Een architect is geen jurist en moet dat niet zijn, maar dient op de hoogte te zijn van relevante wetgeving. Is de architect gehouden zijn opdrachtgever te informeren omtrent juridische kwesties en hoever dient hij hierin te gaan? Bedrijfsjuriste bij Protect Markijke Evens tracht een antwoord te formuleren op deze vraag.
"Is de architect gehouden zijn opdrachtgever te informeren omtrent juridische kwesties en hoever dient hij hierin te gaan? Dit is een vaak gestelde vraag vooral bij onze klanten die overheidsopdrachten aannemen waarbij steeds benadrukt wordt dat de opdrachtgevers dit wel van de architect of het studiebureau verwachten, en dat deze laatste van oordeel zijn dat dit wel degelijk tot hun opdracht behoort.
Uit onderstaande gerechtelijke uitspraken blijkt dat de visie van de rechtbanken genuanceerd is. Alhoewel op het eerste zicht de uitspraken als tegengesteld kunnen ervaren worden lijkt het ons toch dat een aantal gemene conclusies mogen getrokken worden uit deze rechtspraak.
In een arrest van 23 februari 2007 van het Hof van Cassatie wordt uitdrukkelijk gesteld dat de architect tot juridische bijstand is gehouden ten aanzien van het opdrachtgevend bestuur dat leek is inzake overheidsopdrachten.
De voorliggende discussie betrof een openbare aanbesteding van een VZW waarbij uit het aanbestedingsverslag van de architect bleek dat de offerte van de laagst gerangschikte inschrijver een aantal abnormale eenheidsprijzen bevatte. De architect had deze prijzen zonder meer vervangen door het gemiddelde van de eenheidsprijzen van de andere inschrijvers, waardoor deze offerte in kwestie niet meer als laagst gerangschikte werd weerhouden. De architect liet dus na om zijn opdrachtgever te wijzen op de wettelijke voorschriften in verband met abnormale prijzen, met name de verplichting om verantwoording te vragen alvorens desgevallend de offerte als onregelmatig te kunnen weren. De prijzen aanpassen op basis van het gemiddelde van de andere inschrijvers kan uiteraard niet. Door geen verantwoording te vragen aanvaardt men de prijzen als niet abnormaal maar mag men ze niet aanpassen.
De aannemer in kwestie vorderde 10% schadevergoeding en kreeg gelijk. De volledige verantwoordelijkheid werd doorgeschoven naar de architect op basis van een verkeerd advies in zijn verslag van nazicht. Het Hof van Cassatie stelt dat de architect verplicht is zijn opdrachtgever in te lichten over de reglementering inzake overheidsopdrachten en hem dus moet inlichten over de wettelijke verplichting met betrekking tot het naleven van de procedurevoorschriften inzake abnormale prijzen wanneer de opdrachtgever een leek is en geen overheidsinstelling. De architect is gehouden tot een volledige bijstand in zoverre het de toepassing van de reglementering inzake overheidsopdrachten betreft. De architect had de opdrachtgever moeten inlichten omtrent de wettelijke verplichte verwittiging bij abnormale prijzen.
Het arrest verduidelijkt wel dat dit niet betekent dat de architect gehouden is tot een resultaatsverbintenis met betrekking tot dit advies, maar toetst de aansprakelijkheid van de architect aan de concrete verplichtingen die de architect in het kader van zijn opdracht had genomen, waarbij het Hof van oordeel was dat de architect onzorgvuldig is tewerk gegaan en aldus aansprakelijk is.
Het Hof van Cassatie oordeelde dus dat, in acht genomen het feit dat het opdrachtgevend bestuur geen overheidsinstelling is, het tot de taak van de architect behoorde om dit opdrachtgevend bestuur te wijzen op bepaalde te volgen procedures, die de architect vanuit zijn specialiteit moet kennen. De architect is in de fout gegaan door het opdrachtgevend bestuur niet te wijzen op de regelgeving in verband met het nazicht van de abnormale prijzen doch integendeel zelf de prijzen te vervangen door het gemiddelde van de eenheidsprijzen. De architect heeft zelf de regelgeving inzake het nazicht van de offertes foutief toegepast. Van hem mocht wel degelijk verwacht worden dat hij bij het nazicht van de offertes de relevante regels toepaste.
Een uitspraak van het Hof van Beroep te Brussel van 29 april 2014 stelt daarentegen dat de architect niet tot enige juridische dienstverlening is gehouden.
In casu ging het om een aanbestedingsprocedure van een gemeente waarbij de aannemer aan wie de opdracht werd toegewezen een voorbehoud had geformuleerd enerzijds en bij wie de op straffe van nietigheid gevraagde conformiteitsverklaring ontbrak. De architect had in zijn aanbestedingsverslag deze problemen aangekaart doch een juridisch niet correct advies omtrent deze problemen gegeven. De tweede gerangschikte aannemer kreeg een schadevergoeding van 10% maar de vrijwaringsvordering van het openbaar bestuur tegen de architect werd afgewezen. Het Hof van Beroep te Brussel is immers van oordeel dat het gegeven dat de opdracht van de architect (volledige opdracht met inzonderheid over de aanbesteding : de analyse van de offertes, het opmaken van een vergelijkend verslag...) kadert in de regelgeving inzake de overheidsopdrachten, niet inhoudt dat de aanbestedende overheid, die mag geacht worden met de regelgeving van openbare orde vertrouwd te zijn, gerechtigd was van het studiebureau ook advies te verkrijgen over specifieke toepassingen van die voorschriften.
