Hoe moet je restaureren? "Elke aanvulling moet leesbaar zijn"

Hoe moeten ontwerpers bij restauratieprojecten omgaan met eventuele toevoegingen? Maak je het contrast tussen nieuwbouw en restauratie zo groot mogelijk? Experts in restauratie gingen op het panelgesprek van architectura.be met elkaar in discussie over dit onderwerp.

De belangrijkste leidraad voor een deskundige restauratie is het Charter van Venetië, een handvest uit 1964 dat richtlijnen voor het behoud en de restauratie van monumenten vastlegt. Zo moet de toevoeging afleesbaar zijn van het origineel. “Hoewel de concrete invulling verschilt van project tot project, moet er wel steeds naar een zekere symbiose gestreefd worden”, stelt Ruben Braeken (B+ Architecten).


Exact hetzelfde, maar met nieuwe materialen

“Een groot contrast is geen vereiste op zich. In restauratie is het uiteraard niet de bedoeling om exact hetzelfde te maken met andere materialen”, vindt Jan De Busser (Renotec). Dat vindt ook Inge Debacker (Vlaams Agentschap Onroerend Erfgoed): “Je moet kunnen zien dat er een vernieuwing heeft plaatsgevonden. Alleen mag het contrast niet dermate groot worden dat het eindresultaat vloekend wordt. Dat is echter een heel subjectieve discussie: wat is vloekend?”

“Het Charter van Venetië wordt soms te eng gelezen”, merkt Bart Biermans (HUB Architects), op. “Eén essentiële vraag steekt de kop op: keer je bij een restauratie terug naar een oorspronkelijk punt? Ik denk dat zo’n oorspronkelijk punt voor geen enkel gebouw bestaat. Die vraag is nog altijd voer voor discussie onder specialisten. Wij hanteren een andere methode: we proberen een volgende gepaste tussenstand te creëren. Die nieuwe tussenstand kan een terugkeer naar het historische model betekenen, of het kan een nieuwe laag bevatten.”

Isolde Verhulst (PERSPECTIV architecten): “Het is voor ons niet de bedoeling om te restaureren met het oog op de volgende herbestemming, maar met het oog op pakweg de volgende vijf herbestemmingen voor het gebouw. Als het dat doorstaat, is het een geslaagde restauratie. Ingrepen moeten voor ons in dat kader afgewogen worden.”


Alte Pinakothek in München

“Het toevoegen van contrast of net niet hangt ook af van de vraag wat het monument of gebouw in kwestie aankan”, zegt Philippe Lemineur (Origin Architecture & Engineering). “Elke aanvulling moet leesbaar zijn, zodat je het gebouw nog als geheel kan ervaren. Ik gebruik vaak de renovatie van het museum Alte Pinakothek in München als voorbeeld. Dit gebouw werd na zware bombardementen in de Tweede Wereldoorlog gerestaureerd, in de jaren vijftig. Hoewel deze restauratie dateert van voor de introductie van het Charter van Venetië, heeft men hierbij wel dezelfde filosofie gehanteerd: men heeft gekozen voor een herstel van het gebouw, waarbij de gereconstrueerde delen met een bepaalde nuance anders zijn uitgevoerd.”

“Een andere belangrijke vraag is: voor wie moet er contrast zijn? Voor leken of specialisten?”, vraagt Linda Temmink (IPARC) zich af. “Wij streven naar ingrepen die zo onzichtbaar mogelijk zijn, maar die de echte kenner wel in één oogopslag zal herkennen.”

Deel dit artikel:
Onze partners