De Vlaamse verkaveling staat terecht voor het schuldig maken aan criminele activiteiten betreffende het grootschalig uitbaten en promoten van individuele woonvormen. De beklaagde wordt ter verdenking gesteld van het versnipperen van het Vlaamse woonlandschap, het individualiseren van de Vlaamse wooncultuur en het onrechtstreeks toebrengen van schade aan mens en milieu. De aanklager eist een directe stopzetting van zijn activiteiten onder het mom van een ‘bouwstop’ gevolgd door een systematische uitwassing van het model. De verkaveling is onschuldig tot het tegendeel is bewezen. Zo niet zal het woonmodel met onmiddellijke ingang en onder wettelijk toezicht verplicht worden ophouden te bestaan. Vandaag in het proces zijn twee getuigen aan het woord die in de verkaveling zijn opgegroeid. Ze brengen een pleidooi ter verdediging van de verkaveling met als doel deze tenlastelegging te ondermijnen. Ze eisen een rechtvaardig proces. Aan het woord zijn architecten Jakob Ghijsebrechts en Cente Van Hout.
Als recent afgestudeerde architecten trachten Jakob Ghijsebrechts en Cente Van Hout al enkele jaren het maatschappelijk debat omtrent gevoelige thema’s mee te beïnvloeden en trachten zij vanuit hun nog ‘onervaren’ perspectief een geheel eigen insteek te geven. Het verbreden van het maatschappelijk debat is hier hun grootste drijfveer waarin ze voornamelijk de architectuur gebruiken als kritisch apparaat om te reflecteren. Het verkavelingstribunaal is een ‘ongoing’ onderzoek van het duo waarin constructief wordt gezocht naar nieuwe relaties tussen de verkaveling, het wonen en de architectuur.
Geachte edelachtbare
Wanneer vandaag wordt gesproken over de Vlaamse verkaveling spreekt men over villa’s, opritten, tuinen, vrijstaand wonen en privaat bezit. Er wordt verwezen naar een woonmodel dat ruimte verslindt en dat handen vol geld kost. Een woonmodel dat niet langer houdbaar is. Een woondroom uit het verleden op sterven na dood. Zij die zich tegen deze opvatting verzetten worden platgeslagen met cijfers, afgestempeld als conservatief en aanzien als belastend voor het milieu. Het verkavelings Vlaanderen roept zichzelf een halt toe. Vrijstaand wonen is niet langer een voorrecht maar crimineel.
Toch kunnen wij ons in dit klimaat en deze nasleep van kritiek op de verkaveling niet aan de indruk ontdoen dat het andermaal een ‘marginaline’ poging is om architectuur neer te zetten als een machtig medium dat de toekomst van de mensheid en onze planeet bepaalt. Architectuur wordt beschuldigd als de oorzaak van klimaatopwarming, mobiliteitsproblematiek, ruimteversnippering ... De uitweg voor dit alles is niet enkel het verdwijnen van deze architectuur, maar het vervangen door nieuwe ‘frisse’ architectuur die in staat is hieraan een oplossing te bieden. Mocht dat laatste het geval zijn dan behoorden wij, architecten, naast politici en naast multinationals tot de machtigsten op aarde. Elke architect die dat gelooft, zou zichzelf recht in de spiegel moeten kijken. Enige blijk van nuchterheid en relativering zou hier meer dan ooit op zijn plaats zijn. Wij zouden de vraag omtrent de verkavelingsproblematiek dan ook geheel anders durven stellen. Wat heeft de verkaveling eigenlijk met architectuur te maken? Is er überhaupt nog een debat over de verkaveling mogelijk zonder telkens te hervallen in banale architecturale begrippen als: villa, voortuin, ruimteversnippering? Zijn deze elementen eigen aan datgene wat de verkaveling kenmerkt of is dat hetgeen wat wij als architecten er de afgelopen zestig jaar van hebben gemaakt?
