Het nieuwe BIM-kantoor: imposante eyecatcher met open structuur

Het nieuwe kantoor van Leefmilieu Brussel (BIM) is een architecturaal pareltje. Het ontwerp verenigt talloze aandachtspunten en eisen – intelligente klimatisatie, toegankelijkheid, compactheid, iconische waarde, functionaliteit, ... – in een transparant gebouw dat smeekt om verder ontdekt te worden. Een gemengde structuur van staal en beton zorgt binnenin voor een ongekende openheid. U kan het gebouw bezoeken tijdens de professionele dag van Passive House. 

Een instantie als Leefmilieu Brussel is het aan zijn stand verplicht om een absolute voortrekkersrol te spelen op het vlak van ecologie en duurzaamheid. Het voormalige BIM-gebouw liet qua locatie en (energie-)efficiëntie te wensen over, en dus besloot het een gloednieuw passiefcomplex op te trekken op de ideaal gelegen Tour & Taxis-site. Architect van dienst was cepezed, een Nederlands bureau dat in de eerste plaats vooral een hoogwaardig ecologisch concept moest zien te ontwikkelen. Dat het hier met verve in geslaagd is, bleek al uit het BREEAM Excellent-certificaat dat het ontwerp toebedeeld kreeg. Passiefbouw is sinds dit jaar in Brussel de norm, en met dit ecologisch visitekaartje geeft Leefmilieu Brussel meteen zelf het goede voorbeeld.

 

Specifieke dak- en gevelopbouw

Het nieuwe gebouw van Leefmilieu Brussel is het grootste passiefkantoor in België. Om aan de strenge passiefnorm te kunnen voldoen, is het gebouw uiterst compact ontworpen. De grootte van het geveloppervlak is beperkt, zodat er minder transmissieverliezen zijn. Het gebolde dak loopt naadloos over in de sterk beglaasde gevel. “De duurzaamheidseisen waar we aanmoesten voldoen, zijn in belangrijke mate doorslaggevend geweest voor het ontwerp”, vertelt architect Jan Houtekamer (cepezed). “Hoewel de gevels heel wat glas bevatten, dragen ze in belangrijke mate bij aan het isolatiepeil en de luchtdichtheid van het complex. De stroken met driedubbele beglazing worden immers afgewisseld met stroken hoogisolerende, zwarte sandwichpanelen. Deze bestaan uit een binnen- en buitenhuid van staalplaat en een kern van minerale wol. Ze zijn verankerd in aluminium extrusieprofielen. Op de kopgevels worden de staalplaten afgewisseld met PV-panelen en een brede strook glas boven het atrium.”

De eenwording van dak en gevel geeft het BIM-gebouw een uniek uitzicht. Ook de opbouw ervan is behoorlijk apart, vertelt Ed Muris van dakspecialist Hafkon: “Meestal blijft de dakopbouw beperkt tot een felsdak, maar in dit geval werden er nog zwart gemoffelde verzinkte stalen platen (RAL 9005) of PV-panelen op bevestigd. De goed geventileerde spouw die hierdoor ontstaat, gaat in de zomerperiode oververhitting van het gebouw en de PV-panelen tegen. We hebben op de randen van het felsdak een balkenklauw geplaatst, die fungeert als draagstructuur voor de bovenconstructie. Esthetisch gezien komt dit heel mooi uit: de zwarte stalen planken liggen nu in één lijn met de vliesgevels. Daarnaast zijn er ook diverse verholen goten in het felsdak geïntegreerd.”

 

Transparantie en openheid

Ook binnenin is het gebouw zeer bijzonder. Omdat het BIM-complex moet fungeren als een toonbeeld van ecologische innovatie, was het belangrijk dat het een aantrekkelijk volume met een herkenbare, krachtige en iconische uitstraling zou worden. “Leefmilieu Brussel draagt transparantie en openheid hoog in het vaandel”, legt Jan Houtekamer uit. “Het wil de Brusselaars maximaal betrekken bij zijn organisatie en activiteiten. Het BIM-gebouw nodigt uit, maar maakt tegelijk echt indruk. Dit zet zich ook door in het gebouw zelf. Bij het betreden ervan kom je terecht in een groot, met glas omgeven atrium. Op de eerste twee niveaus bevindt zich het publieke gedeelte van het gebouw, met aan weerszijden van de imposante inkomhal onder meer een auditorium, een bezoekerscentrum, een mediatheek, vergaderruimtes, een restaurant en een expositieruimte met grote, transparante wanden. Daarboven zijn er kantoorbeuken die onderling verbonden zijn aan de noordzijde van het gebouw, zodat er rondom het atrium een U-vorm ontstaat. De vloeren van de beuken aan de rechterzijde lopen trapsgewijs terug. Een cascadetrap die doorloopt tot op het bovenste niveau zorgt voor een aantrekkelijke verbindingsroute.”

