van cruciaal belang om een lokale compagnon te vinden die op dezelfde golflengte zit. Wij zullen nooit in een project stappen waarbij de buitenlandse partner niet betrokken is bij het ontwerp. Zelf een ontwerp maken en het in het buitenland laten uitvoeren, is volgens ons zinloos. Vroeger verwachtte men veel van de ‘stars’, bekende namen die een nieuwe architectuur introduceerden die soms helemaal niets te maken had met de lokale cultuur. Ik ben echter van mening dat het ontleden van de verschillende culturen op en rond een bepaalde bouwlocatie een belangrijke voorwaarde is om aan architectuur te doen. Enkel de symbiose van verschillende culturen kan tot een nieuwe vorm van architectuur leiden. Eenzelfde gebouw in China, Moskou of Luxemburg zou er dus nooit hetzelfde mogen uitzien.”
In die zin hoopte Hendrik Vermoortel dat projecten in de toekomst altijd zullen ontstaan uit een synergie tussen buitenlandse en binnenlandse architecten en ingenieurs. Niet zozeer uit nieuwsgierigheid van ‘hoe het over de grens gebeurt’, wel vanuit het geloof in een spanningsveld tussen verschillende cultuurgebieden dat altijd een grote scheppende kracht heeft. “Op die manier,” zei Hendrik Vermoortel, “ontstaat een netwerk dat een internationaal begrip van architectuur in zich draagt, eentje waarin alle partijen een gelijke verantwoordelijkheid dragen voor de maatschappij waarin ze werken.”
Maar ook onderling zouden de Belgische architecten volgens hem meer moeten samenwerken, zeker als het over prestigeprojecten gaat, zowel in eigen land als in het buitenland. “In plaats van voortdurend te proberen om elkaar de loef af te steken, zouden Belgische bureaus beter synergieën aangaan en samenwerken om competities te kunnen winnen en mooie projecten in het buitenland te kunnen realiseren. Laten we onze ideeën samenbrengen, we kunnen er alleen maar van leren. We moeten als Belgen ook niet te beroerd zijn om in het buitenland onze neus aan het venster te steken, we kunnen zeker even veel als alle anderen.”