"Architectuur wordt beschuldigd als de oorzaak van klimaatopwarming, mobiliteitsproblematiek, ruimteversnippering ... De uitweg voor dit alles is niet enkel het verdwijnen van deze architectuur, maar het vervangen door nieuwe ‘frisse’ architectuur die in staat is hieraan een oplossing te bieden."
Reconstructie van het landschap
Het begrip ‘verkaveling’ is afgeleid van de term ‘kavel’ dat zijn oorsprong vindt in 1240 te Bern uit het woord cauele wat ‘lot’ betekent. Het was een term die gebruikt werd voor het verloten van stukken land en dus het toebedelen van grond. Het verhaal van de verkaveling begint niet in de twintigste eeuw, maar kent zijn oorsprong in de vroege middeleeuwen. Van hieruit zal het nog enkele honderden jaren duren vooraleer de eerste architect beslist de verkaveling te gebruiken als terrein om fermettes te ontginnen. Wanneer we de Ferrariskaarten bekijken valt onmiddellijk op hoe gedurende het Ancien Regime de volledige Vlaamse grond bedekt was met kavels en hoe deze kavellandschappen de verbinding vormden tussen onze Vlaamse steden en dorpen. De verkaveling had in deze perioden niets met architectuur, noch met wonen te maken. In tegendeel als we de Hollandse verkavelingslandschappen in de Beemster uit de 17de eeuw bekijken dan merken we zelfs dat het wonen uitsluitend aan de randen van deze verkavelingen plaatsvond, strikt gescheiden van het verkavelingslandschap.
De verkaveling was in zijn oorsprong niet meer dan een fabriek. Een plek waar geproduceerd moest worden. Tegelijk was het de open ruimte tussen de steden en dorpskernen. Maar het is niet te vergelijken met een klassiek bos of park. Men zou het kunnen typeren als een netwerk van ‘geregisseerde’ open ruimten. Open ruimte met grenzen en spelregels waarbinnen vrijheden tot creatie ontstaan. Het zijn deze grenzen en spelregels die het landschap een uniek karakter geven. Het is een versnipperd maar samenhangend patroon waarin verschillende regisseurs naast elkaar de kans krijgen binnen hun eigen kavel datgene te ontginnen wat men nodig acht. De kavels vormen samen één landschap, maar staan tegelijk elk op zichzelf. De intentie en inhoud van de kavel is dynamisch en kan door gebrek aan context continu worden gewijzigd. Het verkavelingslandschap is dan ook één van de meest dynamische en productieve landschappen denkbaar.
Een architecturaal schijnhuwelijk
Het is opmerkelijk hoe dit middeleeuws verkavelingslandschap in essentie niet zo hard verschilt met de verkaveling van vandaag. Het meest opvallende verschil is het DNA van de teelt. We zouden kunnen stellen dat gedurende enkele eeuwen de landbouwteelt heeft plaatsgemaakt voor woningteelt. De architectuur die zich aan de oorsprong nog braaf aan de zijkant hield heeft zich verplaatst naar het centrum en is zelf het onderwerp geworden. Het is deze kruising tussen architectuur en het verkavelingsmodel dat leidt tot een nooit eerder geziene architecturale vrijheid. In het artikel ‘Buyteland, of de (Belgische) architectuur van de andere kant bekeken’ beschrijft Bekaert op een treffende manier deze versmelting tussen architectuur en de verkaveling.
“De huizen die er staan worden in het algemeen als een toonbeeld van slechte smaak en zuivere kitsch beschouwd, en toch zegt Bekaert zelf “verrukt” te zijn bij het zien van deze woningen. Wat Bekaert zo aanspreekt in Buyteland is de aanwezigheid van diversiteit. In tegenstelling tot de moderne architectuur, haalt hier het individualisme het van de gemeenschapsvorming. Men kan ongecompliceerd en in alle vrijheid zijn eigen droompaleis bouwen. De bewoners kopiëren verschillende stijlkenmerken die ze elders gezien hebben, en combineren deze zonder enige historische accuraatheid met elkaar. Uit deze woningen spreekt duidelijk de behoefte om een eigen identiteit uit te drukken. Hier wordt de eigenzinnigheid van het individu aanvaard en als uitgangspunt genomen. Hier wordt niet uitgegaan van de gelijkheid, maar van het anders-zijn. Ons cultuursysteem wordt eenvoudig omgekeerd. Maar zoals gezegd, is dit anders-zijn niet negatief te interpreteren als een afzetting tegen het andere, maar positief als een zichzelf-zijn.”