Het BIM-gebouw heeft met andere woorden een zeer open structuur. Alle onderdelen van het gebouw staan visueel in contact met elkaar en het daglicht vloeit rijkelijk binnen. Dit is in belangrijke mate te danken aan de specifieke opbouw van het BIM-complex. “De structuur van het gebouw bestaat uit een combinatie van staal en beton: een staalskelet (stalen kolommen en liggers) dat ingevuld is met geprefabriceerde betonvloerelementen en ter plaatse gestorte betonwanden”, legt Jan Houtekamer uit. “Het staal neemt de dragende functie op zich, terwijl de betonelementen instaan voor de stabilisatie van het geheel. Het staalskelet is grotendeels zichtbaar gelaten en draagt met zijn witte kleur bij aan de transparantie en de ‘lichtheid’ van de constructie. Dat is een belangrijk gegeven binnen onze architectuur: de componenten die we gebruiken moeten zo veel mogelijk functies kunnen vervullen. De keuze voor staal komt voort uit het duurzame karakter van het gebouw. Enerzijds leent staal zich perfect tot geprefabriceerd bouwen, wat uiteraard de nodige voordelen heeft. Heel wat onderdelen van de constructie konden met andere woorden in het atelier vervaardigd worden en konden op de bouwplaats zelf snel, maatvast en weersonafhankelijk gemonteerd worden. Anderzijds is de staalconstructie volledig herbruikbaar als het gebouw ooit onder de sloophamer zou belanden.”

 

 

Sterk staaltje

De indrukwekkende staalstructuur van het BIM-gebouw verdient een tikkeltje extra uitleg. In totaal is er maar liefst 900 ton S355-staal gebruikt. Joost Coolen van staalbouwer CSM licht toe hoe de constructie precies in elkaar zit: “Het is een mix van allerhande onderdelen met verschillende groottes en diktes. De hoofdconstructie voor de vloeren en de beuken aan de zijkant is opgebouwd uit buiskolommen (diameters 219, 273, 355 en 457 mm, wanddikte 10 mm). Daarop liggen meestal SFB-liggers, oftewel H-profielen waar een plaat van 15 of 25 mm onder gelast is. Voorts zijn er in de zijgevels ook een aantal (zichtbare) buisliggers gebruikt. De SFB-liggers zijn opgebouwd uit drie verschillende profielen: HEB 260, HEM 240 en HEM 280. In de liggers hebben we schelpen gelast om de ronde vorm van de kolommen te kunnen laten doorlopen, zodat de staalstructuur één geheel vormt waarin de krachten optimaal worden doorgegeven. De kop- en voetplaten van de kolommen hebben we na fabricage bijgefreesd om een perfecte evenwijdigheid en een vol contact met de liggers te kunnen garanderen.”

Alle onderdelen zijn brandwerend behandeld met Steelguard 562 (brandweerstand 1u, bovengrondse constructie) en Steelguard 564 (brandweerstand 2u, enkel voor de kolommen, liggers en lift in de kelder). Dit gebeurde deels in het atelier en deels op de werf. Het volledige verfsysteem voldoet aan de BREEAM-vereisten (VOC-limitering).

Vooral het atriumdak maakte dit project bijzonder. Dat is bijna volledig opgebouwd uit rondgewalste, gebogen kokers die aansluiten op de rechte kokers in de noord- en de zuidgevel. “Ze zijn op bepaalde plekken behoorlijk groot (500x200 mm in de zuidgevel of 400x300 mm in de atriumkap), en dat is toch niet zo evident”, benadrukt Joost Coolen. “Bovendien is het koudgebogen glas rechtstreeks bevestigd op onze staalconstructie, zonder hulp van een dragende aluminiumstructuur. In combinatie met de gebogen kokers vormde dit toch wel een hele uitdaging, zeker omdat er niet al te veel ruimte voor toleranties was. We moesten met andere woorden zeer precies te werk gaan. De montage van de structuur nam al bij al een zevental maanden in beslag. Het resultaat mag er absoluut zijn: het staal heeft een prominente rol in het gebouw en vervult deze op een zeer stijlvolle manier.”

Bron: Infosteel
Deel dit artikel:
Onze partners