Herbestemming van het "Institut du génie civil" in Val Benoît in Luik

Nadat de Universiteit van Luik het “Institut du génie civil” (Instituut voor Civiele Bouwkunde) in 2006 had verlaten naar aanleiding van de overdracht van haar activiteiten naar de site van Sart Tilman, werd dit instituut door het SPI (Economisch ontwikkelingsagentschap voor de provincie Luik) overgenomen om er een business park te creëren. Een lage energie-renovatie en een herbestemming van het gebouw die kaderen in een ambitieus masterplan.

De site van Val Benoît dankt haar naam aan een cisterciënzerabdij uit de 13de eeuw. Tijdens de Luikse revolutie in 1796 werd de abdij een eerste keer gedeeltelijk vernield en ongeveer anderhalve eeuw later werd ze volledig met de grond gelijk gemaakt door de bombardementen van de Tweede Wereldoorlog. Tussen 1930 en 1965 bouwde de Universiteit van Luik op deze site gebouwen, bestemd voor haar campus toegepaste wetenschappen, die ze tot 2006 zou gebruiken. Deze ideaal gelegen site aan de oevers van de Maas en nabij de E25 autosnelweg, op slechts enkele minuten van het internationaal station Guillemins, is vandaag opgenomen in een ambitieus herwaarderingsproject. “We willen hier een echt “stukje stad” creëren, waar plaats zal zijn voor kantoren, groen, cultuur en woongelegenheden,” verklaart Fabienne Hennequin, ingenieur-stedenbouwkundig architect aan het SPI en projectleider. “Deze site van meer dan 9 hectare aan de stadspoorten van Luik, bezit buitengewone architecturale en stedenbouwkundige kwaliteiten.

 

Civiele bouwkunde

Het instituut voor civiele bouwkunde dat in de jaren dertig werd gebouwd, is het werk van architect Joseph Moutschen. Het gebouw is niet geklasseerd, maar wel opgenomen in de inventaris van het Waalse erfgoed, omdat het een prachtig voorbeeld is van de modernistische architectuur uit de dertiger jaren, waartoe ook de voornaamste andere gebouwen van de site behoren. Het gebouw werd opgetrokken volgens het zogenaamde “kolommen/balken” draagprincipe en het is voorzien van gigantische gevels van het “vliesgevel” type. De open structuur in gewapendbeton en de vliesgevels in staal en glashebben de herwaardering van het gebouw vergemakkelijkt. “Na het afbreken van de binnenmuren hielden we heel grote ruimtes over zonder beperkingen en met zeeën van natuurlijke lichtinval,” legt Fabienne Hennequin uit. “Dit paste perfect bij de nieuwe bestemming die we aan het gebouw wilden geven: open ruimten die bedrijven zelf konden inrichten volgens hun specifieke behoeften.”

“Gewoonlijk kopen we gronden die we met voorzieningen uitrusten en die we in percelen verdelen voor bedrijven. Hier creëren we onze eerste verticale economische activiteitenzone, waar de percelen zich niet naast elkaar maar bovenop elkaar bevinden. Deze nieuwe aanpak biedt tal van voordelen in termen van milieu-impact: niet alleen gebruiken we onze financiële middelen om ons erfgoed te renoveren, maar we offeren zo ook minder landbouwgronden op voor de aanleg van industriezones. En – de kers op de taart – we profiteren hier van een nooit geziene ligging in de buurt van het stadscentrum,” zegt Fabienne Hennequin tot slot.

 

Zeer lage energierenovatie

Omdat het streefdoel een zeer lage energierenovatie was, vormde de isolatie van het gebouw één van de hoofduitdagingen van deze herwaardering. Het erfgoedkundig belang van de gevel liet inderdaad niet toe om aan de buitenkant op de gemetste muren in te grijpen, en de stalen vliesgevels met enkele beglazing waren geplaatst tussen de kolommen in gewapend beton die allemaal koudebruggen vormden. Daarom hebben de architecten twee verschillende ingrepen voorgesteld: de ondoorzichtige wanden werden aan de binnenkant geïsoleerd en de nieuwe glasgevels werden aan de buitenkant geplaatst om zo de volledige structuur in gewapend beton in het verwarmd volume op te nemen. Voor het oplossen van de bouwknopen tussen deze verschoven glasgevels en de binnenisolatie van de muren is er uiteraard een stevige dosis technische creativiteit nodig geweest en dit werd uitgebreid bestudeerd in samenwerking met het bureau Matriciel van de Universiteit van Louvain-la-Neuve waar dit één van hun specialiteiten is. “Het verplaatsen van de gevels naar de buitenzijde bood een dubbel voordeel,” licht Bernard Deffet toe. “Dit heeft tal van koudebruggen aan de kolommen en de vloerplaten weggewerkt en extra technische ruimte vrijgemaakt waarin we volledig onzichtbaar zonneblinden en de isolatie van de sandwichpanelen aan de binnenkant konden integreren.” Om het ritme en de modulering van de gevels te behouden, werd de belijning van de oude kolommen gesuggereerd dankzij de plaatsing van U-vormige verticale elementen in witgelakte aluminiumplaten.