De analyse van de offertes en het verstrekken van een vergelijkend verslag over de inschrijvingen mag dan wel inhouden dat de toepassing van relevante regelgeving bij de rapportage in aanmerking moet genomen worden, het houdt niet in dat op de probleempunten in dit verband een juridisch onderbouwd standpunt wordt voorgesteld. Specifiek juridisch advies over betwistbare zaken behoort niet tot het vakmanschap van een architect of ingenieur.
Het feit dat een architect over enkele punten die vanuit juridisch oogpunt problematisch zijn gebleken, een opinie uitdrukt stelt het openbaar bestuur, vertrouwd met overheidsopdrachten, niet vrij van de verplichting die punten nader te (laten) onderzoeken. De standpunten in kwestie waren daarenboven niet onderbouwd. Het studiebureau had ook niet laten uitschijnen dat ze met de specificiteit van bepaalde rechtsvragen voldoende vertrouwd was om het openbaar bestuur in de overtuiging te brengen dat hun commentaar in het analyseverslag verder onderzoek overbodig maakte.
Het studiebureau in casu heeft het nazicht van de offertes wel correct gedaan en de relevante regelgeving toegepast, heeft de probleempunten gesignaleerd in het verslag doch het behoorde aan het opdrachtgevend bestuur als overheidsinstelling om een correct juridisch standpunt in te nemen met betrekking tot de voorkomende probleempunten en zich desgevallend hiervoor juridisch te laten adviseren. Dit juridisch advies mag echter niet verwacht worden van de technische raadgevers die de architecten en studiebureaus zijn. En ook al neemt de architect of het studiebureau in het verslag een standpunt in, dan nog behoort het aan het opdrachtgevend bestuur dit standpunt op juridisch vlak te gaan verifiëren en onderbouwen.
Vaststelling
Wanneer we de concrete omstandigheden en de argumentatie van de gerechtelijke instanties die over deze twee dossiers hebben geoordeeld, nader analyseren kunnen we vaststellen dat er in geen geval van een architect of studiebureau kan of mag verwacht worden dat deze hun opdrachtgever juridisch moeten adviseren. Architecten en studiebureaus blijven technische raadgevers met dien verstande dat zij wel op de hoogte moeten zijn van de wetten en reglementen in het kader van hun activiteit. Die wetten en reglementen moeten uiteraard nageleefd worden en desgevallend behoort het wel tot de verantwoordelijkheid van de architect of het studiebureau om de opdrachtgever te wijzen op bestaande wetten en reglementen, zeker wanneer de opdrachtgever als een leek, niet-gespecialiseerde opdrachtgever mag beschouwd worden.
De architect die de toewijzende macht niet wijst op de mogelijke gevolgen van het niet-naleven van de wetgeving overheidsopdrachten begaat een fout die zijn verantwoordelijkheid in het gedrang brengt. Dit maakt deel uit van de informatie- en adviesplicht waartoe een architect of studiebureau gehouden is.
Deze informatie- en adviesplicht kan evenwel nooit inhouden dat de architect of het studiebureau gehouden is een juridisch advies te verstrekken met betrekking tot juridische kwesties .
Architecten en studiebureaus moeten dus wel op de hoogte zijn van de wetten en reglementen in het kader van hun professionele activiteit en moeten desnoods hun opdrachtgever wijzen op de na te leven regels, zeker wanneer de opdrachtgever als een leek mag aanzien worden.
Juridische standpunten innemen behoort evenwel niet meer tot hun takenpakket. En ook al neemt de architect of het studiebureau een al dan niet onderbouwd juridisch standpunt in, dan nog behoort het tot de verantwoordelijkheid van het opdrachtgevend bestuur om dit juridisch standpunt te onderzoeken en desgevallend hieromtrent advies te vragen aan juristen.
Aandachtspunten
Het blijft evenwel aangewezen dat de architect of het studiebureau steeds duidelijk maakt in het rapport dat het ingenomen juridisch advies vrijblijvend is en door het opdrachtgevend bestuur moet nagezien worden. Dit zal des te meer belangrijk zijn ten overstaan van een niet-professioneel opdrachtgever wiens inschattingsvermogen van de juridische problematiek en de eventuele gevolgen van een ingenomen standpunt geringer is dan dit van een professionele opdrachtgever ?
De omvang van de informatie- en adviesplicht wordt weliswaar beïnvloed door het al dan niet professioneel karakter van de opdrachtgever, maar dit neemt niet weg dat het nooit een juridische adviesplicht kan inhouden. Bij juridische kwesties is het dan ook aangewezen om de beslissing over te laten aan de opdrachtgever en hem eventueel te adviseren juridisch advies in te winnen."