Hergebruik van bouwmaterialen: op naar een circulaire mindset

Tweedehandsmaterialen zijn hip, en ook in de bouwsector wint de circulaire gedachte stilaan aan belang. Wat zijn de mogelijkheden en troeven van gerecupereerde bouwelementen? We vroegen het aan Lionel Devlieger van Rotor, een polyvalente organisatie die zich toespitst op de ontmanteling van constructies, de verkoop van herbruikbare bouwproducten en allerhande onderzoeksprojecten rond circulair bouwen. “Er is dringend nood aan een mentaliteitswijziging, want het potentieel is enorm!”

Woningen die bekleed zijn met oude, gerecupereerde bakstenen, die voorheen de gevel van een ander gebouw sierden. Grote kasten waarvan het hout na behandeling gebruikt is voor de realisatie van een mooie eettafel. Mozaïekvloeren in negentiende-eeuwse huizen die gereinigd, eventueel hersteld en integraal teruggeplaatst zijn. Iedereen kent wel een situatie waarin bouwmaterialen dankbaar hergebruikt zijn. Het idee is dan ook niet nieuw. “Sterker nog: recuperatie is eigenlijk altijd de norm geweest”, zegt Lionel Devlieger. “Toen industriële ontginning en productie nog niet ingeburgerd waren, kon men haast niet anders dan materialen hergebruiken. In de tweede helft van de twintigste eeuw is de gedachte ontstaan dat enkel nieuwe materialen goed genoeg zijn. Hoewel die misvatting er stevig ingebakken zit, komt er stilaan een kentering op gang. Hergebruik van bouwproducten wint de laatste jaren dan ook enorm aan belang.”

 

Nog niet mainstream

Desondanks is het gebruik van ‘tweedehandsmaterialen’ in (ver)bouwprojecten nog lang niet algemeen ingeburgerd. Een kwestie van foutieve reflexen, meent Devlieger: “Heel wat mensen beschouwen af te breken materialen en structuren meteen als ‘afval’ omdat ze niet beseffen dat bepaalde elementen wel degelijk geschikt zijn voor hergebruik in nieuwbouw- en renovatieprojecten. Ook het feit dat die herbruikbare elementen meestal nog heel wat waarde hebben – in sommige gevallen zelfs makkelijk enkele honderden euro’s per ton – wordt daarbij over het hoofd gezien. Alle uitgebroken materialen massaal in een container gooien en zo snel mogelijk afvoeren: dat is het devies. En zo schieten gebouweigenaars zich in financieel opzicht twee keer in de voet, want ze voeren niet alleen waardevolle herbruikbare materialen af, maar moeten nadien ook nog eens nieuwe varianten kopen die vaak veel duurder zijn.”

“We moeten dringend af van die wegwerpreflex en dat kortetermijndenken”, vindt Lionel Devlieger. “In de circulaire filosofie worden gebouwen gezien als ‘materiaalbanken’ die aan het einde van hun levensduur ontmanteld kunnen worden tot waardevolle onderdelen en grondstoffen. Dat concept sluit nauw aan bij de notie van ‘urban mining’: in plaats van nieuwe bouwmaterialen te laten aanvoeren, die uiteraard ook eerst ontgonnen of geproduceerd moeten worden, beschouw je de nabije bebouwde omgeving als je voornaamste bron van grondstoffen. Dit alles vanuit een langetermijnperspectief. Bouwers en eigenaars moeten niet alleen het heden, maar ook de toekomst in ogenschouw nemen. Het kan hen zowel nu als later geld en last besparen. Het komt bovendien ook het milieu en de lokale economie ten goede.”

 

"We moeten dringend af van die wegwerpreflex en dat kortetermijndenken. Mensen moeten zich bewust worden van hun koop- en ontwerpkeuzes"

 

Oneindig veel mogelijkheden

Allemaal goed en wel, maar welke bouwmaterialen en -producten zijn effectief geschikt voor recuperatie? In theorie een heleboel, zo blijkt. Bakstenen, dakpannen, structuurhout en -staal, treden, dorpels en breukstenen, isolatiematerialen, houten gevelbekleding, ramen, deuren, trappen, sanitair, verlichting, beslag, stenen vloeren, planken- en parketvloeren, scheidingswanden, verlaagde plafonds, tegels ... Van ruwbouwmaterialen over schrijnwerk tot decoratie- en afwerkingselementen: de mogelijkheden zijn legio! “Al is de voorwaarde natuurlijk wel dat ze nog in goede staat zijn (voldoende structurele sterkte, niet blootgesteld aan vocht of schimmels, niet te erg verontreinigd …). Vandaar dat het geen overbodige luxe is om een gespecialiseerde ontmantelingsfirma in te schakelen, die kan inschatten welke zaken al dan niet bruikbaar zijn. Het geld dat je daarvoor moet neertellen, verdien je zo terug doordat je niet alleen bepaalde materialen, maar ook hun resterende waarde recupereert”, benadrukt Lionel Devlieger. “Uiteraard lenen bepaalde projecten zich beter tot het toepassen van recuperatiematerialen dan andere. Het ligt nu eenmaal meer voor de hand om bij de renovatie van een negentiende-eeuws pand tweedehandsparket of oude deuren te plaatsen dan in pakweg nieuwe kantoren. Al zijn ‘rustieke’ materialen (massief hout, natuursteen, nobele metalen, enzovoort) over het algemeen populair en zie je ze steeds vaker opduiken in de interieurs van hedendaagse woningen.”

 

Geleidelijke mentaliteitswijziging

Eén ding is zeker: de toekomst oogt circulair. Al verwacht Lionel Devlieger dat de broodnodige mentaliteitswijzing een traag, maar gestaag proces zal blijven. “Mensen moeten zich bewust worden van hun koop- en ontwerpkeuzes. Maar er is nog werk aan de winkel. Vergelijk het met de wetenschap dat goedkope T-shirts gemaakt worden door onderbetaalde loonarbeiders in Bangladesh. Dat bewustzijn is ook traag doorgesijpeld, maar is intussen wel zo goed als alomtegenwoordig. In hetzelfde verband zal geleidelijk aan doordringen dat de keuze voor gerecupereerde bouwmaterialen een positieve beslissing is die veel verder reikt dan de eigen portefeuille.”

Deel dit artikel:
Onze partners