Het Hortamuseum in Sint-Gillis is onlangs uitgebreid. Beliris renoveerde daartoe het zogenaamde Hilsthuis, het huis naast het Hortamuseum. In het gebouw, dat in 1900 werd opgetrokken door architect Jules Brunfaut, werd het onthaal en de administratie ondergebracht, alsook een nieuwe tentoonstellingszaal, archiefruimte en een onderzoeksruimte met ruim 7.000 boeken over art nouveau.
Het Hortamuseum, gevestigd in de privéwoning en atelier van architect Victor Horta, is een internationale instelling die is opgenomen op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Dit gebouw is kenmerkend voor de art nouveau op zijn hoogtepunt.
Het historische gebouw had te lijden onder zijn eigen populariteit. In het kleine rijhuis was geen plaats voor een echt onthaal, met als resultaat dat de bezoekers op straat stonden aan te schuiven. Verder konden bepaalde kamers niet worden opengesteld voor het publiek omdat ze nodig waren voor het beheer en de administratie van het museum. De uitgebreide bibliotheek en de archieven hadden bovendien nood aan een geschikte opslagplaats met de juiste ventilatie en lichtinval. Een uitbreiding zou niet alleen deze drie problemen oplossen maar ook plaats bieden aan een tentoonstellingszaal.
Hilsthuis krijgt herbestemming
Naast het Hortamuseum staat het Hilsthuis, een gebouw van architect Jules Brunfaut, een tijdgenoot van Victor Horta. Dit huis werd van 2014 tot 2016 grondig verbouwd om dienst te doen als uitbreiding voor het museum. Het herbestemmingsproject van Beliris trekt de hedendaagse kaart, maar gaat daarbij uit van de troeven van het bestaande gebouw. Zo staat, geheel in de geest van Victor Horta, de waardering van de materialen centraal.
Maar daar eindigt de gelijkenis met het huis van Horta. OZON Architecture zette vooral in op de contrasten tussen de twee gebouwen: het ene een klassiek, typisch Brussels herenhuis, het andere een schoolvoorbeeld van art nouveau. De voorgevel van het annexgebouw werd gerestaureerd omwille van zijn erfgoedwaarde, maar ook om het architecturale contrast van de 'eclectische' stijl te verscherpen.
De achtergevel, die opeenvolgende transformaties onderging, werd uniformer gemaakt aan de hand van een gevelbekleding van gegalvaniseerd geperforeerd staal, geïnspireerd op de kroonlijstdetails van het Victor Hortagebouw. Een horizontale plaat waarop de delen van de bekleding schuiven, versterkt de aansluiting tussen de kroonlijst en de originele gevel van Jules Brunfaut.
Nieuw onthaal, tentoonstellingsruimte, archief en onderzoekscentrum
Voortaan is de ingang van het Hortamuseum via het Hilsthuis. De grote receptie bestaat uit drie zones: de inkomhal en vestiaire, de kassa’s en een boekenwinkel. Ook de tuin is open voor bezoekers. De open trap werd geïnspireerd op de trappenhal van het Hortahuis en werd ontworpen als een soort promenade met zicht op de verschillende verdiepingen. De huidige lift werd vervangen om het museum toegankelijk te maken voor personen met een beperkte mobiliteit.
De eerste verdieping wordt gebruikt voor een tijdelijke hedendaagse tentoonstelling, die elke zes maanden verandert, en een semipermanente tentoonstelling over het werk van Victor Horta. Dankzij de grote ramen en het opentrekken van de drie opeenvolgende kamers, is er veel licht in deze ruimte. Op de tweede verdieping bevindt zich de archiefruimte, waar onderzoekers in een open vergaderzaal de plannen van Horta en tijdschriften van toen kunnen raadplegen. Deze zaal is gericht naar het noorden om diffuus licht te hebben en directe zonnestralen op de archiefdocumenten te vermijden. De derde verdieping biedt plaats aan een onderzoekscentrum met zo’n 7000 boeken die rechtstreeks of onrechtreeks te maken hebben met de artnouveaubewegingen in Europa en wereldwijd.
Een nieuw parcours
Dankzij de uitbreiding zijn verschillende kamers van het Hortamuseum, die voorheen werden bezet door de ondersteunende functies van het museum, opengesteld voor het publiek. Op de gelijkvloers van het atelier, waar voorheen het onthaal werd ondergebracht, komt een maquette als startpunt van een bezoek aan het museum. Deze maquette toont de twee gebouwen van Victor Horta in al hun complexiteit en illustreert de lange renovatie die indertijd werd ondernomen door architect Barbara Van der Wee. Het parcours door het museum is verlengd met een bezoek aan de kamers van het personeel op de bovenste verdieping en aan de keuken in de kelder.