Bedrijven die zich wagen in de wijde wereld van Het Nieuwe Werken durven het aan om op een totaal andere manier na te denken over de kantooromgeving. Ze kijken daarbij naar hun eigen behoeften en die van hun personeel. Maar welke rol hebben de architect en/of de interieurarchitect hierin te spelen? architectura.be vroeg het op een panelgesprek over Het Nieuwe Werken aan verschillende experts uit de sector.
Het Nieuwe Werken betekent voor Stijn Geeraets van Fosbury & Sons: radicaal anders durven denken over de kantooromgeving. “Die moet zo natuurlijk, organisch en huiselijk mogelijk gemaakt worden. Mensen zijn immers gewoontedieren, en het kan dus helpen om in te spelen op die behoefte.” Geeraets past die visie ook toe op het kantoor van zijn eigen bedrijf. “We willen ons kantoor zo inrichten dat het niet doet denken aan een kantoor. Waarom gaan vele mensen graag op hotel en huiveren ze ervan om ’s ochtends naar kantoor te trekken? Elke dag opnieuw moet je het status-quo in vraag durven stellen: waarom doen we een bepaald iets, en moeten we dit nog blijven doen?”
Academie voor interieurarchitecten
Deze visie is natuurlijk voor elk bedrijf anders. “Alles begint met een behoefteanalyse. Wie met een callcenter begint zal eerst en vooral aan de akoestiek moeten denken”, stelt Dirk Jenaer van Pami. Maar wie krijgt de belangrijke taak om de visie te vertalen naar een ontwerp? Uiteraard komen we dan vroeg of laat bij de (interieur)architect terecht. Hoewel ze een cruciale rol inzake de kantooromgeving spelen, zijn ze soms niet goed op de hoogte van nieuwe concepten, bemerkt Gilles Wynant van Ergodome. “Ik ben voorstander van een soort academie voor interieurarchitecten, waar ze kunnen leren over zaken die eigenlijk de standaard zouden moeten zijn, en die dat over 15 jaar misschien wel zullen zijn.”
Christophe Van Hees van Pami komt tot dezelfde conclusie. “Soms integreert een architect iets in het ontwerp dat vanuit designoogpunt zeer knap oogt, maar dat op ergonomisch vlak niet de beste resultaten levert, bijvoorbeeld omdat de zithouding verkeerd is.” Leren uit good practices uit het buitenland is ook nuttig, zegt Wynant: “Het kan geen kwaad om bijvoorbeeld eens een kijkje in Scandinavië te nemen, waar men inzake Het Nieuwe Werken een sterke voorsprong heeft op ons land.”
Stiefmoederlijk behandeld
Dominique Goven van Rockfon merkt op dat de interieurarchitect aan belang heeft gewonnen. “Vroeger werd een interieurarchitect een beetje stiefmoederlijk behandeld, vandaag speelt hij een steeds bepalendere rol. Dat komt omdat hij gespecialiseerd is in zaken waar vroeger nauwelijks aandacht aan werd besteed.” Bovendien hoeft de interieurarchitect niet uit hetzelfde bureau als de architect te komen (waarbij het architectenbureau een eigen interieurafdeling heeft).
Stijn Geeraets van Fosbury & Sons gelooft in een driehoeksverhouding die voor synergiën kan zorgen: “De klant, de architect en de interieurarchitect hebben alle drie een rol te spelen: iedereen kent de noden van het project en werkt vanuit zijn eigen sterkte aan de juiste oplossing.”
Vroege samenwerking
Waar de experts het over eens zijn, is dat de beste resultaten mogelijk worden wanneer de betrokken partijen al in een vroeg stadium van het project de koppen bij elkaar kunnen steken. “Achteraf nog allerlei zaken moeten toevoegen leidt vaak tot knip-en-plakwerk”, stelt Dominique Goven van Rockfon.