In de komende weken brengen we een vervolgreeks waarin we elke week één van de vijf genomineerde projecten van de ideeënwedstrijd Renaat Braem zullen belichten.
Eerste in de reeks is de inzending van Robbe Van Caimere & Birgit Cleppe.
De ''Kielmachine'' als een hedendaags pendant van de ''stookcentrale'' van Braem
Voor het concept wordt verwezen naar de radicale maar nog steeds actuele opvattingen van Renaat Braem over een gezond leefmilieu en zuiver water, die in schril contrast staan met de jarenlange CO2-uitstoot van de schoorsteen van het gebouw. Met de inplanting van een biologische waterzuiveringsinstallatie krijgt de stookplaats een duurzame update, en fungeert deze tevens als publieke wintertuin. Het ruimtelijk organigram van het complex leent zich uitstekend voor de invulling van een publieke functie. Het verheven balkvolume van de directeurswoning huisvest een theesalon dat uitkijkt op een publieke wintertuin in de hal van de stookplaats.
De inplanting van de stookplaats op het maaiveld van de site wordt ingezet om differentiatie aan te brengen in de ''publieke groenzone'' die Braem er voorzag en die tot nu toe voornamelijk dienst doet als ''kijkgroen''. Zo worden op het domein ''lijnstadstuintjes'' aangelegd die geconcipieerd zijn als een aaneenschakeling van identieke percelen, strikt georganiseerd in een vast lineair patroon. Deze tuintjes maken een gevarieerde toeëigening van de ruimte mogelijk. Een centraal een gemeenschappelijk georganiseerde uitleendienst voorziet in het nodige tuingerei en zaaigoed. Deze uitleendienst wordt visueel gemarkeerd door een grote boom die in de basis van de voormalige schoorsteen wordt geplant.
Belangrijkste troeven volgens de ontwerpers
De biologische waterzuiveringsinstallatie appelleert nog steeds aan de ambitie van Braem om alle technische installaties in het gebouwencomplex expliciet zichtbaar te maken. Ook de aanwezige technische ruimte onder het gebouw wordt hierdoor benut. Door het gebruik als wintertuin en de aanwezigheid van het theehuis wordt de belevingswaarde van het gebouw aanzienlijk verhoogd.
In plaats van een ''shoppinglist'' van allerhande mogelijke ''groene'' oplossingen aan te bieden, laat het duurzame alternatief het potentieel van de architectuur zelf uitkristalliseren in een coherent en realistisch programma.
Antwoord op een gevarieerde wedstrijdvraag
De ontwerpers vonden het belangrijk om deel te nemen aan deze wedstrijd omdat de wedstrijdvraag in één beweging een hele resem facetten in de architectuurdiscipline aanraakt. De vraag naar het statuut van modernistische architectuur als erfgoed, en hoe ook de daaraan vastgeknoopte architectuurtheorie van de hele CIAM-beweging kan worden vastgehouden, hetgeen zowel naar voor komt in de geschriften als in de architectuur van Braem.
Ook het feit dat de vraag naar een concreet voorstel voor herbestemming van de stookplaats ervoor zorgt dat je als ontwerper keuzes moet maken en niet kunt vervallen in vage voorstellen, was een motivatie om deel te nemen.
Integratie van het actuele ideeëngoed van Braem
Het was de bedoeling van de ontwerpers om het nog steeds actuele ideeëngoed van Braem te integreren in het ontwerp, zonder te vervallen in te letterlijke verwijzingen. Cruciaal hierbij was de keuze voor een technisch programma dat tegelijk naar zijn polemische pleidooi voor de creatie van een gezond leefmilieu verwijst.
De ingrepen op het maaiveld – dat voor Braem een publieke groene open ruimte moest zijn – worden verantwoord door de lijnstadstuintjes te onderwerpen aan dezelfde rationele lineaire ordening als de wooneenheden in zijn appartementsgebouwen. Hierdoor worden meer privaatgetinte activiteiten in die collectieve ruimte toch mogelijk.