De versmelting van de verkaveling met architectuur creëert een woonervaring die compleet anders is dan deze in de stad of dorpskernen. Het gebrek aan context geeft ruimte aan het individu om binnen een set van spelregels zijn eigen verhaal te schrijven. Het straatbeeld van de architecturale verkaveling is dan ook minstens zo productief en dynamisch als zijn door landbouw geregeerde voorganger. Het is een afwisseling van fermettes, Spaanse villa’s en moderne woningen, gecombineerd met tuinkabouters, wensputten, buxusbomen en fonteinen. In de tuinen vinden we duivenkoten, tuinhuizen, zwembaden, vijvers en serres. Wie ooit de film ‘Mon oncle’ van Tatti heeft gezien, zal begrijpen wat de woonpret is die achter deze architecturale vrijheden schuilgaat. Het is de opportuniteit tot creatie en differentiatie die de sterktes zijn van dit huwelijk. En of er nu aan landbouw of architectuur wordt gedaan: de uitkomst blijft enigszins gelijkaardig. Het verkavelingsmodel is een tijdloos concept dat meerdere regimes heeft doorstaan zonder een wijziging van DNA. Het is de architectuur die zich geschikt heeft naar het DNA van het model en zo geprofiteerd heeft van zijn kwaliteiten. De architectuur zelf heeft de verkaveling nooit in zijn kern getroffen. De verkaveling is altijd dezelfde gebleven.
Het huwelijk tussen de verkaveling en architectuur mag op het eerste zicht geleid hebben tot een ongeziene woonpret. Als we het ontstaan van deze verkaveling en zijn DNA ‘au sérieux’ nemen dan stoten we al snel op enkele fundamentele problemen. De verkaveling is een productiegericht en dynamisch model. Het ‘tabula rasa’ gehalte van de kavels werkt enkel wanneer het zich kan onttrekken van enige vorm van context. Om dit principe te vrijwaren is het essentieel dat hetgeen wat geproduceerd wordt altijd van tijdelijke aard kan zijn. Als datgene wat wordt geproduceerd niet meer verdwijnt, zal het uiteindelijk toch context genereren waardoor de kracht van het model wordt ondermijnd. Dit is exact waar de versmelting tussen de verkaveling en architectuur misloopt. Architectuur werkt op een andere snelheid. Het is broos, statisch en te traag om mee te gaan in het dynamische proces dat de verkaveling sterk maakt. De versmelting tussen de verkaveling en architectuur was dus wellicht van bij de start een huwelijk gedoemd om te mislukken. Het was slechts een kwestie van tijd voor het statische karakter van architectuur een verstopping in het verkavelingslandschap zou veroorzaken.