“We wilden een hoogwaardige renovatie realiseren. Daarom hebben we de werf in aparte loten gegund met een coördinatieopdracht voor de algemene onderneming,” preciseert Fabienne Hennequin. “Dankzij deze manier van werken konden we een controlerecht behouden op de voornaamste loten in plaats van dat er onbekende producten en aannemers aan ons zouden worden opgedrongen. Gelet op het belang van de glasgevels in dit project, was het een absolute must dat we hoogwaardige systemen zouden kiezen en dat we zouden samenwerken met bedrijven die een goede reputatie hebben,” voegt ze hieraan toe.

Uiteindelijk is het een tijdelijke vereniging van drie Belgische fabrikanten van aluminium schrijnwerk die de realisatie van de nieuwe glasgevels op basis van Schüco systemen op zich heeft genomen. “Op het eerste gezicht zien de gevels er allemaal identiek uit, maar daarvoor moesten er wel heel wat details in verband met de bestaande structuur worden bestudeerd en met precisie worden uitgevoerd. Dankzij de medewerking van de firma Schüco aan het concept van het project en de inzet van de fabrikanten voor de uitvoering, zijn we erin geslaagd een resultaat van zeer hoge kwaliteit te bereiken en daar zijn we heel blij mee,” benadrukt Bernard Deffet.

 

Aluminium vervangt staal

Enerzijds moesten de raam- en vliesgevelsystemen met een minimale esthetische gelijkenis in de plaats komen van de oude stalen ramen en anderzijds moesten ze een hogere isolatiegraad bieden dankzij de mogelijkheid om drievoudige beglazing te monteren. De in het metselwerk geïnstalleerde ramen werden gemaakt met het Schüco AWS 75 WF.SI+ raamsysteem dat een smalle aanzichtbreedte biedt en dat een standaard aansluiting biedt op vliesgevels die zijn uitgevoerd in profielen met een breedte van 50 mm. De ramen werden, standaard, achter de slag geplaatst. Voor de grote vliesgevels was er een meer doorgedreven concept vereist.

De profielkeuze viel op het Schüco FW 50+S (S voor Steel) systeem dat een buitenaanzichtbreedte van 50 mm biedt en een T-vormig versmald binnendraagprofiel heeft dat doet denken aan de oude stalen profielen. 

Daar waar er opendraaiende elementen in de vliesgevels nodig waren, werd het Schüco AWS 75 BS.SI+ raamsysteem met verdekte vleugels gekozen. Dit biedt het voordeel dat de impact van de opendraaiende delen wordt geminimaliseerd en dat dus het hoofdpatroon van de gevels beter wordt gerespecteerd. Om de vliesgevels buiten de betonstructuur te kunnen verplaatsen, hebben de fabrikanten gebruik gemaakt van indrukwekkende roestvrijstalen dragers. Deze werden enerzijds bevestigd aan de kolommen en de balken in gewapend beton en anderzijds aan de interne draagstructuur van de vliesgevels.

Het gewicht van de drievoudige beglazingen moest volledig worden afgeleid naar de bestaande structuur, zonder daarbij nieuwe koudebruggen te creëren. Voor de “vierkante” buitengevels van het gebouw heeft de architect een “grijsgroene” kleur gekozen die vrij goed zou moeten overeenstemmen met de originele kleur van de stalen profielen. “We konden geen staal van het originele raamwerk vinden, daarom hebben we ons op teksten uit die tijd gebaseerd om een tintte definiëren die de oorspronkelijke geest van het gebouw respecteert,” legt Bernard Deffet uit. Aan de kant van het binnenplein domineert de witte kleur, zowel voor de gevels met beglazing als voor de nieuwe wanden die gemetseld zijn aan de verbindingenvan de oude auditoria met de traphal.

 

Comfort in de zomer

Omdat het instituut voor civiele bouwkunde grote glasgevels heeft die naar de 4 windstreken gericht zijn, vormde de potentiële oververhitting van de werkruimtes met zuidelijk of westelijk georiënteerde gevels een behoorlijke uitdaging. Voor de Waalse Commission Royale des Monuments, Sites et Fouilles, die in de conceptfase van het project werd geraadpleegd, was het onontbeerlijk dat dit probleem zou worden opgelost zonder te raken aan het esthetisch aspect van de gevels. Daarom hebben de architecten dus de voorkeur gegeven aan het Schüco CTB zonweringsysteem met aluminium lamellen. “De lamellen in geanodiseerd aluminium hebben een buitengewone windstabiliteit en ze bieden een doeltreffende bescherming tegen felzonlicht terwijl ze toch natuurlijk daglicht doorlaten. De stores rollen op in kasten die verborgen zitten achter de ondoorzichtige sandwichglaspanelen. Om dit te kunnen doen, moesten we de gezeefdrukte sandwichglaspanelen enkele centimeters naar buiten verplaatst,” legt Bernard Deffet uit.

Een automatisch klimaatdetectiesysteem bestuurt de stores die ook uitgerust zijn met een elektrische bediening die aan de gebruiker apart de mogelijkheid biedt om de werking af te stemmen volgens de eigen behoeften.

Bron: Schüco
Deel dit artikel:
Onze partners