‘Het ideale ventilatiesysteem is niet meer zo ver weg van de werkelijkheid’

Camps heeft met eigen ogen gezien hoe vraagsturing voor C-systemen stilaan de standaard geworden. “Dit maakt dat de betere vraaggestuurde C-systemen intussen bijna even goed presteren als de D-systemen, op vlak van zowel het elektrische als het thermische energieverbruik.” Ook voor D-systemen is er een sterke evolutie aan de gang: “Voor D-systemen is vraagsturing al langer mogelijk, maar daar werd weinig promotie rond gemaakt. De CO2-sensoren zijn de voorbije jaren een stuk goedkoper geworden. Hierdoor zijn heel wat fabrikanten de vraagsturing bij D-systemen beginnen te promoten, en dat komt het energieverbruik alleen maar ten goede. Een paar jaar geleden was het nog heel normaal om te melden dat een D-systeem tussen 200 en 500 euro per jaar aan energie kost. Met vraagsturing kan dit dalen tot minder dan 100 euro per jaar.”

Een andere interessante evolutie is het zogenaamde zonesysteem, zegt Camps. “Een aantal fabrikanten heeft een zonesysteem in het gamma zitten. Hier gaat een ventilatiesysteem (D-systeem) een dag en een nachtzone hebben. Het toestel gaat met kleppen (ofwel ingebouwd in het toestel ofwel extern) lucht sturen naar waar het nodig is in de woning. 's Nachts moet er dus vooral lucht naar de slaapkamers, en overdag vooral naar de woonkamer.”

Belang van ventilatie

Het belang van een goede ventilatie is de jongste jaren alleen maar toegenomen, stelt Camps. “Tot een aantal jaren klonken misvattingen als ‘Waarom moet dit nu?’ of ‘Dat is alleen maar geldklopperij’ nog bijzonder luid. Intussen wordt steeds vaker gezocht naar kwaliteit.”

Camps: “Een ideaal ventilatiesysteem is een systeem dat je niet merkt. Een systeem dat je niet voelt, dat je niet hoort, maar dat wel voldoende lucht op de juiste plaats in de woning brengt op het juiste moment. Op dit moment wordt nog te vaak gekeken naar de laagste prijs en dat resulteert in te kleine kanalen, en toestellen die net te klein zijn om te leveren wat ze moeten.” Toch heeft de toegenomen aandacht voor bijvoorbeeld toestelgeluid, de kwaliteit van installaties verbeterd. “Klanten begrijpen intussen dat het niet normaal is dat het ventilatiesysteem lawaai maakt of tocht veroorzaakt. Het ideale ventilatiesysteem is niet meer zo ver weg van de werkelijkheid.”

“Helaas heeft nog niet iedereen begrepen dat buitenluchtkwaliteit ook vlakbij ontstaat”, vervolgt Camps. De buurman die een gezellige open haard of kachel heeft, veroorzaakt een minder aangename rookgeur in de hele buurt. Ventilatiesystemen trekken deze rookgeur naar binnen. Als gevolg daarvan wordt dan al snel de ventilatie uitgeschakeld, of wordt er naar dure filteroplossingen gezocht. Nieuwe en/of andere filtertechnieken zouden hier mogelijk een verbetering kunnen opleveren.”

‘Een zuinige installatie is meer dan alleen een zuinig toestel’

“Met een goed ontworpen (en uitgevoerd) kanaalnetwerk kan een niet zo energiezuinig toestel toch beter scoren dan een energiezuinig toestel met een minder goed ontworpen kanaalnetwerk”, zegt  Camps. “Lage snelheid in kanalen (maximaal 1,5m/s of lager) en grotere kanalen zorgen voor minder weerstand van het kanaalnetwerk waardoor de toestellen minder hard moeten werken om de druk te leveren. Dat resulteert dan in een zuiniger systeem.”

Hoewel installateurs volgens Camps voldoende mee zijn met de nieuwste ventilatietechnieken, is het moeilijk om door de bomen het bos nog te zien. “Er ontstaan twee soorten ventilatie-installateurs. De ene groep is vooral sterk in het plaatsen van systemen die door de fabrikanten en/of groothandels ontworpen worden. Deze groep is erg afhankelijk van de leveranciers. De andere groep zijn installateurs die zelf ook hun ontwerpen maken. Meestal zijn dit installateurs die ofwel deel uitmaken van een groter bedrijf, ofwel specialisten die alleen maar ventilatie doen”, besluit Camps.