Naast het falen van de architectuur moeten we ook verwijzen naar de sociale en humane processen die mede geleid hebben tot de huidige toestand waarin de verkaveling zich vandaag bevindt. Zo zouden we naast het architecturale schijnhuwelijk de val van het feodale systeem kunnen aanwijzen als één van de meest cruciale kantelpunten in het model. Het is vanaf dit moment dat de verkaveling parallel met de toenemende democratisering van burgerrechten een steeds onafhankelijker en individualistischer parcours is gaan varen. Het verkavelingslandschap dat voor de val nog als één samenhangend geheel aanzien kon worden, raakte versnipperd in onafhankelijke kavels waarin de graden van individualisering doorheen de eeuwen systematisch toenam. Het is dit toenemend proces van individualisering waarin uiteindelijk de klepel volledig is doorgeslagen. De drang naar individualisering heeft de verkaveling massaal uit elkaar gedreven en de afstanden tot de bewoonde wereld aanzienlijk vergroot. De verkaveling die ooit nog beschouwd kon worden als de bindende open ruimte tussen dorpen en steden is door zijn uit de hand gelopen individualisering getransformeerd tot één grote barrière. In het verkavelingslandschap vinden we hagen, hekken, muren, bomen en stenen die doelbewust buiten wereldse invloeden trachten te weren. Wij vragen ons dan ook af of, naast het architecturale schijnhuwelijk, het wonen niet nog meer schade aan de verkaveling heeft toegebracht. Niet zozeer omdat het wonen en de verkaveling ‘onverzoenbaar’ zouden zijn. Maar omdat we in het geval van het wonen specifiek zouden kunnen spreken over een vorm van intentioneel misbruik. Het is het wonen die het verkavelings DNA en zijn potentie tot het ‘anders-zijn’ is gaan uithollen tot het uiteindelijk totaal onbruikbaar werd. Het is exact dit punt van onbruikbaarheid dat we vandaag hebben bereikt.
"Wij zijn er dan ook van overtuigd dat de verkaveling vandaag niet aan de vooravond van zijn ondergang hoeft te staan. Het zou ook de start kunnen zijn van een periode waarin de verkaveling opnieuw dienst kan doen als laboratorium. Een ‘woonfabriek’ waarin eindeloos geëxperimenteerd kan worden met nieuwe verhoudingen die leiden tot verrassende en vindingrijke woonconcepten."
Decennialang heeft de architectuur en het wonen zich kunnen verstoppen achter de kwaliteiten die het verkavelingsmodel bezat. Vandaag tonen beiden hun ware gelaat en stevenen we af op een vechtscheiding. Nu de architectuur en zijn wooncultuur ten onder gaat, moet de verkaveling er mee aan geloven. Het is alles of niets. Het is een verkaveling ‘met’, of helemaal geen verkaveling.
Naar een vonnis?
Wij zijn ervan overtuigd dat de verkaveling het wonen en de architectuur niet nodig heeft om groots te zijn. Wij geloven dat de errors en conflicten die zich vandaag in het verkavelingslandschap voltrekken helemaal geen verkavelingsconflicten zijn, maar architectuur en specifiek woonconflicten. We zouden naar de verkaveling willen verwijzen als het instrument. Een tool dat gretig wordt bespeeld door de architectuur en zijn wooncultuur. Vanuit deze bespeling wordt gezocht naar balansen, nieuwe verhoudingen tussen individualisering, geborgenheid, creativiteit, ... Het is een zoektocht naar evenwicht die al decennia aansleept en nog lang niet is beëindigd. Het verketteren van de verkaveling draagt aan dit debat niets bij. In tegendeel we hebben de verkaveling meer dan eender welk model nodig om met deze balansen te kunnen experimenteren. Het demoniseren van dit model zal de conflicten alleen maar groter maken. Wij zijn er dan ook van overtuigd dat de verkaveling vandaag niet aan de vooravond van zijn ondergang hoeft te staan. Het zou ook de start kunnen zijn van een periode waarin de verkaveling opnieuw dienst kan doen als laboratorium. Een ‘woonfabriek’ waarin eindeloos geëxperimenteerd kan worden met nieuwe verhoudingen die leiden tot verrassende en vindingrijke woonconcepten.
Het verkavelingstribunaal is dan ook een ‘ongoing’ onderzoek waarin constructief wordt gezocht naar nieuwe relaties tussen de verkaveling, het wonen en de architectuur. Het is een zoektocht naar balansen waarin zowel de toekomst van de Vlaamse verkaveling als de toekomst van het wonen en zijn architectuur radicaal in vraag wordt gesteld. Het onderzoek wil hiermee een tegengewicht bieden aan de louter wetenschappelijk en door cijfers gestuurde benaderingen van het verkavelingsdebat en zoekt naar antwoorden vanuit ruimtelijk- en architecturaal onderzoek.
Het integrale verkavelingstribunaal kan je hier lezen.