Begin juni nam het Belgische modehuis FNG Group zijn intrek in een gloednieuw kantoorgebouw in het Mechelse Raghenopark, ontworpen door Stéphane Beel Architects. Met zijn gedurfde vormgeving weerspiegelt het complex de wezenlijke idealen van het bedrijf: grensoverschrijdend denken, meerwaarde creëren en zoeken naar de niet voor de hand liggende oplossingen. Karaktervolle architectuur zegt vaak meer dan duizend woorden.
Van een anoniem industrieterrein in Wilrijk naar een prestigieuze locatie op een steenworp van het station van Mechelen: het is een hele stap vooruit. Om een verdere groei van zijn bedrijfsstructuur en activiteiten mogelijk te maken, liet FNG Group een fraai nieuwbouwvolume met een uitgesproken identiteit bouwen in het Raghenopark. Eind 2011 ging Art Director Anja Maes met een reeks vage plannen aankloppen bij haar ex-leermeester Stéphane Beel. Na enkele gezamenlijke overlegmomenten en ontmoetingen met de stad werden de definitieve krijtlijnen uitgetekend. “We zouden twee torenvolumes uitwerken die bovenop een parkeersokkel rusten,” verduidelijkt projectarchitect Pieter Vandeputte. “In eerste instantie neemt FNG enkel het eerste volume in gebruik (vier verdiepingen), maar toch moet het geheel gelezen worden als één gebouw. Deze eenheid wordt versterkt door de passerelle tussen de twee gebouwen.”
Creatieve omgeving
Voor een ambitieus modehuis als FNG Group is de hoofdzetel in zekere zin ook een visitekaartje. Het vroeg Stéphane Beel Architects dan ook om het gebouw te ontwerpen met hun bedrijfswaarden in het achterhoofd. “Het moest een creatieve omgeving worden met een down-to-earthuitstraling,” legt Vandeputte uit. “In het vorige kantoorgebouw was iedereen opgedeeld in hokjes. FNG wilde voortaan een open werksfeer waarbij er contact is tussen de verschillende takken van het bedrijf. Meer nog dan bij het ontwerp van een standaard kantoorgebouw was het belangrijk om aandacht te besteden aan het product, aangezien dit overal in het gebouw aanwezig zal zijn. We zijn uitgegaan van een interieur met neutrale elementen waarin kleurrijke kledij voor de accenten zou zorgen. Het design van die kledij verschilt per merk en per seizoen, dus het was aan ons om een neutrale drager met lichte nuances en natuurlijke elementen te maken. We hebben speciaal voor dit gebouw ook een reeks kantoormeubels en tafels ontworpen.”
Een tweede cruciaal aandachtspunt was flexibiliteit. Aangezien het gebouw de snelle groei van FNG moet kunnen opvangen, zijn de twee volumes opgebouwd rond een centrale kern die alle vaste functies bevat (toiletten, een noodtrap, de liften, technische ruimtes en een kitchenette). “Rond deze middenkern hebben we open vloeren met een ritmische raamverdeling geïntegreerd, zodat de omliggende kantoorruimtes vrij konden worden opgedeeld. Hoewel de middenkern overal doorloopt, is ieder niveau anders. Er zit eens een vide in, dan een patio en bovenaan een daktuin met terras. Deze flexibele indeling is ook leesbaar in de gevels, die door de ritmering een zekere sereniteit en poëzie uitstralen.”
Speels en energiezuinig
Het bijzondere gevelconcept is een van de elementen die het nieuwe FNG-gebouw een markante uitstraling geeft. De volledige omtrek van het complex is bekleed met een houten schil, inclusief kepers die ook doorlopen over de parkeersokkel. Op de gevels die zich richten naar de omgeving behoudt de beplanking zijn natuurlijke kleur, op de twee ‘tussengevels’ is ze wit geschilderd. “Hoewel de façades een streng ritme volgen, ontstaat er door de specifieke volumewerking en de verschillende houttoepassingen een speels gebouw,” aldus Vandeputte.
Een andere belangrijke hoeksteen van het ontwerp was energiezuinigheid. De warmtevraag is aanzienlijk beperkt via een flink pakket isolatie en een uiterst luchtdichte opbouw. De nood aan koeling wordt opgevangen door een betonkernactiveringssysteem. “We koelen als het ware de structuur van het gebouw,” legt Vandeputte uit. “Dit zorgt ervoor dat er in de zomer minder diep gekoeld moet worden om een aangenaam binnenklimaat te realiseren en dat de koude voor een belangrijk deel van het jaar passief kan worden opgewekt, zonder tussenkomst van een koelmachine.”
Less is more
De bouw van het nieuwe FNG-complex nam uiteindelijk goed anderhalf jaar in beslag. Een mooie, maar uitdagende ervaring, vertelt Vic Lijnen, senior projectleider bij aannemer Houben: “We spreken hier toch van toparchitectuur, dus het was in de eerste plaats onze taak om de bijzondere kwaliteit van het gebouw te waarborgen. De ruwbouwstructuur is opgebouwd uit ter plaatse gestorte kolommen, betonnen prefabwanden en Airdeck-breedvloerplaten. De Airdeck-platen laten grote overspanningen toe en werden in dit geval ook gebruikt voor de implementatie van het betonkernactiveringssysteem. De technieken zijn weggewerkt in de verhoogde vloeren. Hoewel je het van buitenaf niet meteen zal opmerken, vereisten de vele complexe detailleringen in het ontwerp een intensieve engineering en een nauwkeurige opbouw. Het ‘less is more-principe was dus niet enkel op de architectuur, maar ook op de realisatie van toepassing: hoe eenvoudiger het gebouw eruitziet, hoe moeilijker het is om het te bouwen. Een mooi voorbeeld is de wandbekleding op de middenkern van de eerste toren. Heel het oppervlak, inclusief de deuren, is egaal bedekt met zwarte koeienvellen – panelen van 40 op 60 centimeter die zoals behangpapier tegen de wanden en deuren gekleefd zijn. Zelfs voor een ervaren aannemer als ons was dit een unicum.”
Noot: Dit artikel verscheen eerder al in het magazine Bouwen aan Vlaanderen.